Dank echter aan de God, Die
dezelfde ijver voor jullie geeft
in het hart van Titus
2 Korinthiërs 8:16
Hier komt ook ‘de ijver voor
Uw huis’ van de Heer Zelf
naar voren. In Johannes 2:17
herinnerden de discipelen
zich de uitspraak uit Tenach
de ijver voor Uw huis heeft
Mij verteerd – Psalm 69:10a
terwijl Hij, de Messias, onze
Heer Jezus Christus, door de
broeders naar het vlees werd
verworpen. Die ijver, door de
heilige geest ingegeven, was
er ook bij Titus. De Heer wilde
Zijn volk genezen van -onder
meer- hebzucht; Titus wilde
de Korinthiërs terechthelpen
uit hun zelfzucht.
Titus was dienaar onder hen;
en was zo voorbeeld wat zij
konden navolgen.
Zoals het is geschreven:
“Wie veel heeft, het neemt
niet toe, en wie weinig
heeft, het is niet minder.”
2 Korinthiërs 8:15
Het woord uit Exodus 16:18
spreekt van het manna, dat
Jahweh gaf aan Israël tijdens
hun reis van Egypte naar het
beloofde land.
Jahweh zorgde ervoor, dat
iedereen genoeg had. Als het
sabbat werd, was er genoeg
voor twee dagen. Zo zorgt
God voor alles. Wij hebben
genoeg aan wat God geeft.
Hij zorgde, dat iedereen in
Israël genoeg had. Zo was
er gelijkheid; en dat is wat
hier ook Gods principe is
bij de inzameling voor de
heiligen in Jeruzalem. Dat
is ook de gerechtigheid van
God. Hij deelt uit, juist aan
de behoeftigen; dat geldt
vooral geestelijk, maar ook
hier materieel.
In dit tweede deel werd in Tenach
gekeken naar de Heer in Zijn
vroegere heerlijkheid.
Abraham, Mozes, Gideon, de
profeten. Naluisteren deel A en deel B
maar uit gelijkheid in de
huidige era, is de overvloed
van jullie ten behoeve van
het ontbrekende van hen,
opdat ook de overvloed
van hen wordt ten behoeve
van het ontbrekende van
jullie, zodat het wordt:
gelijkheid.
2 Korinthiërs 8:14
Paulus laat de wederzijdse
verbondenheid zien van
de gelovigen. De armen in
Jeruzalem zijn heiligen; ook
zij zijn verbonden met de
ene Heer, de Gezalfde.
Die verbondenheid kon door
de gelovigen uit de natiën
uitgedrukt worden. Paulus
geeft in Romeinen 15:25-27
aan, dat de natiën deelden
in geestelijke zegen (deel
hebben aan heilige geest).
Van daaruit zouden zij ook
van hun materiële goederen
delen met de heiligen uit
Israël. Zo was er gelijkheid
in die era. Later zou een en
ander aangepast worden in
de brief aan de Efeziërs.
Maar de liefde van God is
altijd werkzaam, ook nu.
Want het is niet, opdat er
voor anderen ontspanning
is en voor jullie verdrukking
2 Korinthiërs 8:13
In de genade van God is het
niet zo, dat Hij dat vraagt
wat wij niet hebben. Het is
de gezindheid in het hart,
dat telt. We kunnen dat in
het licht van Filippenzen in
2:12,13 zien. God is het, Die
én het willen én het werken
in en door ons bewerkt.
Dat maakt ons niet passief,
maar juist heel actief.
Vader zal ons nooit zo onder
druk zetten dat het te veel
is. Er is een wisselwerking;
de Korinthiërs zouden het
idee kunnen hebben, dat zij
onder druk gezet werden,
terwijl anderen ontspannen
kunnen zijn. De inzameling
voor de armen in Jeruzalem
was echt nodig. Opdat ook
in materiële zin genoeg is.
Zo zorgt Vader voor allen.
Copyright © All rights reserved.