Woord vandaag

Laten hun ogen duister gemaakt 
zijn om niet te zien, en buig hun 
rug voortdurend samen           

Romeinen 11:10

Het citaat uit Psalm 69:24; Israël
was meer bezig met de tradities.
Zij kromden hun rug in ijver en
waren door hun bezig zijn blind
voor het werk van God. Zij keken
omlaag, de eigen bezigheden in
het zoeken naar rechtvaardigheid
leidden af van God Zelf. Paulus
zag dat (Romeinen 9:1-3; 10:1-3),
ging in gebed, kreeg antwoord. De
gelovige rest is daar; niet als teken
van eeuwige verlorenheid van de
meerderheid van Israël en de
mensheid. Nee, dat is getuigenis
van het feit, dat God Redder van
alle mensen is. Als Hij die rest
redt, is Hij ook bij machte al die
anderen ook in genade terecht
te brengen.

Woord vandaag

En David zegt: Laat hun tafel 
tot een valstrik worden en tot 
een jachtnet, En tot een strik 
en tot vergelding voor hen

          Romeinen 11:9

Paulus citeert Psalm 69:23,24
in vers 9,10. De tafel van het
volk Israël was gevuld met hun
tradities. Ze roemden in hun
gegeven voorrechten en voor-
delen. De tradities, verplichte
zaken die ze hadden, maakten
dat hun leven zwaar was.
Zou deze situatie altijd zo zijn?
Dat kan niet, nu daar wel een
gelovige rest was. Dat gaf een
uitzicht op iets beters. Als God
nu geloof gaf in een deel van
het volk, dan Hij dat te Zijner
tijd heel het volk schenken. In
wezen is dat ook zo met deze
tijd. De gelovigen zijn vooral
en nu al gered; een aanwijzing
dat God Redder van allen is.

Woord vandaag

net zoals geschreven staat:
God geeft hen de geest van
verdoving, ogen om niet te 
zien en oren om niet te horen 
tot op de huidige dag
          Romeinen 11:8

Wanneer mensen niet kunnen
geloven, zitten ogen en oren
dicht. Dat kan het ‘werk’ van
ongure geesten (demonen) zijn.
Vanzelfsprekend zonder dat de
mens dat zelf beseft. Het heeft
niet met intelligentie te maken;
het woord van het kruis is nu
eenmaal dwaasheid voor wijzen
en intelligenten van de wereld
Te midden van Zijn volk is de
Heer verdrietig, ongeloof blijkt.
Toch dankte Hij Zijn Vader toen
Hij zag, dat het verborgen was
voor de ogen van de wijzen en
verstandigen onder hen
(Mattheüs 11:25-26).