‘Ja, dat was mooi, om zo wat opheldering te krijgen over de buitenste
duisternis. Mensen maken daar vaak iets anders van omdat ze niet weten
wat dat betekent. Marcus 9 het laatste stukje is iets wat men ook vaak aan-
haalt om te laten zien dat er echt wel een hel bestaat.’

Daar zal geween zijn en knersing van tanden, er wordt gesproken over de
hel (ook in de NBG ’51). Het Griekse woord is gehenna en dat is het dal van
Hinnom vlak bij Jeruzalem, waar nu een park is met bankjes, groen gras
en dergelijke. Je kunt er heerlijk in de zon zitten.

In het komende rijk van 1000 jaar zal het dienen als afvalverbrandings-
plaats en de mensen die gericht zijn omdat zij gezondigd hebben zullen
daarin geworpen worden, zie Jesaja 66:24. Dit zal dus een tijdelijke plaats
zijn (1000 jaar lang) waar de overleden zondaars in terechtkomen.
Dit is niet hetzelfde als de poel van vuur uit Openbaring 20-22.
Die is er namelijk  óók op de nieuwe aarde.
En dat kan niet van het gehenna gezegd worden.

‘Ja, zo is het weer wat duidelijker geworden. Maar hoe zit het eigenlijk met
het dodenrijk? Want dat komt in de NBG vertaling vaak voor.’

Dat is de vertaling van het Hebreeuwse woord sheol en het Griekse woord
hades. Het eerstgenoemde heeft te maken met het werkwoord ‘vragen’,
dus een onbekende bestemming voor de overledene, en het bedoelt meer
te zeggen: ‘Waar de overledene is? Die is er niet meer’. Het tweede woord
betekent ‘onwaarneembaar’ en zegt in feite hetzelfde als het eerste.
De vertalers van de Tenach in het Grieks hebben dan ook hades gekozen
als vertaalwoord in de Septuaginta.

‘Wacht even, als ik het goed begrijp, gaat het niet om een bepaalde plaats?’

Nee. In die tijd gebruikten de Grieken het woord hades in hun mythologie
voor een onderwereld, waar ze allerlei verhalen over hadden. Je maakt een
kapitale fout, als je die betekenis in de bijbel inbrengt. De vertalers keken
naar de taal! Kijk je gewoon naar de werkelijke betekenis van hades, dan
is dat: onwaarneembaar. Dat is wat van de doden gezegd wordt: ze zijn er
niet meer. In de opstanding zijn ze er weer. Daartussen is ….. niets!

‘Eigenlijk mooi, we hebben het er al eerder over gehad, dat dood gewoon
dood is en niet een andere vorm van leven. De mensen, dat liet je toen zien,
weten van niets in de tussentijd. Voor hun ervaring is het een seconde tot
de opstanding.’

Ja, en God doet iedereen op Zijn tijd opstaan en zal uiteindelijk allen levendmaken!