Opmerkelijk

‘…de vraag uit het vorige onderdeel (wat is de toekomstverwachting voor
niet-gelovigen?) spitst zich nu voor een deel van de niet-gelovenden toe op
de vraag: is de hel eeuwig?
De nieuwtestamentische geschriften, waarin deze vraag nergens aan de
orde wordt gesteld, suggereren meer dan één antwoord, wat in de chris-
telijke kerken tot uiteenlopende opvattingen heeft geleid.
Maar in de officiële kerkleer is de gedachte overheersend, dat de hel eeuwig
is. Enkele bijbelwoorden zeggen dat duidelijk. En er valt voor of tegen Christus
immers een beslissing van eeuwig gewicht. Toch is men er steeds afkerig van
geweest deze verschrikkelijke overtuiging dieper te doordenken. Dan moet
men immers aannemen, dat de volstrekte godverlatenheid voor eeuwig haar
plaats in een vernieuwde schepping behoudt…..
Vandaar dat volgens sommigen de veroordeling in het gericht in een totale
vernietiging zou bestaan.
Anderen dachten en denken aan een kans op bekering in het hiernamaals.
En weer anderen geloven, dat eenmaal allen die naar het beeld van God ge-
schapen zijn, naar het beeld van Christus herschapen zullen worden; deze
geloven dus in een alverzoening (apokatastasis).  ……
Wij weten, dat het verbond betekent dat de Trouw van God het steeds weer
tegen de ontrouw van de mensen opneemt. Wat zal ten slotte moeten wijken:
de Trouw of de ontrouw?
Paulus heeft de vraag gesteld voor Israël, als de proefpolder van Gods verhou-
ding tot de mensen; om te eindigen met de belijdenis:

‘God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, om zich over hen
allen te ontfermen’ (Romeinen 11:32)

Die overwegingen dringen ons ertoe ….. om net nog iets groter te denken
van het goddelijke ‘ja’ tot weerspannige mensen…..

God neemt de verantwoordelijkheid van onze beslissing serieus, maar nog meer
de verantwoordelijkheid van zijn liefde
.

De duisternis van verwerping en godverlatenheid kan en mag niet wegge-
redeneerd worden, maar kan en mag evenmin vereeuwigd worden.

In Gods naam hopen wij, dat de hel een louteringsweg zal zijn.’

Uit: ‘Christelijk Geloof’ – een inleiding tot de geloofsleer, 2e druk, blz. 553,554 –
Professor dr. H. Berkhof, 1973.

Woord vandaag

‘Het is wel bijzonder dat wij zo’n overzicht hebben van Gods plan.
Veel gelovigen ontbreekt daar het zicht op.’

Zoals zoveel dingen, als je er eenmaal aan gewend bent ga je het gewoon vinden.
En dan verlies je bijna automatisch uit het oog wat het bijzondere karakter
is van dit plan en dat wij dit zijn gaan zien. Een van de oorzaken van het ver-
loren zicht op Gods plan van tijdperken, eonen, is de vaak inconsequente ver-
taling van de begrippen aioon in het Grieks en olam in het Hebreeuws.

‘In veel vertalingen is dat het geval ja, welke is daarin het nauwkeurigst?’

Absoluut gezien: de concordant version, de concordante vertaling die door
A.E. Knoch en vele medewerkers is samengesteld. In het Engelse taalgebied
is die van Rotherham ook behoorlijk in de goede richting. In deze Engelsta-
lige concordante vertaling werden genoemde woorden consequent met ‘eon’
of ‘eons’ of ‘eonian’ weergegeven, zodat de lezer precies weet of er een meer-
voud, een enkelvoud of een bijvoeglijk naamwoord staat.

‘Dat is wel even wennen, maar heeft wel een enorm voordeel dat je wéét als
gelovige, wat de grondtekst zegt! Het is de eerlijkste vertaling!’

Precies, en dat willen we graag in het Nederlands ook doen. In de bestaande
vertalingen die we hebben van Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen, Filemon
en binnenkort ook Galaten staan de woorden ‘eon’, ‘eonen’ en ‘eonisch’, waar-
mee voor de lezer exact duidelijk is wat de grondtekst wat dat betreft zegt.

‘En dan de tekst waarin Gods plan van aionen genoemd wordt, hoe lees je die?’

Dat staat in Efeziërs 3:11 :

…in overeenstemming met het voornemen van de eonen, dat Hij uitvoert
in Christus Jezus, onze Heer….’


