Woord vandaag

‘Wat kun je in je leven veel meemaken als gelovige.’

Mensen die geloven worden om die reden vandaag de dag
om het leven gebracht. Om de Naam van Jezus Christus.
Destijds werd Hij zelf aan het kruis genageld, Hij werd door
de Joodse leiders in staat van beschuldiging gesteld. Hij
moest naar hun wet sterven. Hij was in hun ogen tot de dood
schuldig, omdat Hij zich Zoon van God achtte.

‘Dat was en is Hij ook, en wij zijn toch ook zonen?’

Ja, ook wij hebben de zoon-plaatsing gekregen, ontvangen van
God. Zo zegt Efeziërs 1:4,5. Wij zijn zelfs begenadigd in de Gelief-
de Zoon. Als wij dan vervolging, verdrukking en lijden moeten
doormaken om die reden, is dat helemaal niet vreemd. Er zijn
al heel wat mensen, die geloofden in de God van de Bijbel en in
Zijn Zoon Christus Jezus, gedood om wat zij waren: gelovigen.

‘We hebben geen enkele vrijbrief voor dit soort dingen.’

Nee, en daar waar geen druk, vijandschap en dergelijke van
buitenaf komen, komt vaak onverwacht conflict. Er ontstaat
over van alles en nog wat verschil van mening, van inzicht.
Dat kan al snel leiden tot verwijdering, teleurstelling, en zelfs
verbittering. Hoewel dat er niet zou zijn, kan dat wel gebeuren.
Symptoom is dan in zo’n groep, gemeente of organisatie: het ver-
dwijnen van de vreugde en het beleven van een gemeenschappe-
lijk geloof. Juist bij de Galaten was dat het geval. Een leerzaam
stuk onderricht ontvangen we daarom in de brief die de apostel
aan hen richtte. Kern van de boodschap: Gods genade in Christus!

Woord vandaag

‘Ja je zou de ene voorwaarde bijna vergeten: je komt rondom
Zijn woord bij elkaar.’

Als dat niet centraal staat, ben je niets anders dan een huma-
nistische club die probeert aardig te zijn voor elkaar en voor
anderen. Dan is het alleen van mens tot mens -we zeggen dan:
horizontaal- en meer niet. Dan kun je net zo goed bij huma-
nisten of iets dergelijks aanschuiven. Die zullen ongetwijfeld
ook aardig zijn voor elkaar.

‘Het is weer scherp, maar zo hoort het ook, denk ik.’

Israël had de priesterlijke functie om het woord van God aan
de mensheid door te geven. Het licht dat zij zelf van Ieue (Jah-
weh) ontvingen, zouden zij ook doorgeven. Zij deden dat niet en
liepen ook andere goden achterna. Toen werden zij door Ieue
(Jahweh) uit Zijn huis, uit het land gezet. Wegvoering door an-
dere natiën, alle 12 stammen ondergingen het trieste lot van
deportatie.

‘En dat alles omdat zij Zijn woord niet bewaarden, dat wil zeg-
gen: niet in acht namen en niet uitdroegen?’

Ook koning Saul werd door Ieue (Jahweh) verworpen, omdat hij
Zijn woord had verworpen. Niet had gedaan wat de profeet had
gezegd. Zo heilig is dat Woord en dat zou ook in het lichaam van
Christus in het middelpunt staan. Daar waar in diensten meer
tijd aan andere dingen dan aan Zijn woord wordt besteed, is het
uit balans en dat zal te merken zijn. Op den duur. Minder bezoe-
kers. Mensen haken af. Als het goed is komen zij ‘hongerig’ binnen
om dat Woord te horen. Dat zou dan de grootste aandacht moeten
krijgen, omdat het Gods woord is!

‘Psalm 119, daar moet ik nu steeds aan denken.’

Ja, prachtig, het is een groot loflied op de woorden van Ieue (Jahweh).
In een bijzondere verdeling, het gaat namelijk om 22 gedeeltes, die
het Hebreeuwse alfabet weerspiegelen. Van ieder gedeelte begint elke
regel met een specifieke Hebreeuwse letter. Zo beginnen de eerste ver-
zen alle met de letter Aleph, de tweede reeks met de letter Beth, et
cetera. Heel bijzonder, hoe God Zijn woord heeft laten opschrijven en
door heeft laten geven!

Woord vandaag

‘We zijn bezig met Romeinen 3:25. Prachtig.’

Zeker weten, we hebben geen enkele reden te denken dat er ook
maar een flintertje eigen werk aan te pas komt van de kant van
de mens. Volgens religieuze instellingen wel. Dat is het kenmerk
van religie: er wordt iets van de mens verwacht als voorwaarde.
Dat ontbreekt bij Paulus. Zijn evangelie is: genade. Genade sluit
werken uit en andersom (Romeinen 11:6).

‘Dat is zo. Telkens als je belijdenisgeschriften of iets dergelijks leest,
kom je een voorwaarde tegen.’

In religies werkt het ook zo. Of het nu boeddhisme, of wat ook maar
is, altijd moet de mens iets doen tot redding of om op een hoger niveau
te komen. Paulus predikt de genade van God, die hem was betoond.
Zoals bekend begon dat op de weg naar Damascus en dat is altijd in
zijn leven zo gebleven. In 1 Corinthiërs 15 getuigt hij, dat hij door de
genade van God veel arbeid had verricht.

