Op de onlangs gehouden klimaatconferentie in Kopenhagen werden volgens de berichten geen successen geboekt; er werden geen bindende afspraken gemaakt waar alle landen van de wereld zich aan gaan houden.
Men berichtte, dat het een in feite mislukte conferentie was. Er is zowel ervoor, tijdens als erna overdadig veel aandacht aan gegeven in de media.
Alles moet tegenwoordig groen worden: de kerk, de energie, de overheid, de uitlaatgassen, en dat terwijl er al zoveel groen in de natuur is.
Elk voorjaar wordt alles toch altijd weer groen?
En als er zoveel regeringsleiders bij elkaar kwamen onder de plu van de VN, dan moet er toch wel iets met ons klimaat aan de hand zijn, zou je denken.
Wat mij betreft kun je gerust dit zeggen: dat het heel langzaam stijgen van de temperatuur op aarde gebeurt door toedoen van mensen is een verzinsel.
Het is bangmakerij, alsof we in een soort klimaatcrisis zouden zitten.
De aarde gaat nog minstens 1000 jaar mee, door God gegarandeerd, zie Openbaring 20:1-7.
Als God zelf zegt dat de aarde gewoon nog 1000 jaar blijft, waarom dan nu alle ophef over en aandacht voor het klimaat?
We zien uit naar de terugkeer van Jezus Christus, de Zon van de gerechtigheid, die werkelijke, geestelijke warmte zal brengen op aarde voor Israël en de volkeren.
En de zon zal de aarde nog minstens 1000 jaar blijven verwarmen, zodat het er voor de mens aangenaam is.
Laten we ons koesteren in de warmte van Zijn liefde, en zo elkaar als gelovigen zien,
als geliefden van God en Zijn zoon, die wij ontmoeten, binnenkort, in de lucht!
En de aarde? Die kunnen we gerust in de hand van God laten!
Daar was ie altijd al in. En wij ook!
23 december 2009
In de dagtekst van 18 december stond, dat God in de gemeente (het lichaam van Christus) evangelisten, herders en leraars geeft om de gelovigen op te bouwen tot dienstwerk.
Daarbij is goed te bedenken, dat er geen leergezag berust bij een van deze gaven.
Een gave (Grieks: charisma) is er om te dienen, nooit om te heersen of gezag uit te oefenen over de andere gelovigen. Een (centraal) leergezag is ooit een uitvinding van mensen geweest; uitgedrukt in bisschoppen, kardinalen, pausen, concilies, synodes, hoogleraren, dominees, voorgangers, etcetera. Ook ‘de kerk’ heeft geen leergezag.
Alle gezag ligt bij Christus Jezus, het enige hoofd van de gemeente, Zijn eigen lichaam. En door Hem vanzelfsprekend bij het Woord zelf; Hij Ãs immers het Woord!
Dat woord wordt gesproken, door de Schriften heen klinkt het gezag van de Opgestane. Waar gelovigen dat horen en geloven, groeien zij naar eenheid van het geloof toe. Zij geloven wat God zegt, en geen mensenwoorden.
Wonderlijk, dat God al voor de eonen (2 Timotheüs 1:9-11; Titus 1:2) dit lichaam van Christus op het oog had en bedacht had. In de tijd wordt zichtbaar wie daar allemaal bij horen. Zij zijn allen één in Christus Jezus en zullen in de (nabije) toekomst ook werkelijk met Hem verenigd worden, waarna hun grote toekomst werkelijkheid wordt!
22 december 2009
God absoluut en God relatief, dat is voor de gelovige best lastig te begrijpen. Als je dat eenmaal door hebt, lijkt er in de Schrift wat dat betreft weinig probleem meer te zijn, alles is dan in harmonie. De dingen vallen dan op hun plaats.
Dan kan ook iets anders, dat vaak lastig te begrijpen is, helder worden.
De vraag: wie is JHWH? Is vaak gesteld. Bij JHWH gaat het om de tijd-naam van God. Je kunt ook met broeder A.E. Knoch ‘IEUE’ schrijven, of met anderen Jahweh of Yahweh, en als je dat niet uit wil spreken zeg en schrijf je ‘de Eeuwige’ of ‘de Naam’ of ‘Adonai’. Als je de werkwoorden uitschrijft heb je: ‘word-zijnde-was’. In Openbaring (1:8) wordt dan gezegd: Hij, die is, die was en die komt. Dat ‘die komt’ wordt later in Openbaring (11:16) weggelaten, omdat Hij dan gekomen is. Wie? JHWH!
Men denkt soms, dat met JHWH alleen de onzichtbare Vader bedoeld wordt.
Dat lijkt niet vol te houden, als je de Schrift leest. Je kunt de lijn absoluut-relatief ook hierin doortrekken. De genoemde teksten uit Openbaring laten zien, dat Jezus Christus ook JHWH is.
‘Dan zal de HERE uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg;  zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts’ Zacharjah 4:3,4. Hier spreekt de profeet van de verlossing van het gelovig overblijfsel van Israël direct na de grote verdrukking. Er staat, dat JHWH zal uittrekken en tegen die volkeren te strijden, en Zijn voeten zullen in die dag op de Olijfberg. Welke voeten? Die van JHWH!
