“….Het in acht nemen van dagen is ook een zaak van individuele voor-
keur. Het is overduidelijk, dat er geen enkele dag boven een andere is,
voor wat de Schrift betreft. De zevende dag, de sabbat, werd nooit aan
de natiën gegeven. Als wij die in acht nemen, plaatsen wij ons onder
de vloek van de Thora.
‘De eerste dag van de week’ (zondag) wordt nooit in de Schrift genoemd,
wanneer die correct vertaald wordt. Het zinsdeel zou altijd met: ‘één
van de sabbatten’ vertaald moeten worden. Om aan de huidige vertaling
(NBG, Statenvertaling, Herziene Statenvertaling) te komen, moet men
‘één’ wijzigen in: ‘eerste’; het woord: ‘dag’ moet toegevoegd; en het meer-
voud: ‘sabbatten’ moet gewijzigd in het enkelvoud: ‘week’.
Het is een wanhopige poging om een schriftuurlijk excuus te vinden voor
de heersende inachtneming van de zondag. Er is niets op tegen om een
dag voor de Heer opzij te zetten. Gewoonte heeft de zondag voor dit doel
het meest geschikt gemaakt. Maar laten wij niet het woord van God ver-
kwanselen om een bepaalde praktijk in ere te houden. Evenmin zouden
wij ruw omgaan met de religieuze gewoontes van hen, die de zondag zien
als een dag die God geheiligd heeft om Hem te aanbidden. Zij hebben geen
basis voor hun geloof. Niettemin verdient hun geweten overdenking.”
Uit: ‘Concordant commentary on the NT’ – A.E. Knoch, blz. 244