‘Het evangelie zonder voorwaarden kom je alleen bij Paulus tegen.’

Dat kunnen we nu wel als vaststaand aannemen. Dat is bij velen
misschien wel enigszins bekend, maar in de praktijk blijkt het
weer anders te liggen. In kerkelijk of evangelisch gemeente ver-
band voorwaarden. Men moet lid worden (om te betalen) of ge-
doopt zijn of…. vul maar in. Als men niet aan de betreffende
voorwaarden voldoet, hoort men er niet echt bij.

‘Ook geen voorwaarden hoe men samenkomt?’

Zeker. In de praktijk blijken gebouwen of stukken grond in eigen-
dom
een financieel blok aan het been te zijn. Je ziet dat bij onder-
houd tegenwoordig steeds vaker de overheid erbij wordt betrokken
of dat men allerlei extra collectes moet houden om de financiële
verplichtingen te kunnen voldoen. Of je ergens in een zaaltje
of in een huiskamer bij elkaar komt: dat maakt niet uit, altijd is
het een uiting van gemeente zijn. O ja, als je als gelovigen samen-
komt, is er één voorwaarde: rondom Gods woord. En als dat gebeurt,
is ook dat: genade.

Woord vandaag

‘We kijken verder naar de argumentatie van kerklid Daaf Bokhout?’

Ja, want hij wijst natuurlijk met zijn tekstverwijzing in de goede
richting. Hij wijst naar het Hebreeuwse kaphar, dat ‘bescherming’
betekent. Het deksel op de ark van het verbond in de tabernakel en
de tempel was een bescherming tegen het getuigenis van de stenen
tafelen die in ark lagen. Dat getuigde tegen het gedrag van het volk,
dat niet aan de 10 woorden kon voldoen.

‘Het bloed werd een keer per jaar door de hogepriester op dat deksel
gedaan.’

Dat gebeurde elk jaar weer. Steeds gaf het bescherming voor het volk
en het bleef een jaar lang van kracht. Maar het moest wel steeds her-
haald worden. Het nam de zonden niet weg. Dat betoogt Hebreeën.
Verder laat die brief zien, dat het kostbare bloed van Christus wél de
zonden wegnam en een definitieve reiniging (Hebreeën 1:1-3) bracht.
Daarom spreken kaphar en kapporeth (beschermen en deksel van be-
scherming) niet van definitief wegnemen van de zonde(n).

‘En we zouden ook naar Romeinen 3:25 kijken.’

‘Hem heeft God voor (zich) geplaatst als verzoendeksel, door het geloof
in Zijn bloed. Dit was om Zijn gerechtigheid te tonen vanwege het
voorbijgaan aan de effecten van de zonden die eertijds hadden plaats-
gevonden onder de verdraagzaamheid van God.’

Die ‘Hem’ van Romeinen 3 vers 25 is Christus Jezus uit vers 24. Hier
wordt verwezen naar het ware ‘verzoendeksel’ (hilastèrion) en het ware
bloed, dat van Christus. Het beschermdeksel was dus een type van Chris-
tus, en het bloed van de bokken was een type van het bloed van Christus.
De dienst in en bij de tabernakel en de tempel was daarom tijdelijk en kon
de zonde(n) niet definitief wegdoen. De werking was dus beperkt, steeds
voor de periode van 1 jaar.

‘Maar de werking van het bloed van Christus is dus blijvend.’

Ja, het is definitief en reinigt eens en voor altijd van de zonde(n). Dat
bloed
heeft een blijvende werking en dat Offer hoeft niet herhaald te
worden. De vrijkoping in Christus Jezus is om niet en in Gods genade.
Het werk kon alleen door Christus gedaan worden, de mens komt
er niet aan te pas. De kern van de boodschap van Paulus is: genade,
door het werk van Jezus Christus.
Wat is dat toch geweldig, het is en
blijft om niet en in Zijn genade. 

Geciteerd

“De gemeente van Christus schijnt het licht brengende evangelie
niet meer te kunnen prediken zonder hulp van vertegenwoordigers
van de duisternis.
Mits die maar wereldse bekendheid genieten. Atheïsten, spotters,
provocateurs, maakt niet uit. Zolang zij maar BN’ers zijn, om volle
zalen te trekken. Of kijkcijfers.
Met hen gaan gelovigen publiekelijk in gesprek. Dialoog heet zo’n
zinloze discussie.
Laatst betichtte iemand Paulus ervan óók dergelijke (mis)commu-
nicatie te hebben gepropageerd. Omdat hij in Athene zijn toespraak
begon over de onbekende god. Alsof hij bekende Grieken op het po-
dium hees om Christus aan hun seculiere oordeel te onderwerpen
en vervolgens, met zogenaamd ‘respect’, een zo slap mogelijk ver-
haal ophing.
Christenen vonden naar hun diepste overtuiging dé Waarheid. Ja,
dat klinkt arrogant. Het zij zo. Zij kunnen nu eenmaal niet om Gods
woord heen. En om Hem die van Zichzelf getuigde de Weg, de Waar-
heid en het Leven te zijn.”

Roeper, Uitdaging, november 2012