Opmerkelijk

Overgenomen uit de nieuwsbrief van Wim Janse:

“RELIGIO ILLICITA”

[Cornelius] Tacitus [56-117 n.Chr.], schrijvend over de tijden van Nero, noemt
Christenen “vijanden van de mensheid” (Annalen xv. 44).
Het Judaïsme was een religio licita (een legale godsdienst) en de Christenen, als
een sekte van het Judaïsme, genoten het voorrecht van bescherming. Maar toen
zij zich openlijk afscheidden van het Judaïsme (door de bediening van Paulus),
werden zij een religio illicita (een illegale godsdienst), zonder een officiële plaats,
zelfs niet het recht om te bestaan. Zij waren onderhevig aan vervolging als de
magistraten een aanvaardbaar excuus vonden om hen lastig te vallen, en zij
geen immuniteit of goedmaking konden vinden.

Merrill C. Tenney (1904-1985)
Exploring New Testament Culture:
A Handbook of New Testament Times
Page 125, 303

Opmerkelijk

“De hemelsen”

Wanneer het aankomt op het schrijven van Paulus voor
het lichaam van Christus, dan verandert de woordenschat
van de Schrift. Hij spreekt niet van een vijgenboom, een
mooie stad, lammeren, of van een beloofd land, maar eer-
der van dat wat niet gezien of waargenomen kan worden.
Ons wordt verteld dat ons gebied onlosmakelijk is verbon-
den met de hemelen (Filippenzen 3.20). Hij spreekt van
geestelijke zegeningen te midden van de hemelingen (Efeze 1:3).
Hij spreekt van hemelse lichamen. Onze zegen en verwachting
is niet zo maar iets van de hemelingen, maar iets in de hemelen.
In 1 Korinthe 15:49 leren we dat wij de hemelsen zullen zijn.
G. Venlet
Faith Fellowship
(Vol. 60, No. 2)

(Met toestemming overgenomen uit de nieuwsbrief van ‘Het Beste Nieuws’
van 17 augustus 2012.)

Opmerkelijk

”In Filippenzen vinden wij deze opmerkelijke zin, die wij diep-
gaand zouden overwegen:

want ons domein behoort de hemelen toe (Filippenzen 3:20)

Wat betekent dat: ‘behoort ……toe’ ? Laten we kijken naar twee
vindplaatsen van dit woord. De man die door Petrus en Johannes
bij de poort van de tempel in Jeruzalem genezen werd, ‘was vanaf
de moederschoot kreupel’ (Handelingen 3:2); dat wil zeggen, zijn
verlamming was onlosmakelijk met hem verbonden; het was al-
tijd met hem geweest; het behoorde hem toe.
Paulus zei over Petrus: ‘Als u die een Jood bent‘ (Galaten 2:14)
Petrus behoorde tot Israël; hij was er onlosmakelijk mee ver-
bonden;  hij kon zichzelf nooit van dat volk losmaken. ….. …..
Petrus’ domein behoorde Israël toe; het onze is in essentie hemels.
Ons domein behoort tot de hemelen en heeft ertoe behoord sedert
die ver in het verleden liggende dag, voor de nederwerping, toen
wij in Christus uitgekozen werden.”

Uit: ‘Together with the Lord’ – John H. Essex, UR LXII, blz.137,138

Opmerkelijk

‘Het heerlijke doel, dat God alles in allen zal zijn, wordt bereikt door
het kruis. Het waarom van redding kan verklaard worden met één
enkel woord: liefde. God redt omdat Hij liefheeft. Het hoe kan even-
eens door één woord gezegd: offer. Wij zullen nagaan wat het directe
verband is tussen het offer van Christus en de bestemming van de
schepselen van Gods hand. Wij leren niet de redding van allen om
allerlei volgelingen om ons heen te verzamelen, maar omdat het
Gods hart laat zien en in Zijn woord staat.
Wij verdedigen de verzoening van het al niet uit trots dat wij ‘de waar-
heid’ zien, maar omdat het eer en verheerlijking aan Hem geeft, die
gehoorzaam was tot de dood en de vrucht van Zijn smartelijk lijden is;
Hij die vrede maakt door het bloed van Zijn kruis.

