18 mei 2019
‘Eén met Christus zijn.’
Dat ís het lichaam van Christus, nu al.
Hij is het Hoofd, Christus Jezus, en wij
gezamenlijk zijn leden. Zo is het dezelf-
de eenheid als bij Adam en Eva. Daar-
in is de wil van God uitgedrukt, dat al
het geschapene één is. Enerzijds is er
de tegenstelling, maar die wordt opge-
heven door die ene geest, die in allen
werkt. Dat is geen theorie, maar werkt
in de praktijk uit door onderschikking
op alle niveaus, in allerlei verbanden.
‘Vinden we dit terug in Gods woord?’
De schepselen zullen dit ervaren, niet
als afgedwongen, maar vrijwillig. Ter-
wijl het in wezen door Gods geest be-
werkt wordt in de harten. Eergisteren
lazen we 1 Corinthiërs 12:13 de ware
doop: die in Gods geest. Als voorberei-
ding op die onthulling staat in vers 4-6
dat het gaat om dezelfde geest, dezelf-
de Heer, dezelfde God. Je leest over
verschillende genadegaven, bediening-
en en werkingen. Zo blijkt dit dezelfde
God te zijn, Die alles in allen werkt.
‘Mooi, God centraal hierin.’
Ja, en juist tegen de donkere achter-
grond van de verdeelde gemeente in
Korinte schrijft Paulus dit. In allerlei
mensen werkt God alles uit. In won-
derlijke eenheid van de geest. Hoewel
er grote verscheidenheid in en door
mensen is, blijkt het toch één te zijn.
Dat is Gods plan; zoals we zien komt
dat uit de ene God voort. In de schep-
ping is diversiteit (twee) die uiteinde-
lijk uitkomt in die ene (één) God, de
Oorsprong van alles en allen.