28 april 2020
‘God werkt door.’
God is steeds bezig, via Zijn instrumen-
ten, Zijn voornemen uit te werken. Te
beginnen met de belangrijkste: Zijn ge-
liefde Zoon. Verder via mensen die Hij
riep, zoals Noach, Abraham, Jozef, Mo-
zes en Aäron, profeten, Paulus. Maar
ook via groepen, zoals Zijn volk Israël,
de uitgeroepen gemeente: lichaam van
Christus. Zolang we beseffen, dat God
het is, Die werkt, bewaart ons dat.
‘Waarvoor?’
Snel kan de gedachte bij ons mensen
insluipen, dat er iets van onszelf bij is.
Oftewel, menselijke trots. De geschie-
denis uit Tenach van Abel en Kaïn on-
derwijst ons een belangrijke les. Jah-
weh (Ik ben) sloeg acht op Abels offer
en dat van Kaïn niet. Hoogstwaarschijn-
lijk doordat Jahweh Zelf Abels offer aan-
stak en dat van Kaïn niet. De waarheid
ervan ligt niet zo ver weg.
‘Geen religie, geen eigen werk?’
Zeker. Dat zit al in de betekenis van de
namen; Kaïn betekent verkregen, dat
zei Eva bij zijn geboorte (Genesis 4:1):
Ik verkrijg een man, Jahweh!
De naam Abel echter, betekent ijdel,
leeg, en wijst op het vruchteloze van
menselijke inspanningen. Hij was her-
der terwijl Kaïn de aardbodem diende.
Kaïn offerde van het werk van zijn han-
den; Abel gaf van de eerstgeborenen
van het vee, en hun vet. Dit alles leert
ons het totaal ontoereikende, vruchte-
loze, van werk van mensenhanden en
de alles bewerkende kracht van God.