Dat is dan Jezus Christus, de Messias, van Israël!
21 december 2009
Vandaag is het de kortste dag van het jaar. Zo zeggen we dat. Het is de kortste periode licht op deze dag. Zo is 21 juni steeds de langste dag.
In Israël hadden we een andere ervaring. We waren er in juni dit jaar, en de zon ging daar tussen half 7 en 7 uur onder. Als je echt op de evenaar bent, is het van 6 tot 6 licht en donker.
Wat wij hier op het noordelijk halfrond meemaken, is iets, dat een relatie heeft met de stand van de aarde naar de zon. De lengte van een dag (Je weet: ‘God noemde het licht ‘dag’) hangt dus af van waar je je op aarde bevindt. Het is iets relatiefs. Als de lengte van een dag absoluut zou zijn, dan zou de dag overal op aarde 12 uur moeten duren en de nacht ook.
Zo zie je, dat het begrijpen van het verschil tussen absoluut en relatief wat tijd kost.
Bij God en Jezus Christus heb je dat ook: absoluut en relatief. God (de Vader van Jezus Christus) is absoluut God. Hij is de allerhoogste, Hij is geest en als zodanig onzichtbaar en onhoorbaar. Hij bedacht het plan van de tijdperken (eonen/aioonen) en Christus voert het uit.
Hij is de zender, Jezus Christus de gezondene. Hij spreekt door Zijn zoon. Hij wordt zichtbaar door Zijn zoon. De Zoon is het beeld van de Vader, de onzichtbare God.
Daarom is Jezus Christus ook God, maar in relatieve zin. Christus Jezus is niet de absolute God zelf, zijn Vader is dat. De Bijbel noemt Jezus Christus ook God, dat is: Plaats-er (Grieks: theos). Maar Hij bad aan het kruis: ‘Mijn God, Mijn God, waartoe U mij verlaten hebt!
En in Hebreeën 1:8,9 staat: Maar tegen de Zoon zegt hij: ‘God, uw troon houdt stand tot in alle eeuwigheid, en de scepter van het recht is de scepter van uw koningschap. Gerechtigheid hebt u lief en u haat onrecht; daarom, God, heeft uw God u gezalfd met vreugdeolie, als geen van uw gelijken.’
De ‘hij’ die tot de Zoon spreekt, is God, de Vader (uit vers 1) zelf! En noemt de Zoon dus God. En in vers 9 wordt gezegd, dat God door ‘uw God’ gezalfd is! Dan moet één van de twee absoluut God zijn, want de ene die als God aangesproken wordt (de Zoon), blijkt zelf een God (boven zich) te hebben!
De Zoon is altijd onderschikkend aan de Vader. Dat is ook het grote einddoel, wat in
1 Corinthiërs 15:27,28 staat: allen onderschikkend aan God, de Vader, die dan alles in allen is!
20 december 2009
Het spreken van het profetisch woord blijft in veel kerken en groepen helaas achterwege. Daardoor is er onvoldoende zicht op Israël in deze tijd, hoewel de vervangingstheologie (de kerk in de plaats van Israël gekomen) sinds de Holocaust sterk op zijn retour is. Je hoort er weinig meer van, gelukkig maar.
Israël is het uitverkoren volk van God. God heeft Zijn volk niet verstoten, zij zijn geliefden omwille van de vaderen, God laat Zijn volk niet los. Dat schrijft Paulus in Romeinen. Het volk verwierp hun Messias Jezus in eerste instantie; zij wezen daarna het getuigenis van de geest, het evangelie van het koninkrijk af. Dat lees je in achtereenvolgens de evangeliën en Handelingen. Daardoor is het volk -als het gaat om licht voor de natiën zijn- tijdelijk terzijde gesteld.
Aan de andere kant is er grote, hernieuwde liefde voor het volk Israël bij heel wat gelovigen te zien. Maar hoe het precies zit als het om de nabije toekomst gaat, is de verwarring groot. Velen bidden bijvoorbeeld om de vrede (shalom) voor Jeruzalem naar Psalm 122:6. Dat is gezien de huidige politieke omstandigheden erg logisch. De inwoners van Israël snakken naar blijvende vrede. Maar dit is echter niet wat de profeten voorzegd hebben. In de tijd van Jeremia waren er ook profeten die profeteerden wat de koning graag wilde horen: er zal vrede komen over Jeruzalem. Jeremia was de enige die anders profeteerde en werd om die reden gevangen gezet; men wilde niet horen, dat Jeruzalem verwoest zou worden. Maar het gebeurde wel. Wij zien nu een soortgelijke situatie: een ongelovige Joodse staat, en men roept Jahweh niet aan (sommigen wel, maar dat is een zeer kleine minderheid). De profetieën voorzeggen een verwoesting van Jeruzalem. Dat is wat met het huidige Jeruzalem zal gebeuren. Helaas voor de inwoners, en velen die –net als ik- Israël een warm hart toedragen. Het uiteindelijke gevolg is wel, dat de Zoon des mensen zal verschijnen en Zijn voeten op de Olijfberg zal zetten! Dat luidt de verlossing in!
Niet alleen voor Israël zelf, maar daarna ook voor de volkeren!