Opmerkelijk

‘Het heerlijke doel, dat God alles in allen zal zijn, wordt bereikt door
het kruis. Het waarom van redding kan verklaard worden met één
enkel woord: liefde. God redt omdat Hij liefheeft. Het hoe kan even-
eens door één woord gezegd: offer. Wij zullen nagaan wat het directe
verband is tussen het offer van Christus en de bestemming van de
schepselen van Gods hand. Wij leren niet de redding van allen om
allerlei volgelingen om ons heen te verzamelen, maar omdat het
Gods hart laat zien en in Zijn woord staat.
Wij verdedigen de verzoening van het al niet uit trots dat wij ‘de waar-
heid’ zien, maar omdat het eer en verheerlijking aan Hem geeft, die
gehoorzaam was tot de dood en de vrucht van Zijn smartelijk lijden is;
Hij die vrede maakt door het bloed van Zijn kruis.

‘God wil….dat alle mensen gered worden en tot erkenning van de waar-
heid komen’ (1 Timotheüs 2:4).

‘Getrouw is het woord, en alle verwelkoming waard (want hiertoe ar-
beiden wij en worden wij gesmaad), dat wij steunen op de levende God,
die de Redder van alle mensen is, inzonderheid van de gelovigen.
Beveel en leer dit.’ (1 Timotheüs 4:9-11).

Wij kunnen vol vertrouwen rusten in en op die ene heerlijke en grote
fundamentele waarheid – dat alle redding uit God is.
Aan de ene kant verzekert dit ons, dat de mogelijkheid aanwezig is dat
alle mensen gered worden, want alleen God is daartoe in staat. Aan de
andere kant sluit het alle menselijke pogingen en schema’s tot herstel
uit, hetzij door werken, door lijden, door hen een tweede kans te geven,
of door wat ook maar in de mens zijn oorsprong vindt.’

Uit: Alles in allen (Engelse titel: All in all) A.E. Knoch, blz.79,80

Woord vandaag

‘We zien bij Noach de kracht van het woord van God.’

Nou en of. God had het gezegd, en dus ging het gebeuren! Voor Noach
was dat geen punt, hij handelde in geloof op het woord en belofte van
God. Hij ging aan de slag en bouwde de ark. Of dat nu exact 120 jaar was
op de dag af, of ongeveer? Dat doet er niet zo heel veel toe, alleen geloof
ik dat het precies 120 jaar was. Waarom niet?

‘Overigens, het valt me op, dat de Heer zonder meer Genesis ziet als histo-
risch betrouwbaar.’

Dat is duidelijk ja, de Heer haalt regelmatig teksten uit de Tenach aan en
daaruit blijkt, dat het voor Hem alles woord van God was en is. Hij kende
zonder twijfel hoe men er binnen het judaïsme over dacht. Noach handel-
de in geloof en ging uitgebreid aan de slag om de ark te gaan bouwen. Hij
besefte dat hij niet blijvend op de (oude) aarde was en ging op tijd de ark
in met zijn gezin waarna de Heer zelf de deur achter hem sloot.

‘Daarna kwam Noach op een nieuwe aarde, en er was een heel nieuw begin.
De oude mensheid was nagenoeg weg.’

De naam Noach heeft dan ook te maken met ’troosten’, het Hebreeuwse
woord nacham (de naam: Menachem komt daar vanaf) betekent ’troosten’.
En dat doet God: Hij vertroost doordat Hij iets nieuws begint. Denk aan op-
standing, een nieuwe schepping, de nieuwe mensheid. Het blijft niet bij
verdriet, pijn, gemis, ellende, wanhoop soms, maar Hij geeft een nieuw be-
gin, dát is troost!

‘Oh geweldig zeg, ja ik herken dat, dat is een zeer troostvolle gedachte.’

God gaat een nieuwe schepping geven, het oude is voorbij, zie het is alles
nieuw geworden. God gaf diepe troost aan de apostel, toen hij zelfs dacht
dat hij het leven erbij moest laten, zó werd hij vervolgd om zijn evangelie.
Maar de God van alle vertroosting bemoedigde hem, verleende hem op-
standingskracht zelfs in zijn oude zwakke gestel.
Zelfs het woord ‘berouw krijgen’ (Genesis 6:6) is verbonden met dit woord
nacham, zodat je daar zelfs zou kunnen lezen, dat Jahweh zich troostte in
zekere zin; Hij zou de aarde gaan vernieuwen!


