Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

de Tegenwerker …… door wie 
zij levend gevangen waren tot 
diens wil
        2 Timotheüs 2:26^b

De tegenwerker is letterlijk: 
door-(een)-werper. Degene 
die ‘dolik’ (zie Matt.13:25), 
strooit, door het goede zaad 
van het woord heen. 
Zo ontstaat verwarring. 
In deze genadetijd is ‘dolik’
onder meer: wetticisme, de 
gelovigen onder dwingende 
regels dan wel wet brengen. 
Zij leren iets andersoortigs 
(1Tim.1:3) dan Gods genade.
De tegenwerker is vermomd 
als boodschapper van licht. 
Zijn personeel bezigt onder
meer ‘gerechtigheid’, en zelfs
‘koninkrijk’ als begrippen. 
Maar men blijkt daar een 
heel andere inhoud aan te 
geven, niet de paulinische.
Je ziet dan:
‘een andere Jezus’. 
Je hoort:
‘een andersoortig evangelie’.
Met verdriet constateer je:
gelovigen zijn onder
‘een andersoortige geest’
(2Kor.11:4). 
God geve, dat nog velen in 
deze tijd ontnuchteren.
Mogen zij toch in genade de
waarheid van het evangelie 
voor deze tijd erkennen! 

en zij nuchter worden om uit 
de valstrik van de Tegenwerker
te komen, door wie zij levend 
gevangen waren tot diens wil
        2 Timotheüs 2:26

Valstrik is letterlijk vastmaker.
Iets waarin je gebonden bent.
Het nuchter worden, zagen we, 
is gevolg van erkenning van de 
waarheid.
De valstrik van de tegenwerker 
is per definitie leugen. Mensen
raken verstrikt in leugens; dat 
is in de wereld alom het geval.
Veel mensen leven in een heel
andere ‘werkelijkheid’ dan die 
van de Schrift. De leugen werkt 
als een roes, mensen kunnen 
niet meer nuchter nadenken, ze
worden -zonder te beseffen- in
een net van leugens gevangen
gehouden. Dat geldt bijzonder 
op geestelijk terrein; zelfs als
ware gelovigen de Schrift elke
dag lezen, kan dat nog zo zijn.
We hebben gezien, dat iets uit
de Schrift op een onjuiste tijd
en/of groep toegepast, tot een
leugen verwordt. Bijvoorbeeld 
onder de wet gaan leven, nu, 
terwijl de genade van God als
regent op de troon zit. 

tot erkenning van de waarheid 
te komen en zij nuchter worden       
2 Timotheüs 2:25^c,26^a

Zo werkt het: wie de waarheid
leert en erkent, ontnuchtert.
In religie wekt men vaak zielse 
emotie. Rituelen en bepaalde 
muziek dragen eraan bij. 
In samenkomsten in allerlei 
evangelische kringen roepen 
muziek en ‘aanbidding’ een 
goed gevoel op.
Men beseft dan niet, dat men in
een roes leeft. Als geestelijke
waarheid van de Schrift verstaan
wordt, ontnuchtert dat de mens.
Dat geldt ook wanneer men in
verkeerde (valse) leringen vast
zat, gebonden was. 
De roes, blindheid, verdwijnt en 
mensen zien door Gods genade
hoe het werkelijk is. 
Timotheüs zou dan ook het aan 
hem toevertrouwde bewaren 
(1Tim.6:20)!   

in zachtmoedigheid hen die 
tegenwerken opvoedend, 
of God hen al niet berouw 
geeft om tot erkenning van 
de waarheid te komen
           2 Timotheüs 2:25

Degenen die als Timotheüs
anderen onderrichten, doen
biddend hun werk. Er zijn in
de christelijke wereld genoeg
tegenwerkers. Velen hebben
zicht op iets van de waarheid.
Ootmoedig zouden zij, die de
waarheid van Paulus’ brieven
verstaan, dat doorgeven.
Zij, die wel meer van ‘Paulus’
weten maar dat tegenwerken,
kunnen alleen door God tot
inkeer (berouw) komen.
Anderen kijken daar biddend
naar en zien op naar de Vader.
Als Vader berouw geeft, in de
tegensprekende gelovige, dan
stemt dat tot dankbaarheid.
Want het is een wonder, als
iemand tot erkenning van de
waarheid komt.