‘Zeg, die Gehazi, is daar nog meer over te zeggen?’
Hij is het type van de gelovige die de ogen gericht hebben op de dingen
rondom hen, de wereld, het zichtbare. De meer op het vlees ingestelde.
Paulus had veel moeite met de Corinthiërs, omdat die nog vleselijk wa-
ren; zij waren gericht op het aardse, op het nu. Hij noemt hen ‘nog vle-
selijk’; zij wandelden ‘naar de mens’, want zij waren o.a. verdeeld.
‘Gehazi was op aardse schatten uit en wilde er handig van profiteren.’
Hij moest er ‘een leugentje om bestwil’ op loslaten. Daarmee verzamel-
de hij wat zilver (twee talenten) en wisselklederen (twee stuks), in totaal
4, en dat is het getal van deze wereld, de vergankelijkheid, volgens de
Schrift. Gehazi was daarmee erg gericht op ‘hier en nu’.
‘Zo worden de trekken van de vleselijke gelovige erg zichtbaar, ja.’
Bij Gehazi moesten de ogen geopend worden om de beschermende leger-
macht van Jahweh te zien. Veel gelovigen ontbreekt het helaas aan gees-
telijk zicht, ook in deze tijd. Men is gericht op het ondermaanse en denkt
weinig aan de dingen die boven zijn.
Elisa zelf kende Gehazi en hij was met de knecht in de geest meegegaan.
Dat was het einde van Gehazi als knecht en als teken van het verderf in
zijn denken en wegen werd hij …. melaats.