Woord vandaag

‘Wat is nu precies het punt in de woorden van de Heer in Mattheüs 24?’

Waar we het gisteren over hadden? Het gaat om: ….’het niet merkten’. Voor
de rest noemt Hij ‘het gewone leven’ : eten, drinken, trouwen en ten huwe-
lijk geven. Dat gaat almaar door. Het punt zit m bij: ‘en het niet merkten’,
waarbij ‘merkten’ eigenlijk ‘wisten’ is. Zij leefden allemaal onbekommerd
hun leventje, terwijl zij niet wisten dat er iets aan zat te komen waarvoor
Noach heel druk met hout in de weer was.

‘Zij leefden er onverschillig langsheen, dus. Het interesseerde hen niet.’

Dat is het. Laodicea. Ondanks Noach, de prediker van gerechtigheid, die
onverstoorbaar in geloof aan zijn ark bouwde. Hij zal meewarig bekeken
zijn, ze zullen hem uitgelachen hebben, gezegd hebben dat hij een fana-
tiekeling was. Nochtans ging het na 120 jaar wel regenen. God had gezegd,
dat de tijd voor de mensen 120 jaar was. In Genesis 6:3 staat, dat Jahweh
dat zei, maar niet tegen wie.

‘Nee, dat klopt, er staat alleen dat Hij dat zei.’

Ongetwijfeld zullen alleen gelovigen deze woorden gehoord hebben. Moge-
lijk heeft Noach ze gehoord en gaf hij ze door aan wie ze wilden horen. In
zijn dagen waren dat er niet zoveel meer. In elk geval wijst Hebreeën 11 op
het geloof van Noach:

Door het geloof heeft Noach, toen hij een aanwijzing van God ontvangen
had van de dingen die nog niet te zien waren, uit ontzag de ark gebouwd,
tot redding van zijn gezin. Daardoor heeft hij de wereld veroordeeld en is
hij een erfgenaam geworden van de rechtvaardigheid die overeenkoms-
tig het geloof is.

‘Er staat, dat hij dat ‘uit ontzag’ deed. Niet: ‘uit ontzag voor God’?’

Ja, in de herziene Statenvertaling staat dat cursief (schuin gedrukt). Het
is : ‘uit ontzag’ en dat maakt het wat sterker op het woord gericht. Hij han-
delde uit ontzag voor het woord van God. De uitspraak was, dat het nog
120 jaar zou duren voordat de grote vloed zou komen. Noach had ontzag
voor dat woord van God. Voor hem stond het vast, dat de tijd beperkt was.
Na die 120 jaar van geduld van God (zie 1 Petrus 3:20) begon het zo hard te
regenen, dat er geen houden meer aan was. Slechts 8 zielen werden gered!

Woord vandaag: hemelvaartsdag

‘Ja dat zijn woorden om over na te denken, die van de Heer, dat het zal zijn
als in de dagen van Noach als de Zoon van Adam (des mensen) terugkeert.’

Kijk, Noach handelde in geloof. Noach had misschien allerlei eigen plannen,
maar de Heer haalt daar een dikke streep door als Hij tegen Noach zegt dat er
een grote watervloed gaat komen en hij een ark moet gaan bouwen. De Heer
geeft helder aan wat de tijdsduur is: 120 jaar. Precies 120 jaar. Noach had nog
wel even de tijd en mensen bespotten hem natuurlijk. Mensen houden geen
rekening met Gods woorden. Ze zagen niet de vervulling van wat God had ge-
zegd, totdat het begon te regenen.

‘Noach wist van die 120 jaar, en op het laatst zei God zelfs het aantal dagen
dat het nog zou duren voordat de grote vloed zou komen.’

Men ging gewoon zijn gang, en men zal wellicht nuchter tegen elkaar gezegd
hebben: ‘het leven gaat door’ en ‘laat die Noach maar met zijn toekomstver-
wachting, hij is ook nog zo gek dat hij een groot houten gevaarte maakt’.
Dat hebben ze kunnen zeggen, tot ze de eerste druppels voelden en er daar-
na geen houden meer aan was. Ze waren met hun eigen plannen bezig geweest,
heel druk. En ach, 120 jaar, leuke mededeling, maar wat kan ik ermee?

