God echter is bij machte alle
genade over te laten vloeien
naarbinnen in jullie, opdat, in
alles altijd alle tevredenheid
hebbend, jullie overvloeien in
ieder goed werk
2 Korinthiërs 9:8
Godsvrucht met tevredenheid
is een groot kapitaal. In onze
dagtekst komt dat naar voren.
Wanneer wij overstromende
genade van God hebben leren
kennen, zullen wij in al onze
levensomstandigheden genoeg
hebben. Paulus en Silas zongen
in de gevangenis midden in de
nacht tot eer van God.
Zo was ook hun houding toen.
Het kennen van de God, Vader
van onze Heer Jezus Christus,
is voldoende. Dan ben je thuis
gekomen. En dan is de vrucht
van de geest: overvloeien in
alle goed werk. Dat houdt te
allen tijde het verspreiden van
het goede nieuws van God in.
Of het nu door mond, handen,
voeten (of wat ook) is.
God echter is bij machte alle
genade over te laten vloeien
naarbinnen in jullie, opdat, in
alles altijd alle tevredenheid
hebbend, jullie overvloeien in
ieder goed werk
2 Korinthiërs 9:8
In één vers veel gezegd; God
is de Bron van alle genade.
Dit is de onverdiende gunst,
vanuit het grote hart van God,
dat in liefde klopt voor allen.
De overvloeiende genade van
God is hier benoemd. Later
werkt Paulus in Romeinen 5
dit verder uit. Het zal zonder
twijfel te maken hebben met
de verzoening. In hoofdstuk 5
vers 14-21 kwam dat als het
hart van de brief naar voren.
Als gelovigen leven wij in de
overstromende genade van
God, die heerst in deze tijd.
Zo gaat ons hart ook van Zijn
genade overvloeien.
Ieder geve, zoals hij zich heeft
voorgenomen in het hart, niet
uit droefheid of uit dwang,
want: God heeft de vrolijke
gever lief.
2 Korinthiërs 9:7
Met: ‘God heeft de vrolijke
(of: blijmoedige) gever lief’, kan
subtiel ook druk uitgeoefend
worden. Het krijgt dan een wat
religieus karakter: als jij nu maar
veel geeft, dan zal God jou wel
liefhebben. Alsof je zoiets kunt
verdienen! Dat is dan ook niet
de ondertoon hier bij Paulus.
Deze brief ademt van a tot z
de genade en liefde van God.
Zoals alle brieven van zijn hand.
Met Gods genade in het hart
zal geven nooit gedwongen zijn.
Dat kan per definitie niet.
Gebed, dank, voorbede is veel
belangrijker dan geld geven.
Paulus vroeg nooit in die zin
om materiële zaken, wel om
gebed, en dat regelmatig in de
brieven. Laten wij dat doen.
Ieder geve, zoals hij zich heeft
voorgenomen in het hart, niet
uit droefheid of uit dwang,
want: God heeft de vrolijke
gever lief.
2 Korinthiërs 9:7
Er wordt veel gegeven in de
geloofswereld; vaak wordt de
Thora daarbij aangehaald.
Het geven van tienden is in
Israëls Thora voorschrift.
In veel geloofsgroepen wordt
dit meer of minder dwingend
aangegeven als ‘richtlijn’.
Het evangelie, zoals wij dat
van Paulus mogen kennen, is
vol genade en legt ook in de
sfeer van giften niets op.
Paulus maakte tenten om in
eigen levensonderhoud te
kunnen voorzien. Daardoor
hoefde hij gelovigen niets te
vragen.
Wat God in het hart legt, is
iets tussen de gelovige en
Vader. Vader, dank U wel.
Silas en Paulus in Filippi en gaan daar weg
na een eervolle uitgeleide uit de gevangenis
en de stad. Zij komen in Thessalonika.
Naluisteren: deel A en deel B
Copyright © All rights reserved.