Weest niemand iets schuldig
dan elkaar lief te hebben, want
wie de andersoortige liefheeft,
heeft de wet vervuld
Romeinen 13:8
Wat de gelovige te allen tijde
de ander verschuldigd is, is het
liefhebben. Gods liefde heeft
ons hart vervuld (Romeinen 5:5)
door Zijn geest. Daarom kun je
de andersoortige (ongelovige,
vijand) óók liefhebben. Andere
gelovigen liefhebben is in wezen
vanzelfsprekend. In Thora staat:
de Israëliet zou de vreemdeling
die in het land kwam, opnemen
en geven wat nodig is. Zo zou de
gelovige de andersoortige Gods
liefde betonen, ruimte geven.
In Gods liefde ging de Zoon de
weg die Vader wilde, zondaren
en vijanden konden daardoor in
Gods armen komen.