2 juli 2019
‘De bema van God en Christus.’
Dat is wat direct ná ons snelle vertrek
aan de orde is. Het is een beeld; in de
dagen van de apostel zag je in diverse
steden een bema. En daar zaten de lei-
ders van de stad, de belangrijke men-
sen, om bijvoorbeeld sportwedstrijden
te zien. Daar werden na afloop de prij-
zen uitgereikt. Maar daar werd ook be-
paald wie niet volgens de regels gestre-
den had.
‘In Romeinen 14 gaat het er over.’
Onder meer, en andere teksten zoals
1 Corinthiërs 3:10-15 (in het tekstver-
band). Na de start van ons geloofsle-
ven werden wij veranderd. We hoor-
den, dat onze Heer Jezus Christus ge-
kruisigd is en stierf voor onze zonden.
Zo waren we ons bewust van onze si-
tuatie. Het geloof in Christus’ bloed, ge-
rechtvaardigd om niet. Dat bevrijdde
ons van veroordeling.
‘Dat was een crisis-moment.’
Ja, enorme blijdschap stroomde ons
hart in en we vonden vrede met God.
En toch, wat wij waren (en zijn) stelt
ons niet helemaal gerust. Je merkte,
dat je nog niet verlost was van de aan-
wezigheid en de macht van de zonde.
Je bent nog sterfelijk en stervend. Wil
je God behagen, dan komt het sterven
voor de zonde naar voren. Het is feit, je
bént samen met Hem gestorven; in de
praktijk reken je daarmee.