‘God kiest je uit voordat je geboren bent, bedoelde je dat gisteren?’
God heeft ons uitgekozen vóór de nederwerping van de wereld, schrijft
Paulus in Efeziërs 1:4. Daar is dus niets van onszelf bij. Pure genade van God.
Mooi he.
‘Het staat dus helemaal los van wat wij deden, doen of zullen doen?’
Helemaal, want anders is de genade geen genade meer, Romeinen 11:6.
‘Daar word ik blij van. Prachtig hoor. Maar hoe ging dat nu verder met
die blindgeborene?’
Eh ja, we waren gebleven bij vers 3 van Johannes 9. Weet je wat ik zo kan
waarderen van de Heer Jezus? Hij was duidelijk, wond er geen doekjes om.
Hij zegt gewoon dat noch zijn ouders, noch die blindgeborene zondigde.
Dat is duidelijke taal, en nu niet echt een diplomatiek antwoord.
‘Precies ja. Dat kun je niet op twee manieren uitleggen. En wat zei Hij nog
meer?’
Hij vervolgde met: ‘…maar opdat de werken Gods in hem geopenbaard
zouden worden...’ Kijk, dáárom was hij blind geboren. Opdat de Heer bij
hem langs zou komen en hem zou genezen! En dat is tot eer van God!
‘Tsjonge, dat is een veelzeggend antwoord inderdaad. Uiteindelijk bleek
het tot eer van God te zijn. Mooi, heel mooi.’
De Heer geneest hem op een bijzondere manier, we laten even de diepe
symboliek in de manier waarop liggen, maar we gaan kijken hoe men erop
reageerde.
‘Eerst reageerden de buren he. Die konden het eigenlijk niet geloven, toch?’