‘Geweldig, dat Hij ons in liefde tevoren bestemde.’

Ja, een geweldig gegeven. Gods liefde is de grond van onze uitkiezing
en dat wij tevoren bestemd werden tot de plaats van zoon. Het staat
in het vierde vers van dit Efeziërs 1. Als we in gedachten hebben wie
door God uitgekozen zijn en in de tijd geroepen zijn, dan staan we ver-
wonderd. Hij kiest diegenen, die niet in tel zijn in de wereld. Hij kiest
niet de knappe koppen. Hij kiest de eenvoudige mensen! Dát is Zijn
keuze en Hij heeft alle kundigheid om die mensen te vormen naar het
beeld van Zijn geliefde Zoon.

‘Ja Paulus schrijft dat in 1 Corinthiërs 1:26-31. Het gaat niet om roem
op het vlees, maar wie roemt, roeme in de Heer.’

Want Hij maakt arme zondaren tot zonen van Hem. Hij kiest degenen
die niet wijs zijn volgens de wereld, en maakt hen tot veel wijzere men-
sen dan de grootste filosofen. Hij kiest niet de adel van deze wereld,
juist het onedele van de wereld wel. Hij maakt hen van niets tot de
hoogsten in het universum. Dat is wat Gods liefde en genade bewer-
ken. Niets was er in die zondaren wat aanleiding was hen te kiezen.
En juist die worden gesteld tot zoon!  Dát is de heerlijkheid van Gods
genade.

God redt ook de ergste zondaren!’

Kijk: de moord op de Messias is de ergste zonde. Maar werd het niet
nóg erger? Want na deze verschrikkelijke daad riep God hen in Zijn
barmhartigheid om met hun handen –waar kostbaar bloed aan kleef-
de- Zijn geschenken te aanvaarden. Die gaven die juist door Zijn dood
alleen gegeven konden worden! Maar zij verhardden hun hart tegen
Zijn genade. Dit is het toppunt van zonde. En juist daar schittert de
heerlijkheid van Gods genade!