Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

in overeenstemming met 
de onthulling van het 
geheimenis, dat 
in eonische tijden 
verzwegen is
            Romeinen 16:25^c

Wat niet eerder bekend was, 
het geheim van het evangelie,
klinkt in Romeinen 5 en in 2
Corinthiërs 5. Deze verzoening 
was onbekend in Tenach. 
Wat op Jom Kipoer (grote 
‘verzoen’dag) gebeurde was 
geen verzoening, maar in feite
bescherming tegen de toorn,
verontwaardiging van God. 
Het moest ieder jaar herhaald,
maar nam de zonde(n) niet 
definitief weg. Je leest wel over 
rechtvaardiging door geloof in 
Genesis als het om Abraham 
gaat. Rechtvaardiging om niet
en Gods genade is Paulus’ mijn 
evangelie. Dat ging verder in de 
verzoening. Later kwamen de
onthullingen van de Efezebrief. 

Hem nu, Die in staat is jullie 
standvastig te maken, in
overeenstemming met 
mijn evangelie en de 
herautsboodschap van
Christus Jezus, 
      Romeinen 16:25^b

God is hét Onderwerp van de
Schriften. Hij staat centraal in
elk echt evangelie.
God is liefde, Hij is Plaatser en
Onderschikker.
Hij is ook de grote Beschikker.
Als zodanig kan niemand met
succes tegen God ingaan.
Farao probeerde wel wat, maar
we weten hoe dat afliep.
Mensen kunnen in hun waan
trachten Gods wil te blokkeren,
maar nooit Zijn bedoeling
dwarsbomen.
Het verkondigen van een
onmachtig God Die 99% van de
mensen eeuwig verloren laat
gaan, zegt veel meer over de
verkondigers ervan.
Zij kennen de liefde noch de
kracht van God.
In de ware herautsboodschap
van Christus Jezus klinkt, dat Hij
Redder van alle mensen is.
Dat is de waarachtige God van
de Schriften.

Hem nu, Die in staat is jullie 
standvastig te maken, in
overeenstemming met mijn 
evangelie 
Romeinen 16:25^a

Vers 24 ontbreekt in de meest
betrouwbare handschriften. In
vertalingen wordt dit daarom
in de regel weggelaten. Vers 25
is de start van de lofprijzing aan
God. Van onszelf zijn we bang,
wankelmoedig, angstig.
God nu, heeft al het vermogen
(‘Die in staat is’) ons wél stand-
vastig te maken en te houden in
het geloof. Dat bemoedigt ons,
met in gedachten het geweldige
evangelie dat via deze brief grote
krachtbron is gebleken voor zeer
velen. Het goede nieuws dat de
apostel brengt is Gods kracht tot
redding voor ieder die gelooft.
Paulus kon dat ‘mijn evangelie’
noemen omdat Christus Jezus
het aan hem gaf, niet via Petrus
of de twaalf, maar rechtstreeks.

Jullie groet Erastus, 
de beheerder van de stad, 
en Quartus, de broeder.
    Romeinen 16:23^b

Erastus betekent: ‘geliefd’ of
‘beminnelijk’. Deze had een
prominente functie in de stad.
Was dus ook een gelovige.
Quartus is latijn: ‘de vierde’.
Ook twee broeders, geroepen
door het goede nieuws van de
genade van God. Gelovigen in
deze tijd zijn ‘geliefden’ en in
Christus zoon. In de komende
eonen zullen sommigen een
andere plaats innemen dan de
overigen; een groep zal met
Christus regeren en de rest zal
iets anders doen. Dit alles niet
op aarde, maar te midden van
de hemelsen, boven.

Jullie groet Gajus, gastheer van
mij en van geheel de gemeente. 
         Romeinen 16:23^a

Gajus (of Cajus) is een latijnse
naam en zou ‘heer’ of ‘meester’
betekenen. Hij was vriendelijk
voor gasten. Hij was gastheer  
voor de apostel.
Paulus noemt hem in 1 Kor.1:14
als een van de door hem zelf
gedoopten.
Dat gebeurde destijds, toen de
tijd van (geestelijke) volwassen-
heid nog niet aangebroken was:
het aardse koninkrijk voor Israël
en de natiën kon eventueel nog
doorbreken.
Waterdoop is in dit beheer
(bedeling) van Gods genade
niet aan de orde. Het vlees is
immers door de kruisiging
samen met Christus volledig
afgesneden.  
Uit Paulus’ brief blijkt, dat de
gelovigen in de geest van God
naarbinnen in Christus Jezus
gedoopt zijn (Romeinen 6:3).