Romeinen 14:1-8 gaat o.a. over wat je eet, of niet.
Hoe zit dat eigenlijk? Wat schrijft Paulus nog meer?
Wat is de vrijheid van de gelovige? Meer van dat
soort vragen komt aan de orde in deze studie.
Klik hier voor de audio en hier voor de presentatie.
Woord vandaag
‘Dat die bazuin weleens heel snel kon klinken, dat geloof ik ook wel.’
Alles wordt in hoog tempo onzeker. Wat vandaag zeker lijkt, is morgen
omgevallen. Het woord van God echter niet! Dat is vast en net zo onver-
anderlijk als God zelf is. God is trouw, en zal al Zijn beloften waarmaken.
Niet één zal Hij vergeten. Niet aan ons en niet aan Israël. Alles staat of
valt met die heerlijkheid van God. We zijn niet van onze plaats af te
brengen!
‘Ja, onze plaats is boven, te midden van de hemelingen, waar toch ons
gebied is?’
Net zo zeker als Christus Jezus daar troont aan de rechterhand van God,
zo zeker is onze plaats daar in en met Hem! Wij hebben een hemels lot-
deel ontvangen waarop wij in geloof mogen staan. Met die hele wapen-
rusting van God aan. Want de aanvallen van de geestelijke boosheden in
de lucht komen en zijn vaak niet zo minnetjes. Vurige pijlen vliegen in
het rond om ons als gelovigen te treffen. Vaak zoekt de tegenwerker onze
zwakke plek op.
‘Maar, veel mensen die geloven worden toch heen en weer bewogen met
allerlei wind van leer?’
Jawel, en een van de meest geraffineerde is, dat wij op een of andere manier
Israël zijn. De kerk heeft lang gezegd dat zij het geestelijk Israël zijn, en dat
dus het aardse volk Israël definitief had afgedaan. Daarmee ontkende de kerk
de heldere uitspraken van Paulus in Romeinen 9-11. Zij had er goed aan gedaan
die woorden in het hart te sluiten. Maar men heeft een en ander ‘vergeestelijkt’
en kwam zo -onder invloed van misleidende geesten- tot een totaal verkeerde
theologie. Zo van: ‘het heil is alleen in de kerk’ en dat soort wijsheden.
‘Eigenlijk te gek voor woorden, zoiets.’
Ja, het heil is alleen in Christus en nergens anders.
‘Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen
levendgemaakt worden.’
Dus niet in de kerk, maar in Christus! De kerk loopt in het westen in hoog tempo
leeg, als bewijs van een lege theologie, die hopeloos vastliep.
Als je niet de plaats erkent, die God Israël geeft, dan loop je vroeg of laat vast
met theologiseren. Dat is dan ook naast de Schrift.
Maar, ten diepste heeft dat ook zo moeten zijn, want God heeft het al lang
geleden voorzegd. Uiteindelijk zal Gods genade groter blijken dan de misstap-
pen van de mens. Ook Zijn plan ligt vast. Daar gaan wij van uit, Hij zal alles over-
winnen en alle vijanden buiten werking stellen, opdat allen leven!
Woord vandaag
‘Het is wel een enorme druk waar de Joden onder gaan komen, maar wij dan?’
Het lijden overkomt ons allemaal op een of andere manier. Wij zijn bijzon-
der gezegend met de woorden die Paulus schrijft over het lijden, woorden
die perspectief geven en uitzicht, moed en kracht. Hij mocht overzicht
krijgen over heel Gods plan, en daarin ook de duidelijke functie van het
lijden beschrijven. Geweldige bemoediging daarin is, dat niets ons kan
scheiden van de liefde van God, die in Christus Jezus is.
‘Dat geldt toch ook voor Zijn volk, ook al erkennen zij Hem nog niet als hun
Messias?’
Ja, Jahweh koos het volk uit, omdat Hij het liefhad (Deuteronomium 7:6-8).
Zij zijn geliefden omwille van de vaderen (Romeinen 11:28,29). God zal Zijn
beloften aan hen vervullen! Niettemin moeten ook zij door een diep dal heen,
dat inderdaad heel diep zal zijn, maar Hij blijkt dan toch nabij. Als zij Hem aan-
roepen, zal Hij er ook zijn! Al wie de naam van de Heer aanroept zal behouden
worden. Zij zullen dat echt ondervinden.
‘Maar het lijden is er wel, ook vandaag, voor veel gelovigen echt een diep lijden.’
Dat is zeker. In dat lijden is het niet gemakkelijk, en we hebben geweldige troost-
volle woorden zoals 1 Thessalonicenzen 4:13-18, waaruit zonneklaar blijkt, dat
wij elkaar zullen terugzien en elkaar herkennen bij de bazuin van God. God heeft
ieder gelovige als uniek mens geroepen en zal alle ontslapen leden van het
lichaam opwekken en levendmaken op dat moment. En wij zullen veranderd
worden. Al het sterfelijke en verderfelijke wordt dan omgezet in onsterfelijkheid
en onverderfelijkheid!
‘Wat een bijzonder uitzicht! En dan te bedenken dat Hij nabij is!’
