Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

overwegingen neerhalend en 
iedere, zich opheffende
verhevenheid tegen de kennis 
van God, en iedere gedachte 
gevangen wegvoerend tot de 
gehoorzaamheid van Christus
        2 Korinthiërs 10:5

Het evangelie van Paulus haalt
bolwerken neer. Eén van die 
grote bolwerken is de gedachte
dat mensen verantwoordelijk
zijn voor hun eindbestemming. 
Religie zegt, dat u, jij en ik het 
alles zelf waar moeten maken,
in dit leven. En zo ‘eeuwig leven’
aan de goede kant van de streep
moeten ‘verdienen’. Uiteindelijk
hangt het af van de mens, niet 
van God, de Vader en Zijn Zoon.
Tot de juiste kennis van God en
Zijn Zoon komen wij door Gods 
woord, vooral via de brieven van
Paulus. Christus Jezus kwam in de
wereld om zondaren te redden.
En dat doet Hij ook! Allen zullen 
het heerlijke van de redding in 
Christus Jezus genieten, als het
grote plan van God voltooid is.

overwegingen neerhalend en 
iedere, zich opheffende
verhevenheid tegen de kennis 
van God, en iedere gedachte 
gevangen wegvoerend tot de 
gehoorzaamheid van Christus
        2 Korinthiërs 10:5

De bolwerken die neergehaald 
moeten worden, zijn tradities,
overwegingen van mensen.
Redeneringen gebaseerd op 
het woord van God kunnen 
soms goed zijn, het vasthouden
aan de uitdrukkingen van de
Schrift zelf is veel beter. 
De conclusies die wij trekken 
uit Schriftgegevens moeten in
Gods woord zelf te vinden zijn,
anders is het erg glad ijs.
Een bolwerk: er is een bewust
voortbestaan in de dood. 
Een voorbeeld: Jona riep in 
de grote vis tot Jahweh; in de
vertaling staat, dat hij ‘uit de 
schoot van het graf’ (hSV) riep.
Voor graf staat sheol; dat is 
feitelijk: onwaarneembaar en 
afgeleid van vragen. 
Men concludeert dan, dat er 
bewust bestaan in de dood is, 
want Jona riep ‘uit de buik van 
het graf’ (SV) tot Jahweh.
Gebaseerd op een dubieuze 
vertaling van sheol: redenering
onhoudbaar, later werd Jona 
levend uitgespuwd door de
betreffende grote vis.
  

Want de wapens van onze 
oorlogvoering zijn niet 
vleselijk, maar door God bij 
machte tot afbreking van 
bolwerken
       2 Korinthiërs 10:4

De oorlogvoering is geestelijk;
krachten en machten die voor
ons onzichtbaar zijn, sturen 
menselijke machten, krachten
aan. De overheden staan vaak
direct/indirect onder controle
van onzichtbare machten.
De oorlogvoering is gericht op
of tegen de gemeente die het
lichaam van Christus is. 
Paulus had daar zwaar mee te 
maken; het uitbrengen van het
Woord, het evangelie dat hem
toevertrouwd was, ondervond 
vaak felle tegenstand. 
Hele bolwerken worden tegen 
het paulinische evangelie in
opgeworpen. Die bolwerken?
God is bij machte om ze af te 
breken! Paulus ging dan ook in
de kracht van God, en kon de
bolwerken van menselijk en 
satanisch denken afbreken. 
Dat wat opgeworpen wordt 
tegen de erkenning van God,
zal door het verkondigen van
de waarheid en liefde van Hem
tenietgedaan worden.   

Want in het vlees wandelend, 
voeren wij geen oorlog naar 
het vlees
        2 Korinthiërs 10:3

De apostel geeft aan, dat hij 
en de medewerkers wel in 
het vlees wandelen. 
Dus niet naar het vlees. 
De ‘strijd’ die Paulus had, en 
die voor alle gelovigen geldt, 
noemt Paulus oorlog voeren. 
Dat lijkt zo tegenstrijdig aan 
de verzoening die in het 5^e
hoofdstuk de kern van deze 
brief is. Het gaat niet om de
‘strijd’ met vlees en bloed, 
met mensen. Het gaat om de
geestelijke oorlogvoering. De 
geestelijke machten, krachten,
voeren een oorlog tegen de
gelovigen. Als voorbeeld is de
apostel daar, die dat volop 
meemaakte en liet zien hoe
die oorlog te voeren is. Dat 
kán niet naar het vlees zijn.
In dat geval wordt het hete 
hoofden en koude harten, 
en leidt het tot verdeeldheid 
zoals in Korinthe.    

Ik smeek echter, wanneer ik
aanwezig ben, ik niet moedig 
moet zijn, in het vertrouwen 
waarmee ik reken, en het 
aandurf tegen hen die ons 
aanrekenen dat wij naar het 
vlees wandelen.
        2 Korinthiërs 10:2

Allerlei geruchten deden de
ronde over Paulus. Meestal 
is het nog steeds zo, dat een 
gerucht snel gehoor vindt bij
mensen (ook bij gelovigen).
Vooral als het kwaad gerucht 
is, meestal als lopend vuurtje. 
Toentertijd werden ook veel
geruchten verspreid. 
Ook ná de opstanding van de
Christus, verspreidde men al
bijna direct het gerucht, dat
Zijn discipelen Zijn lichaam al 
snel verplaatst hadden. Toen
Hij echter door meer dan 500
broeders tegelijk werd gezien,
was het bewijs overduidelijk.
Van Paulus en medewerkers
zei men lasterend, dat zij ‘naar 
het vlees wandelen’. 
Zo legde men in een verdraaid 
en verwrongen denken hun 
gaan en staan uit. 
Maar het kon ook met kwade 
bedoeling zijn, wetend dat het 
niet waar is, om schade toe te 
brengen aan hen én aan het 
goede nieuws van Gods genade
en Zijn verzoening.