‘Dat rentmeesterschap, is dat in overeenstemming met de
hemelse roeping van het lichaam van Christus?’

Het lijkt erop, dat Paulus het begrip ‘beheerder’ verbindt met
zijn apostelschap. Daarin is hij beheerder van de geheimenissen
van God (Kolossenzen 1:26). Een parallel valt te trekken met Israël,
dat geestelijke zegeningen had, waar de overpriesters en schriftge-
leerden in feite in Jezus’ dagen op aarde het beheer van hadden
moeten uitoefenen. Dat maakt Hij in Lucas 16 duidelijk. De farizeeën
en schriftgeleerden raakten hun beheer kwijt. De discipelen waren
geroepen dit voort te zetten.

‘In feite kun je stellen, dat het beheer aan bepaalde, daarvoor geroepen
mensen gegeven is.’

Als het om het lichaam van Christus gaat, werd het eerst aan Paulus en
een aantal specifieke medewerkers gegeven.  Als aan het lichaam van
Christus het gegeven is, de bijzondere waarheden en geestelijke zegenin
-gen te ontvangen,  dan berust bij dat lichaam ook het beheer ervan.
Het gaat dan om geestelijke zegen in de hemel en te midden van de heme-
lingen. Met andere woorden, het beheer heeft niet met de aarde, maar
met de hemelen te maken!

‘Zo zien we weer, dat ook daarin de christenheid op het verkeerde been
gezet
is.

Opnieuw een verdrietige constatering, lijkt mij. Zoals men in de christe-
lijke wereld voortdurend met allerlei dingen bezig is, behalve met wat er
werkelijk toe doet. Men rent in cirkels rond zonder te komen tot de bood-
schap van Paulus, die nu eenmaal alles overhoop gooit wat in de wereld
en in de christelijke wereld normaal wordt gevonden. Genade regeert.
Dat kom je in de wereld niet tegen. In de christenheid nauwelijks. Waar
hier en daar de genade even gaat flonkeren, komt meestal al snel een wat
meer wettische boodschap op de proppen. Men valt razendsnel weer uit
de genade. In Paulus’ dagen al.

Wij zijn gered in genade, onze wandel is in genade, en wij zijn geroepen
tot genade om die aan de hemelingen te tonen!