Het ene lichaam (Efeziers 4:5)

Het ene lichaam

‘Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en alle leden van het
 lichaam, hoewel vele, één lichaam zijn, zo ook Christus. Want wij zijn 
allen door één geest (naarbinnen) in één lichaam gedoopt; hetzij Joden
, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en wij zijn allen met één geest gedrenkt’ (1 Corinthiers 12:13)


‘Want zoals wij in één lichaam veel leden hebben, en de leden niet alle
 dezelfde werking hebben, zo zijn wij, de velen, één lichaam in Christus,
 en elk afzonderlijk leden van elkaar’. (Romeinen 12:4,5)


‘En alles onderschikt Hij onder Zijn voeten en Hij geeft Hem als Hoofd boven alles aan de uitgeroepen gemeente, die Zijn lichaam is, het complement van
 Hem, die het al in allen compleet maakt’  (Efeziërs 1:22,23)


‘Opdat Hij de twee in zichzelf tot één nieuwe mensheid zal scheppen; vrede
 makend, en beiden in één lichaam met God door het 
kruis wederzijds zal verzoenen, de vijandschap erin dodend’. (Efeziërs 2:15,16)

‘..Eén lichaam..’  (Efeziërs 4:4)


‘..en Hij is het hoofd van het lichaam, de uitgeroepen gemeente..’  (Kolossenzen 1:18)


‘…het lichaam echter is van de Christus…’  (Kolossenzen 2:17)

Het doel van het ene lichaam

‘En wekt ons gezamenlijk op en zet ons gezamenlijk te midden van de
 hemelingen in Christus Jezus, opdat Hij in de komende eonen
de tentoon zal spreiden de overstijgende rijkdom van Zijn genade in Zijn mildheid
 over ons in Christus Jezus’ (Efeziërs 2:6,7)


’..opdat nu door de uitgeroepen gemeente aan de soevereiniteiten en gevolmachtigden te midden van de hemelingen
 de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt wordt, 
in overeenstemming met het voornemen van de eonen, dat Hij uitvoert in
 Christus Jezus, onze Heer’ (Efeziërs 3:10)

Wie horen bij het ene lichaam?

‘Indien wij geloven, dat Jezus stierf en opstond, zal God zo ook hen, die ontslapen zijn,
 door Jezus samen met Hem leiden’ (1 Thessalonicenzen 4:14)


‘..namelijk gerechtigheid van God door het geloof van Jezus Christus tot allen en
 op allen die geloven, want er is geen onderscheid’..  (Romeinen 3:22)


‘..die jullie de geest schenkt en krachten onder jullie werkzaam doet zijn, ontvingen jullie de geest uit werken van de wet of uit het horen van het geloof? Zoals Abraham
 God geloofde en het hem gerekend werd tot gerechtigheid.’  (Galaten 3:5,6)

Woord vandaag

‘Wat een zekerheid, die liefde van God. Hij is altijd dicht nabij.’

De liefde van God is in Christus Jezus en de gelovige is volgens het woord van God
in Christus Jezus, daarom kan niets ons scheiden van die enorme diepe liefde van
God, de Vader. Hetzelfde hoofdstuk Romeinen 8 begint met de geweldige vaststel-
ling, dat er geen veroordeling is voor hen die in Christus Jezus zijn. Geen andere
apostel doet zulke uitspraken. Misschien hebben sommige apostelen van de besnij-
enis de brieven van Paulus gelezen. Petrus wel in elk geval, want hij schrijft er over
in zijn tweede brief, en hij zegt eerlijk dat hij ze eigenlijk niet goed heeft kunnen be-
grijpen. Als de andere apostelen ze ook hebben gelezen, dan hebben ze er waar-
schijnlijk ook niet veel van begrepen.

‘De brieven van Paulus gaan dus veel verder en dieper dan de andere.’

Jawel, en daardoor ontdek je, dat Paulus veel meer onthuld heeft gekregen van
Vader dan de anderen. Dat maakt verbaasd en verwonderd, als je als gelovige wel
inziet, wat de apostel van de liefde van God allemaal heeft geschreven. Liefde van
God, die veel verder gaat en alle mensen op het oog heeft. De gelovige van nu weet
al, dat er geen ruimte is tussen de liefde van God en ons. Wij bevinden ons te allen
tijde in die liefdesarmen van God, de Vader, die ons nooit los zal laten. In Zijn liefde
geborgen, leven wij vandaag en morgen!

‘Altijd in Zijn liefde zeker en veilig, heerlijk!’

Dat is heel bijzonder. Nergens wordt zo diep over die liefde gesproken als
in de brieven van Paulus. Een Johannes heeft er ook iets van meegekregen en
schrijft op zijn bijzondere manier, dat God liefde is en dat Hij de mens eerst heeft
liefgehad. Hij schreef ook bijzonder over de Heer Jezus, die vol van genade en waar-
heid is. Dat staat er. De Heer was geen tweede Mozes, als zou Hij gekomen zijn om
de Thora opnieuw op het volk te leggen als inzettingen waaraan zij moeten voldoen.
Zo van: ‘doe dat en je zult leven’. Je leeft in Zijn liefde en dat merk je, dat maakt ook
je hart zacht en mild naar de anderen toe. Je kunt elkaar dan als gelovigen zien in
Hem, in Christus. Dat maakt alles anders! 