‘God wil….dat alle mensen gered worden en tot erkenning van de waar-
heid komen’ (1 Timotheüs 2:4).

‘Getrouw is het woord, en alle verwelkoming waard (want hiertoe ar-
beiden wij en worden wij gesmaad), dat wij steunen op de levende God,
die de Redder van alle mensen is, inzonderheid van de gelovigen.
Beveel en leer dit.’ (1 Timotheüs 4:9-11).

Wij kunnen vol vertrouwen rusten in en op die ene heerlijke en grote
fundamentele waarheid – dat alle redding uit God is.
Aan de ene kant verzekert dit ons, dat de mogelijkheid aanwezig is dat
alle mensen gered worden, want alleen God is daartoe in staat. Aan de
andere kant sluit het alle menselijke pogingen en schema’s tot herstel
uit, hetzij door werken, door lijden, door hen een tweede kans te geven,
of door wat ook maar in de mens zijn oorsprong vindt.’

Uit: Alles in allen (Engelse titel: All in all) A.E. Knoch, blz.79,80

Opmerkelijk: zingweigeraar

‘…Toch ben ik buiten de Nederlands Hervormde Kerk tot levend
geloof gekomen. …. Het was bevrijdend te leren, dat ik mocht rusten
in het volbrachte werk van Christus aan het kruis. ….. Ik ken nog
veel psalmen uit mijn hoofd…..al loopt men het risico in oudtesta-
mentische waarheden te blijven steken….
In de Vergadering van Gelovigen waren we gewend te zingen uit de
bundel geestelijke liederen. Deze liederen gaan vrijwel uitsluitend
over de Heer Jezus…….enkele gaan over ons, gelovigen, maar ze zijn
dan altijd gericht op het leven met Christus……
In de jaren 90 kwam er binnen de vergadering een beweging op gang
die zich onder meer verzette tegen die ‘oubollige liederen’.
Opwekking werd binnengehaald. Onder invloed van de Opwekkings-
liederen veranderden sommige vergaderingen totaal.

Waar de liederen eerst ‘Christocentrisch’ (gericht op Christus) waren,
kwamen er nu meer liederen bij die meer een ‘egocentrisch’ (ik-gericht)
karakter hebben. Het ging steeds meer om ‘ik’. Wat ik heb, doe, krijg en
wil.

In een van de liederen moesten we zingen: ‘ik voel me verward’. Dat was
ik niet, dus werd ik op dat moment ‘zingweigeraar’…..
De heilsgeschiedenis staat soms ook onder druk: Opwekking 452 ‘Kom O
Heil’ge Geest’. De Geest hoeft niet meer te komen, die is eens en voor altijd
uitgestort en woont in de gelovigen. Waar wij zijn, is Hij en Hij wil ons
altijd leiden.
Een ander voorbeeld is Opwekking 488, waar van mij wordt verwacht dat
ik zing dat ik ‘uw kracht voel’ en dat ik ‘opsteeg’ en ‘zweef op de wind’. An-
dermaal was ik zingweigeraar. …..
In ‘de vergadering’ is de Opwekkingsbundel dus niet zozeer een rem, maar
meer een gaspedaal. Wat niet alleen slaat op de tempi waarin deze liederen
gezongen worden. Het ging wel sneller, maar waarheen? Ik ben dankbaar
dat ik nu nog steeds naar een vergadering kan gaan waar we nog meerstem-
mig a capella zingen uit de bundel Geestelijke liederen.

Uit: Nederlands Dagblad, dinsdag 1 mei 2012, blz.12, getuigenis van
Martien Stam – lezer te Veldhoven.