Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

opdat de mens van God 
toebereid is, tot ieder goed 
werk toegerust
   2 Timotheüs 3:17

De woorden ‘toebereid’ en
‘toegerust’ zijn van dezelfde
woordfamilie in het Grieks.
Het is nodig dat wij toebereid
zijn en dus toegerust om in
Gods plan ieder goed werk te
doen. En we zijn druk bezig:
God legt nu in ons het woord
van verzoening (2Kor.5:18,19).
We zijn vrij in Christus, zodat
we elkaar dienen door Gods
onmetelijke liefde.
Door de uitgeroepenen wordt
nu de veelvuldige wijsheid van
God bekendgemaakt (Ef.3:10).  
Het lichaam van Christus zal
mede de boodschappers en
de kosmos (wereld) richten
(1Kor.6:2,3).
Hij zet ons in, in de komende
eonen, om Gods genade zelfs
te tonen (Ef.2:6,7)!

opdat de mens van God 
toebereid is, tot ieder goed 
werk toegerust
   2 Timotheüs 3:17

We zijn op school toebereid
om later goed te functioneren
in ons werk. Tijdens werken is
ook vaak opleiding onderdeel,
om … toe te bereiden.
Voor een beter functioneren.
Zo is het ook voor de gelovige.
Alles wat op onze weg komt,
doet God samenwerken tot wat
goed is (Rom.8:28). Dat is Zijn
toebereiden op wat wij nu aan
goede werken kunnen doen, en
straks in volheid.
De Schriften zijn essentieel én
zeer gezond, met name Paulus’
evangelie om je toe te bereiden!

opdat de mens van God 
toebereid is, tot ieder goed 
werk toegerust
   2 Timotheüs 3:17

We hebben heel de Schrift in
bezit; en die is nodig om ons
toe te rusten. Het is te weinig
voor de erkenning van God
en Zijn Christus als we alleen
de brieven van Paulus lezen.
Wanneer we echter alleen
de rest van de Schrift lezen,
zal ons ontgaan wie wij in
Christus zijn en wat de plaats
van Zijn lichaam in Gods plan
is. Christus stopte niet met
spreken toen Hij naar Zijn
Vader was opgevaren.
Hij sprak tot Johannes over
de toekomst voor Israël in
Openbaring. Hij sprak via
Paulus over overstromende
genade: de toekomstige
heerlijkheid van Zijn lichaam,
voor ons.

Heel de Schrift is God-geademd 
en nuttig tot onderwijzing, tot 
aantoning, tot terechtwijzing, 
tot de opvoeding, die in 
gerechtigheid is
         2Timotheüs 3:16

Het geloof van Jezus Christus is
het kanaal waardoor de gelovige
Gods gerechtigheid toegerekend
krijgt. 
De Schriften voeden op, brengen
in positieve zin ‘slagen’ die een
mens in de gerechtigheid leiden.
Zoals ouders dat hun kinderen
van jongs af leren, zo leert Vader
ons dat geestelijk ‘van jongs af’.
Heel de Schrift spreekt van Gods
wegen met Israël, dat geliefde 
volk, dat de plaats van zoon 
heeft in de 1000 jaren en op
de nieuwe aarde. God geeft 
de leden van het lichaam van
Christus ook zoon-plaatsing
en voedt ons daartoe op. 
Moge ook in ons leven vrucht
van Gods licht: goedheid en 
gerechtigheid en waarheid 
zichtbaar zijn, tot Zijn eer!

Heel de Schrift is God-geademd 
en nuttig tot onderwijzing, tot 
aantoning, tot terechtwijzing
         2Timotheüs 3:16

De functie van de Schriften is erg
veelzijdig. De volgorde is zoals het
werkt: onderwijs – aantonen – 
terechtwijzen. Door onderricht 
gaat het Woord in je werken en 
toont aan wat afwijkt van Gods
woord. Dan komt terechtwijzing; 
dit heeft elementen opwaarts en
recht. Het zet je hart recht voor 
God, het richt je opwaarts naar 
Hem toe. Datzelfde recht zagen 
we ook in recht snijden.  
Zo kan een Schriftwoord voor de
ene mens vertroostend zijn en de
ander wordt terechtgewezen.
Het Woord kan ook scherp zijn.
Al naar gelang de geest van God
werkt, wat nodig is. Dat doet God
niet met harde straf, wel naar de
genade, helend, overstromend.