Elk moment van de dag is Hij nabij in onze omstandigheden. Wij kunnen altijd
bij Hem binnenlopen en alles met gebed en smeking onder dankzegging bij Hem
bekendmaken. Dan zal de machtige vrede van God die al ons denken overstijgt,
al onze gedachten en harten bewaren als in een vesting in Christus Jezus.
Geweldig! Als je dat met Paulus ervaart, die ook heel wat lijden voor zijn kiezen
kreeg, dan ben je rijker dan de rijkste op aarde!
Woord vandaag
‘He dat was een bijzonder woord vandaag van gisteren. Daar sta je niet
bij stil, die verschillen. Het is al mooi dat de Joden Jom Kippoer vieren.’
Onder de huidige omstandigheden is het mooi dat zij de betrekkelijke
vrijheid hebben om deze feesten te vieren. Na de vreselijke vervolgingen
in de tweede wereldoorlog hebben zij een periode van redelijke rust ge-
kend. Dat is alweer aan het minderen, nu het antisemitisme sluipend toe-
neemt en er moet een enorme crisis komen om de Joden weer de schuld
te geven. Zij zullen het – zoals het Woord ook aangeeft – nog heel moeilijk
krijgen in de nabije toekomst.
‘Je zou het als mens graag anders zien, maar God heeft de profeten dit laten
zeggen. De Heer Jezus sprak ook van een grote verdrukking.’
Dat is wat je langzaam maar zeker ziet groeien. De Heer zei ook tegen Zijn
discipelen uit Zijn eigen volk, dat zij door alle volkeren gehaat zullen wor-
den omwille van Zijn Naam. En dat zegt Hij in beantwoording op de vraag
over Zijn parousia (aanwezigheid, NBG: komst) en het einde van de eon.
Het is een teken van de tijd, dat de Joden weer meer in de verdrukking ko-
men. We zitten dicht bij de vervulling van veel bijbelse profetie.
‘En de ommekeer van Israël, dat zij zich bekeren tot Jahweh, wanneer is
dat?’
Dat gaat gebeuren als zij enorm onder grote druk staan en zij niet anders
meer kunnen dan de naam van Jahweh aanroepen (Romeinen 10:13; Joël
2:32) en zo zullen zij behouden worden. Op de berg Sion en in Jeruzalem
zal ontkoming zijn. Jahweh zal hen roepen, die ontkomen. Zij zullen de
stad uitvluchten en de Heer zal hen behouden en brengen in een veilige
plaats, als de goede Herder. Dat zal gebeuren aan het einde van de 70e week
van Daniël 9:24-27.
‘Maar er zijn er toch ook, die in de 70e week zich bekeren en Jezus als hun
Messias aannemen?’
Jawel, zij worden bewaard in de woestijn, in Petra, in Selah, de oude Nabateese
hoofdstad. Daar hebben zij een perfecte schuilplaats tegen de razernij van het
beest, de wetteloze, en dat in de tweede helft van die 70e week. Dat is als de wet-
teloze het gedurige (offer?) heeft stopgezet en iedereen verplicht moet buigen
voor het beest en het beeld van het beest. Met andere woorden: iedereen zal ge-
dwongen worden om de tegenstander, de draak, te aanbidden.
‘Nou nou, dat is nogal wat.’
Het gaat komen. Het is niet te stoppen, God heeft het aangekondigd en dan gaat
het gebeuren ook! Wat een bijzondere genade, dat Hij daarvoor het lichaam van
Christus weghaalt en in veiligheid brengt voor hun bediening te midden van de
hemelingen. Ongelooflijk hoor, wat een toekomst!
Opmerkelijk
‘Eén van de grootste problemen die alle gelovigen onder ogen moeten
zien, is die van het kwaad. Waarom staat God dat kwaad toe, terwijl Hij
liefde is? Waarom overkomt onschuldige mensen iets akeligs? En waar
komt het kwaad eigenlijk vandaan? Wat is er de bedoeling van?
Door en in het Lam van God werden zowel de tijger als het lammetje
geschapen, want in Hem werd álles geschapen (Kolossenzen 1:16).
Heeft Hij, die het lammetje schiep, ook de tijger gemaakt?
En wat te denken van de sprinkhanen, die met zwermen komen en hele
oogsten kaalvreten, wat het voedsel voor de mens was? Of de slang, die
Eva misleidde zodat zij zondigde met alle vreselijke gevolgen voor de hele
mensheid? Maakte Degene, die het lammetje schiep, dit alles?
Of, om de vraag tot het uiterste te stellen: schiep Hij, die een plan ontwierp
dat de komst van het Lam van God vereiste, eentje die in de Schrift als een
tegenwerker wordt beschreven, en die rondgaat als een brullende leeuw,
zoekend wie hij zal verslinden (1 Petrus 5:8)?
Hoe komen leeuwen, tijgers, beren, luipaarden, wolven en andere roofdieren
in Gods schepping? En bovenal: hoe werd de tegenwerker, die in Openbaring
12:9 en 20:2 de draak, de oude slang, tegenwerker en satan genoemd wordt,
het wezen wat hij nu is?’
Uit: ‘The problem of evil’, J.H. Essex, blz. 1,2