‘Heel fijn, gisteren, die zekerheid van de genade. Niet door de
komende toorn heen hoeven gaan.’
We hebben het niet verdiend. Maar dat is juist genade he.
Aan de andere kant zal Israël wel door een periode van toorn heen
moeten gaan. dat blijkt uit Openbaring 7, waar de 144000 verzegel-
den en de schare die niemand tellen kan uit de grote verdrukking
bewaard worden.
‘Ik dacht altijd dat die schare die niemand tellen kan heidenen waren.’
Het gaat om mensen van Gods volk Israël. Zij vieren het oogstfeest, dat
in Leviticus 23:39-42 genoemd wordt: loofhuttenfeest, getuige de palm-
takken die zij in hun handen hebben. Wat Johannes ziet, is niet in de
hemel, maar op aarde. De oogst is binnen en zij vieren loofhuttenfeest
nu als feest van Jahweh!
‘Als zij Israëlieten zijn en uit de grote verdrukking komen, dan betekent
het, dat zij wel de toorn van God hebben doorgemaakt.’
En dat is een groot verschil met het lichaam van Christus, dat immers
niet gesteld is tot toorn, maar tot redding door onze Heer Jezus Christus!