Merk op, dat de uitgeroepen gemeente in het verband met de uitvoering van dit
voornemen in Christus Jezus, onze Heer, en dan vooral in het hemelse aspect
van dit voornemen, in vers 10 genoemd wordt:

‘…opdat nu door de uitgeroepen gemeente aan de soevereiniteiten en de gevol-
machtigden te midden van de hemelingen de veelvuldige wijsheid van God
bekendgemaakt wordt…’

Woord vandaag

‘We zagen gisteren, dat de verhoging van de koperen slang in de woestijn
een type is van de verhoogde Zoon des mensen. Opmerkelijk.’

Het draait bij Johannes om de verhoogde Heer. En het is in dit gedeelte:

‘opdat een ieder, die gelooft, in Hem eonisch leven hebbe’
(vers 15).

In vers 16 gaat het om de reden van dit alles. God heeft de wereld lief en
geeft zijn eniggeboren zoon. Dat is een tijdloos feit! Zowel het ‘liefhebben’
als het ‘geven’ staat in de aorist vorm, en drukt een tijdloos feit uit. Het
gaat in dit vers om het karakter van Gods liefde, niet om de hoeveelheid.

‘Dat is heel fijn, Gods liefde is tijdloos, het gaat boven de tijd uit. Die is er
gewoon altijd!’

Ja, bedenk hierbij, dat het karakter van de God die Nicodemus kende, zich
beperkte tot binnen de grenzen van Israël. Hij werd voorgesteld als de
Wetgever, eisend. Hij gaf alleen iets als een beloning. Nu is die liefde door-
gebroken, door de omheining om het Joodse volk heen; Hij is de gulle
Gever, en geeft eonisch leven aan ieder, die gelooft!

‘En de ongelovigen gaan verloren? Voor eeuwig?’

Het eonische leven houdt in, dat de gelovige leven heeft in de komende
eon van aardse koninkrijk (de duizend jaar van Openbaring 20) én in de
eon van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. De ongelovige heeft geen
eonisch leven, dus zal dood zijn in die komende eonen. Uiteindelijk volgt
de levendmaking van de rest van de mensheid zoals we gezien hebben
door 1 Corinthiërs 15:22-28! Uiteindelijk zal heel de mensheid onsterfelijk
eindeloos leven!

Woord vandaag

‘Johannes 3:16 is een mooie tekst, maar die koperen slang bij
Israël, is dat een type van Christus?’

Jawel, dat blijkt uit hoe Johannes er over schrijft. Die zogeheten vurige
slangen werden onder het volk gestuurd, het volk dat geen geduld had
en tegen Elohim en Mozes morde. Zij werden gebeten. Het ‘vurige’ is in
de grondtekst het woord ‘seraf’. Het woord ‘slang’ is net als in Genesis 3
‘nachasj’, dat te maken heeft met ‘onder een ban brengen’ (iets magisch).

‘Het was toch een dodelijke beet bij dat volk?’

Zeker! De uitkomst was een andere vurige slang, eentje die Mozes moest
maken, van koper en die op een banier – paal vastmaken. Als iemand ge-
beten was, zou die naar die koperen slang kijken en in leven blijven.
Het punt is, dat de koperen slang verhoogd werd. Dat staat in Johannes
3:14 en zoals die slang verhoogd werd zo moest ook de zoon des mensen

verhoogd worden.

‘Maar, die verhoging is geen profetisch beeld over de Heer aan het kruis?’

Als je goed kijkt naar het verband waar het in staat, lijkt er iets anders
naar voren te komen. In vers 12 zegt de Heer, dat Hij aan Nicodemus en
de Joden niet eens de aardse dingen naar voren kon brengen, laat staan
de (op-)hemelse. En in vers 13 wordt gewezen op de verhoogde plaats
van de Heer Jezus, als er staat:

En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij die uit de hemel neerge-
daald is, namelijk de Zoon des mensen, die in de hemel is.

‘Waar komt dit vandaan? Was dit al iets dat in de Tenach werd aangegeven?’

Het lijkt heel veel op de aanhaling die Paulus doet in Efeziërs 4:8. Het is een
aanhaling uit Psalm 68:19. Het heeft te maken met de verhoging van de Heer
na Zijn dood en opstanding! Johannes schrijft dit nadat de Heer is opgestaan
en naar de hemel is gegaan. In feite spreekt dit stukje in Johannes over de
hoge plaats die de Heer heeft als dé Zoon van God!