‘Heb jij nog wat gehoord over dat verhaal in Birma met die blinden?’
O je bedoelt dat met die blinden die zouden zijn genezen? Ja, dat heb
ik gehoord en gelezen. Zoals al eerder werd gemeld, zou het niet waar
zijn. En nu is na zorgvuldig onderzoek gebleken, dat het niet waar was.
Zoals we uit de Schriften weten, is het nu nog niet de tijd, dat het konin-
krijk van God of van de hemelen op aarde gestalte krijgt in tekenen en
wonderen.
‘De Heer Jezus deed wel tekenen en wonderen.’
Jawel, dat hield verband met de komst van het koninkrijk van de heme-
len op aarde. Zoals bekend, dat ging niet door, Israël kruisigde haar Koning
en dat door toedoen van de handen van heidenen. In Handelingen gebeurt
ongeveer hetzelfde, alleen ligt het daar iets ingewikkelder, omdat ook de
apostel Paulus werd geroepen om het lichaam van Christus te gaan uitroe-
pen. Dat zorgt voor veel geestelijke verwarring, omdat men e.e.a. anders
wil zien.
‘De verwarring daarover lijkt wel eindeloos. Er komt nooit een einde aan.’
Jawel, als de bazuin gaat, gaat het lichaam van Christus weg. Daarna gaat de
70e week van Daniël 9:24-27 lopen en gaat God met het volk Israël verder
om het koninkrijk van de hemelen op aarde te vestigen naar Daniël 2:44.
Dit zou voor de gelovige gesneden koek moeten zijn, maar is het niet.
Helaas!
‘Ja, hoe komt dat toch?’
Andere visie op Israël, verontachtzaming van de profetiën, alles op zichzelf
toepassen, vervangingstheologie, het komt steeds neer op het verwarren van
de lijnen Israël en de gemeente. Het is zo eenvoudig: Israëls bediening als
koningen en priesters ligt op aarde voor de volkeren en de bediening van het
lichaam van Christus is boven, te midden van de hemelingen voor alle gees-
telijke machten en krachten. Vandaar dat na de bazuin het niet zo heel lang
duurt of de tegenwerker wordt op aarde gegooid. Wij in de hemelen, hij moet
eruit! En hij zal dan tekeer gaan als een brullende leeuw, zoekend wie hij zal
verslinden, zegt Petrus. Het oordeel begint dan bij het huis van God, Israël!
‘Maar: de Heer zal Zijn volk toch uitredden?’
Uiteraard. Zijn beloften aan hen zijn onberouwelijk, Hij komt er niet op terug,
nee Hij zal ál Zijn beloften vervullen! Ook die aan ons. Heerlijk toch!