Want wat zegt de schrift?
“Abraham nu, geloofde God
en het werd hem tot
gerechtigheid gerekend.”
Romeinen 4:3
De tegenstelling tot werken valt
direct op in Genesis 15. Abram
staat buiten en kijkt omhoog. In
de sterrenhemel staan ontelbaar
veel. God zegt daar tegen hem,
dat zijn nageslacht, zijn zaad, zó
talrijk zal zijn. God deed verder
niets, alleen spreken. Abram doet
ook niets, puur horen en geloven.
Dát werd tot rechtvaardigheid ge-
rekend. Door God. God gaf door
Zijn geest dat geloof in Abrams
hart. Helemaal genade – beloften
van God centraal. Die bezorgden
hem kracht om te leven, in grote
verwachting dat God ze waar ging
maken. God gaf – op Zijn tijd – de
zoon die beloofd was.