Woord vandaag

‘Toch bijzonder, dat wij weggerukt worden en niet dat wij zelf Hem
tegemoet gaan.’

Dit is wat in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 staat. Het is daarna (in een flits zijn
we weg van de aarde) een ontmoeting met Hem in de lucht. Al die gelovigen
vanaf dat Paulus geroepen werden, tot aan de bazuin van God. We hebben
dat woord als vaste zekerheid; het verandert niet. Al de beloften van God zal
Hij
 
waar maken, op het geschikte moment.
Grandioos he, dat we zo’n God en Vader mogen kennen, die ons kent in al
onze nood, bij ons betrokken is wanneer wij zwak zijn –en dat zijn we vaak-
en richt ons op als wij gebukt gaan onder zorg, nood en pijn.

‘Ja het betekent ook, dat wij de vrijkoping van ons lichaam zullen ervaren.’

Dat is een prachtig uitzicht, een mooi perspectief op wat wij zullen meemaken
dan op dat bijzondere moment. Die grote dag komt! De Heer kijkt er ook naar
uit. Ons samenvoegen met Hem is het eerste grote gebeuren in de geestelijke
en materiële wereld. Het zal de hemelingen meer verbaasd doen staan dan de
mensen. Onder de mensen zal een verklaring gevonden worden, die onder
meer
 door de geestelijke leiders van de wereld geduid zal worden.

‘Het is wel heel bijzonder, dat wij deze grote verwachting koesteren in ons
leven.’

Het is een geweldig uitzicht, met toppen die ver uitgaan boven al het andere
van de Schrift. Het evangelie van Paulus brengt de gelovige op ongekende
hoogte
 en toont de diepste diepte van de liefde van God. Niets kan ons immer
scheiden
 van Zijn weergaloze liefde! Hij zal allen terechtbrengen, omdat Hij
dat heeft ge
zegd. En Hij doet dat ook! Ons gevoel spreekt soms anders, maar
ook dat kan ons
 niet scheiden van de liefde van God in Christus Jezus.

Galaten studie 14 – 2:7-10

Op dinsdag 24 september 2013 werd opnieuw Galaten 2:7-10
besproken. Verdere facetten van het evangelie van de voor-
huid, én de twee apostelschappen kwamen naar voren.
Diepgaande verschillen, die essentieel zijn om de genade die
Paulus verkondigt, te verstaan. Luister naar deel A en deel B
van deze avond.  

 

Woord vandaag

‘De vooruitzichten voor de gemeente, die Zijn lichaam is, zijn dus geweldig.’

De weersvooruitzichten kunnen sterk wisselen, maar de beloften die God aan
de ekklesia geeft, staan vast. Daar komt geen verandering in. De plaats die de
gemeente nu al heeft, met Christus Jezus als Hoofd, kan niet meer veranderen.
Wij zijn met Hem verbonden en kunnen nooit of te nimmer meer los van Hem
raken. Hij zal ons nooit meer loslaten. Dat kan niet, omdat wij de leden van Zijn
eigen lichaam zijn. Hij heeft ons lief als Zijn eigen lichaam, dat zegt Efeziërs 5.

‘Wat een diepe liefde spreekt daaruit. Zoals een mens het eigen lichaam lief-
heeft, zo heeft Hij ook ons lief!’

Dat is de basis en essentie van onze nauwe verbondenheid met Hem. Dat heeft
niets met onze eigen kracht, maar met Zijn liefde te maken. Dat is een kracht
die veel sterker is dan de dood, bijvoorbeeld. Daarom zal Hij al de gestorvenen
in Christus opwekken door Zijn kracht. Bij de bazuin van God. Heerlijk moment
dat ons wacht. Wij gaan Hem dan niet tegemoet, Hij rukt ons dan weg! Dat is
wat anders. Hij rukt ons weg van de aarde, dat gaat zó snel, dat wij niet eens
van een ‘Hem tegemoet gaan’ kunnen spreken, zoals wel helaas en onterecht
in de vertalingen staat.

‘Ah, dat heb ik me nooit zo bedacht. Maar er staat inderdaad een heel ander
woord dan ‘tegemoet gaan’?’

Kijk, in Mattheüs 25:1,7 bij de 10 wijze en dwaze maagden staat: ‘uitkomen….
de bruidegom tegemoet (lett: ontmoeting)’. Maar dan gaat het uiteraard niet
om de gemeente die Zijn lichaam is, maar om iets heel anders. Overigens vor-
men die groep maagden niet de bruid. De bruid wordt in Mattheüs 25:1-13
niet genoemd. En de gemeente die Zijn lichaam is, is nadrukkelijk niet de bruid.
In 1 Thessalonicenzen 4:13-18 staat een heel ander woord, namelijk: ‘wegruk-
ken’. Daar gaat het uitdrukkelijk niet om ‘uitkomen of uitgaan Hem tegemoet’,
maar om ‘weggerukt worden’ door Hem! Wij zijn dan totaal passief. Vanzelf-
sprekend, omdat wij ab-so-luut geen kracht hebben om zelf deze aarde te ver-
laten om Christus Jezus in de lucht te ontmoeten! Zoals God alles bewerkt in
overeenstemming met de raad van Zijn wil, is dat wegrukken ook Zijn werk!