Woord vandaag

12 juli 2019

‘In deze tijd geen voedselvoorschrift.’

Ja, leidend is wat Paulus in Kolossen-
zen 2:16-23 schrijft:  

laat dan niemand jullie richten inzake 
voedsel of drank …..
indien jullie dan gezamenlijk met Chris-
tus afstierven aan de grondregels van
de wereld, waarom laten jullie je, als 
levenden in de wereld, onder inzetting-
en plaatsen: dat je niet zal aanraken of
proeven of zou beroeren…


De gelovige is helemaal vrij, want staat
in relatie tot Christus Jezus. En Die zegt
via Paulus, dat je alles kunt eten, en al-
les kunt drinken. De volwassen gelovige
weet dat, en geldt als sterk.

‘De zwakke gelovige niet?’

Die denkt met een geweten, gevormd
door voorschriften van Israël, onder an-
dere, dat je alleen zekere soorten vlees
kunt eten. De sterke zou de zwakke er
niet minder om achten of zelfs richten. 
Dat laatste zou aan de Heer bij de bema
overgelaten worden. Bij de bema zullen
de brieven van Paulus uiterst belangrijk
zijn. En je leest bijvoorbeeld hierover in
Kolossenzen 2:16-23 verder:

…wat alles tot bederf is door gebruik, in
overeenstemming met de voorschriften
en leringen van mensen; die zijn….van 
geen enkele waarde dan tot bevrediging
van het vlees
.

‘Ook dat is erg duidelijk daar.’

Het is de volkomenheidsbrief en dan is
alles helemaal duidelijk. Het volle licht
schijnt, en dan lees je hoe het in werke-
lijkheid zit. De vrijheid van ons als gelo-
vigen op het punt van voedsel is maxi-
maal. Daarom zouden we ons door nie-
mand
laten richten daarin. En we zou-
den zelf de ander evenmin beoordelen. 
Laat de ander (met een zwak geweten) 
vrij. En we bidden naar Kolossenzen 1:
9-11 om groei in de erkenning van God.   

Woord vandaag

11 juli 2019

‘Over wie gaat Romeinen 14?’

Onder meer over vegetariërs, lijkt het.
In elk geval zegt hij in vers 2:

de een gelooft dat alles gegeten kan 
worden, de zwakke nu, eet groen(ten)

Vlees kan snel bedorven zijn, of met al-
lerlei dingen behandeld. Dus er is mis-
schien wel wat voor te zeggen om hele-
maal geen vlees meer te eten. Maar dat
is een puur praktisch gegeven. De Levie-
ten en priesters van Israël mochten het
vlees van de offerdieren eten. Dat ging
zo van generatie op generatie. We we-
ten niet of dat schadelijke effecten op 
de gezondheid of vitaliteit had. 

‘Vermoedelijk niet, dus.’

Als er al ziektes optraden, was dat niet 
het gevolg van het vlees zelf. Als het be-
dorven was of behandeld met conserve-
rende middelen kon het ziektes veroor-
zaken. Daniël weigerde op grond van de
Thora voedsel, omdat het vlees betrof
dat aan afgoden gewijd was. Hij at zaad-
rijk voedsel. Zaden, graankorrels dragen
nieuw leven in zich, daarom zijn ze rijk 
aan voedingsstoffen. Dit was voor hem 
de situatie en kan geen dwingend voor-
schrift voor ons zijn.

‘Wij kunnen alles eten.’

De gelovige is ook wat dat betreft, hele-
maal vrij
. Nogmaals, 1 Timotheüs 4:3-5
is duidelijk genoeg. Er zijn geen restric-
ties voor ons als gelovigen in genade. De 
reden voor discussies over voedsel in de
tijd dat Paulus Romeinen schreef, was ge-
volg van de voorschriften van Handeling-
en 15:20, dat de gelovigen zich moesten
onthouden van het verstikte en van het 
bloed. Later, toen het beheer van het ge-
heimenis (Efeziërs 3:9) in werking was
getreden, geldt geen enkel voorschrift op 
voedselgebied meer.

Woord vandaag

10 juli 2019

‘In de Thora allerlei voedselregels.’

Dat is na Genesis 9:1-4 de volgende
ingrijpende aanpassing. Deze was ech-
ter alleen aan het volk Israël gericht.
Niet aan de overige natiën. Toch kun-
nen we eruit leren, wetend dat heel
de Schrift tot ons onderwijzing gege-
ven is (2 Timotheüs 3:16). Er is sprake
van reine en onreine dieren, zoals we
bij Noach kunnen lezen (Genesis 7:2).
Dit wordt in de Thora van Mozes ver-
der verfijnd uitgewerkt. 

‘Het geeft een richting aan.’