‘Men nam de woorden van God over de toekomst niet serieus.’

Dat is het he. Het is niet: ‘Wat kan de Heer met mij?’ Maar: ‘Wat kan ik ermee?’
In Mattheüs 24:37-39 staat dit al:

Want zoals ze bezig waren in de dagen voor de grote vloed met eten, drinken,
trouwen en ten huwelijk geven, tot aan de dag waarop Noach de ark binnen-
ging, en het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam,
zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.

In onze dagen lijken steeds meer christenen redelijk hun eigen gang te gaan.
Dat is wat de Heer zegt in Mattheüs. Iedereen is bezig met een eigen wereldje,
eigen belangen, et cetera. Wat de Heer wil en Zijn plannen zijn wordt steeds
minder rekening mee gehouden.

‘Toch is elke dag er een dichter bij Zijn terugkeer, net zoals die 120 jaar bij
Noach eens op waren.’

Exact. Er lijken steeds minder gelovigen echte belangstelling te hebben voor
het profetisch Woord, dat volgens Petrus echter zeer vast is. En dat in onze tijd,
waarin alles onzeker, onvast is. De zekerheid, dat alles in Gods hand is, geeft ons
rust in het hart en Zijn woord doet ons vast staan in deze steeds sneller verande-
rende wereld.

Woord vandaag

‘Merkwaardig, dat zo veel christenen in verlegenheid zijn met hemelvaarts-
dag, terwijl onze plaats juist te midden van de hemelingen is.’

Men heeft al vroeg Paulus verlaten, men werd van hem afgekeerd, dat leidde
tot de verfoeilijke vervangingstheologie, alsof de kerk (geestelijk) Israël is zo
in de plaats van Israël zou zijn gekomen. Automatisch is daaraan een aardse
toekomstverwachting vastgekoppeld. Men was al snel op aardse dingen gericht,
en Paulus zag het al: …..’zij zijn aardsgezind’…… (Filippenzen 3:17-20). Zodoende
is men verlegen met hemelvaartsdag, ook veel predikanten weten niet goed wat
ze met hemelvaartsdag aanmoeten.

‘Je hoort ze toch nooit preken over de hemelse positie van Christus Jezus, laat
staan die van de gemeente, die Zijn lichaam is.’

Het grijpt alles in elkaar, men heeft de lijnen van de Schrift hopeloos met elkaar
verward en nu kunnen ze niets met Zijn hemelvaart aanvangen. Het is alles ‘hier
en nu’ geworden en men vraagt zich postmodern ‘wetenschappelijk’ af waar de
hemel eigenlijk is. Die vraag hoef je ook niet te beantwoorden als alles op aardse
dingen gericht is in je geestelijk denken. En helemaal als je zelf al aan het bouwen
bent aan het koninkrijk op aarde.

‘Veel christenen en gelovigen worstelen met de betekenis van hemelvaartsdag, dus.’

Voor ons is het geen vraag. Hemelvaart van de Heer is een type -in zekere zin- van de
wegrukking van de gemeente bij de bazuin van God. Hoewel de hemelvaart vanaf de
Olijfberg heel wat langzamer ging dan onze wegrukking zal zijn. De hemelvaart van
de Heer vanaf de Olijfberg is het moment, waarbij direct verwezen wordt naar Zijn
terugkeer als Zijn voeten weer op de Olijfberg zullen staan. Hemelvaart zou juist een
dag kunnen zijn waarop je nadenkt over je eigen hemelse roeping en wegrukking,
straks voor die machtige bediening die ons wacht!

Toch lees je, dat veel christenen verlegen zijn met een (kerk)dienst en dat die er
eigenlijk maar een beetje bij hangt.’

Men is mogelijk wel bezig met van alles op zo’n dag, en voor het Woord, een (kerk)
dienst blijft doorgaans maar weinig ruimte over. Gemiste kans! Men is nu eenmaal
meer bezig met aardse dingen, de eigen plannen vindt men vaak belangrijker dan
wat de Heer van plan is. De Heer zal zich echter niets van onze plannen aantrekken
als de bazuin gaat. Gelukkig niet, want anders hoeft Hij nooit meer terug te komen.
Want met regelmaat denk je aan de woorden van de Heer, dat het zal zijn als in de
dagen van Noach….als de Zoon van Adam (des mensen) gaat komen. Maar daarover
gaan we morgen verder nadenken!