Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Genade voor jullie en vrede van 
God, onze Vader, en van de 
Heer Jezus Christus.
     Romeinen 1:7^b

De genade en vrede komen uit
God, de Vader (de Bron) en via
de Heer Jezus Christus. De volle
naam en titels komen naar ons
toe. Als Redder is Hij tegelijk de
Messias (Christus) én Heer. God
heeft door Zijn Zoon Jezus alles
bewerkt wat tot redding van de
zondaar nodig is. We eren Hem 
en daardoor de Vader. Johannes 
heeft uit Zijn mond opgetekend:
Wie de Zoon niet eert, eert ook 
de Vader niet, Die Hem gezonden
heeft (5:23). Als wij de Zoon eren
dan eren wij ook de Vader.

Genade voor jullie en vrede van 
God, onze Vader, en van de 
Heer Jezus Christus.
     Romeinen 1:7^b

Zo opent vrijwel elke brief van 
de zo begenadigde apostel. De 
lezer wordt genade en vrede 
toegewenst. Veel beter dan dat
kan het niet worden. Het eerste
heeft met rechtvaardiging om
niet te maken. Het tweede met
de verzoening door Zijn dood. 
Beiden zijn door de Heer Jezus 
Christus bewerkt. Hoe prachtig
is al wat we gaan lezen in deze
heerlijke brief van de apostel van
alle natiën! Al die zondaren (zie
Romeinen 1:18-3:20) blijken dit
hard nodig te hebben: genade + 
vrede. Dank God voor ruim vol-
doende van dit kostbare, dat de 
mens verlost en bevrijdt. Als je 
met Hem in contact bent, is Hij
voor je de liefhebbende Vader.  

aan allen die in Rome zijn, 
geliefden van God, 
geroepen heiligen.
   Romeinen 1:7^a

Paulus spreekt allen in Rome 
aan. Ze kwamen samen in de
diverse huizen. Daar was niet
sprake van een formele
organisatie of iets dergelijks.
Bepalend was goed nieuws dat
van God kwam. Zij -en wij- zijn 
geliefden van God. 
Een bevoorrechte plek die niet
afhankelijk is van werken. Het
is de plaats van genade. God is
het, Die ons liefheeft, omdat 
Hij liefde is. Niet omdat wij iets
gedaan hadden dat Zijn gunst
bewerkte. Integendeel. Ook de
geroepen heiligen zijn zo, want
heilige geest woont in hen.

onder wie ook jullie zijn, 
geroepenen van Jezus Christus
  Romeinen 1:6

De gelovigen in Rome vormden 
een groep uit alle natiën. Men 
had samenkomsten in diverse
huizen; samen vormden ze een
lokale ekklesia. Uitgeroepen, in
duisternis geweest, het licht van
het goede nieuws was in harten
gekomen. Daar bestond géén 
formele organisatie van mensen. 
De ware eenheid is uitsluitend en
alleen door de geest. Gelovigen 
vormen een levend organisme.
Allen weten zich door Hem, de 
Heer Jezus Christus, geroepen. 
In Romeinen wordt nog niet de
richting aangezegd: de hemelse
toekomst werd pas later door de
Efezebrief bekend.    

door wie wij genade en het 
apostelschap ontvangen, tot 
gehoorzaamheid van geloof 
te midden van alle natiën, 
voor Zijn naam.
         Romeinen 1:5

De gehoorzaamheid van geloof
is in wezen anders dan die van
de wet. De wet eist van degene
die daar onder gesteld is. En hoe
anders is het onder de genade!
Géén eis, maar liefdevolle roep
én kracht om tot Zijn eer te zijn.
Paulus is de apostel van genade
voor alle natiën, dus inclusief zijn
eigen volk Israël. Zijn evangelie 
roept geloof op. Dát rechtvaar-
digt en geeft vreugde aan ieder
die gelooft. God geeft dat. 
Het is ook: voor Zijn Naam, de 
naam Jahweh: Ik zal zijn/zijnde/
was, is met redding verbonden.
God redt je, hoe dan ook.