En daarin zit ongetwijfeld Gods wijs-
heid, want Hij weet exact hoe ons li-
chaam in elkaar zit. De mensen van 
het volk Israël hebben nogal eens op-
merkelijke vitaliteit. Voor Israël geldt
onder de Thora veroordeling als je je
er niet aan houdt. Wij zijn voorbij el-
ke mogelijkheid van veroordeling, en
kunnen alles eten (Romeinen 8:1, 1
Timotheüs 4:3-5). Wellicht is het nut-
tig er kennis van te nemen en te kij-
ken welke richting God wijst.

‘Wat zei de Heer Zelf?’

De Heer Jezus op aarde heeft jaarlijks
gegeten van het Pesach lammetje. Hij
at gewoon vlees. Daarnaast gaf Hij bij-
voorbeeld Zijn discipelen, nadat Hij op-
gestaan was, vis met brood te eten. In
een gelijkenis sprak Hij van een vis en
een ei als goede geschenken. Hij voed-
de duizenden mensen door onder an-
dere kleine visjes te vermenigvuldigen
(Mattheüs 15:34). Over wie heeft Pau-
lus het in Romeinen 14? Dat zullen we
morgen overwegen.

Woord vandaag

9 juli 2019

‘Anders eten na de grote vloed.’

De mens mocht alles eten, zo stelt Ge-
nesis 9:1-4. Behalve vlees met bloed,
dat heeft te maken met het lijden dat
een dier ondervindt als bloed er niet 
eerst snel uitvloeit. Het is geen onge-
zondheids gegeven, maar barmhartig-
heid van God. God wilde niet dat dier-
en zouden lijden voordat ze gegeten
worden. Israël kent eigen slagers die 
kosjer slachten, Mozes (Thora) is voor
hen leidend.

‘Heeft te maken met Gods liefde.’

We zouden beseffen dat Gods woord
in alle delen voortkomt uit Zijn liefde.
Wat Hij doet, is uit liefde. Zo ook dat
de mens na de grote vloed bij Noach 
veel korter leeft. De omstandigheden 
zijn na Noach qua klimaat ingrijpend 
veranderd. Zomer en winter waren on-
bekend. De omstandigheden waren in-
tens veel beter dan nu. Het is voor de
mens zwaar wisseling van kou en hitte 
te ondergaan.

‘Omstandigheden zijn gewijzigd.’

En dat blijkt uit Genesis 8:22 :

voortaan al de dagen van de aarde, 
zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en
hitte, zomer en winter, dag en nacht,
niet ophouden

Om deze dingen lijdt een mens meer,
lichamelijke aftakeling gaat veel snel-
ler dan voor de grote vloed. Mogelijk 
kreeg de mens daarom een veel uit-
gebreidere menukaart van God. Het 
gaat veel sneller, en we zien daaruit
dat God het lijden beperkt. Leeftijden
liepen sterk terug.

Woord vandaag

8 juli 2019

‘Rekening houden met de bema.’

We zouden in al ons doen en laten 
als gelovigen die bema in het achter-
hoofd hebben. In elk geval de aanwij-
zingen in de brieven van Paulus goed
lezen en navolgen. Romeinen 14 zegt
het nodige over de onderlinge relatie
tussen sterke en zwakke gelovigen.
Voor wat betreft ons voedsel lees je 
in 1 Corinthiërs 6:13 :

Alles is mij geoorloofd, maar niet alles
is bevorderlijk, alles is mij geoorloofd,
maar zal mij niet onder volmacht van 

iets laten brengen. Het voedsel is voor 
de buik en de buik voor het voedsel. 
God nu, zal zowel het ene als het an-
dere buiten werking stellen.

‘Dat is simpel gesteld, en zo waar.’

Het doet je relativeren, en is erg breed
gesteld. We hebben wijsheid nodig als
het gaat om onze voeding. We zijn niet
onder het onderwijs van Mozes gesteld.
Daarin lees je allerlei aanwijzingen over
wat wel en niet te eten. Je krijgt daarin
wel zicht op wat je Schepper en Maker
goed acht, Hij kent ook het menselijk li-
chaam veel beter dan wij. In verschillen-
de tijden en omstandigheden lezen we
verschuivingen in voedsel.

‘Er waren vruchtbomen in de hof.’

Kennelijk waren er veel kruiden en bo-
men met zaadrijk voedsel. Zo was dat
kennelijk voldoende om de mens lang 
in leven te houden. Adam werd 930 en
Methusalem zelfs 969 jaar. En dat on-
danks het stervensproces in de mens.
Na de tweede grote vloed (bij Noach) 
werden de leeftijden aanzienlijk lager.
Dat zou voor ons zelfs reden tot dank
zijn, want we ondergaan in ons leven
het nodige kwaad (Prediker 1:13), dat
lijden met zich meebrengt.