Hoge roeping – waardige wandel

Op 5 mei 2013 kwam Efeziërs 4:1-6 naar voren. De apostel
spreekt van een waardige wandel aan de hoge roeping waar-
door de gelovige vandaag geroepen is. Hoe leeft de gelovige
met al die anderen in het lichaam van Christus? Daar heeft
dit gedeelte het nodige over te zeggen.
Audio opname: klik hier. 

Woord vandaag

‘Het is wel iets, dat wij zo’n verwachting hebben.’

Dat is voor velen in het christendom onbekend. Men heeft allerlei belijde-
nissen en geloofspunten geformuleerd, maar meestal met menselijke woor-
den die dan verheven worden tot een geloofsleer waaraan de leden zich
moeten houden. Terwijl de apostel heel duidelijk maakt, wat wij geloven als
leden van het lichaam van Christus. Wij hebben geen belijdenissen nodig,
wij geloven simpelweg wat staat geschreven. Dat is al lastig genoeg.
Mensen zijn vaak aan het discussiëren als gelovigen, en op een of andere
manier ontdek je, dat men een eigen mening heeft en wil die vasthouden.

‘Ja, de hemelse roeping wordt dan natuurlijk ook ter discussie gesteld.’

Vreemd genoeg wel ja, het staat zo duidelijk in de brieven van de apostel
van de natiën, die hij door Christus Jezus neerschreef. De apostel was een
kanaal van die verheerlijkte Heer. Hij was in gevangenschap als type van
het feit, dat hij in feite een gevangene of gebondene van Christus Jezus is.
Als degene die de woorden van de Heer Jezus Christus neerschreef, maakte
hij bekend dat de gelovige die deel uitmaakt van het lichaam van Christus,
een hemelse roeping en toekomst heeft in de komende eonen. Er bestaat
tussen alle gelovigen van dat lichaam een geestelijke eenheid, en die zou-
den wij bewaren (Efeziërs 4:3).

‘Vreemd genoeg zegt men ook, dat Paulus belangrijker dan de Heer wordt
geacht.’

Dat is zo mogelijk nóg vreemder dan wat we daarnet bespraken. De apostel
was slechts instrument in de hand van de verheerlijkte Heer. Meestal wordt
dit argument in stelling gebracht door degenen, die graag de woorden
van Jezus willen toepassen op het lichaam van Christus. Dat zit er achter.
Daarom gaan wij daar snel aan voorbij, omdat het geen bijbels argument
is. Wij luisteren naar de woorden van Christus Jezus, de verheerlijkte Heer
aan de rechterhand van God. Die is inderdaad belangrijker dan Hij, die in
vernedering wandelde op aarde. Zijn hemelse heerlijkheid is vele malen
groter dan Zijn aardse. Op aarde had Hij veel minder heerlijkheid dan dat
Hij nu heeft. Parallel daaraan zijn Zijn woorden door de apostel Paulus
heen van grotere waarde en verder reikend dan al de andere woorden!

Woord vandaag

‘Omdat we er steeds over nadenken, verlang ik steeds meer naar wat
ons wacht.’

We zijn tevoren bestemd tot zoonschap, de plaats van zoon. Dat staat
in Romeinen 8. In Efeziërs 1 ontdekken wij, dat de omgeving waar dat
zoonschap volledig tot zijn recht gaat komen, te midden van de heme-
lingen is. Dat heeft een Israëliet zeker nooit kunnen vermoeden. De
Benjaminiet Saulus evenmin. Die hadden een aardse verwachting op
aarde. Paulus maakt echter aan de uitgeroepen Israëlieten bekend, dat
zij een eerdere verwachting in Christus hebben dan de anderen uit het
uitverkoren volk, die een aardse verwachting hadden (en hebben). Deze
‘eerdere verwachting’ tekent hij aan in Efeziërs 1:12. Even later blijken
door het ‘ook jullie’ (Efeziërs 1:13), de gelovigen uit de natiën deel te
hebben aan die vroegere verwachting.

‘Ik zie ernaar uit, al die anderen te ontmoeten in de lucht, boven!’

Dat gaat een ontmoeting worden, nou en of. De geweldige troost en be-
moediging lezen wij in 1 Thessalonicenzen 4:13-18. Dat is de eerdere
verwachting waar Efeziërs 1:12 op doelt. Niet dat wij eerder dan de rest
van Israël in de eindtijd het aardse koninkrijk binnenwandelen, nee!
Wij worden weggeroepen door de bazuin van God, die uitsluitend leven
betekent. Opstanding van de ontslapenen in Christus. En wij zullen met
hen samen tegelijk weggrukt worden van deze aarde, en in de lucht de
Heer ontmoeten. Daarna gaan we via de bema (erepodium) onze intrek
nemen in Zijn hemels koninkrijk, in de hemelen, te midden van de heme-
lingen. Wat een verwachting!

‘Heerlijk, we zullen voor het aangezicht van Vader gesteld worden.’

Dat moet heel bijzonder zijn. Dan zullen we gaan meewerken en dienen
in de regering van de grote Zoon van God, om dat hemels koninkrijk echt
gestalte te geven en steeds verder uit te breiden als we de grote overwin-
ning van Christus Jezus gaan bekendmaken, waardoor het proces van
levendmaking ook daar voortgezet wordt. Dat moet wel iets heel groots
zijn wat ons wacht.
Dan zullen we hen duidelijk gaan maken, wat het inhoudt dat het oude is
voorbijgegaan en dat voor hen het nieuwe is gekomen en komt: nieuwe
schepping in Christus te zijn!

‘Dit is iets waar we bijna nooit bij stilstaan.’

Goed om te doen hoor, in Efeziërs zijn we nu eenmaal verplaatst van de
aarde naar de hemelen om daar het ons toegelote deel te genieten, en zijn
wij gezamenlijk-lotgenieters (Efeziërs 3:6). In het koninkrijk van de Zoon
van Zijn liefde. Dat is boven, we zouden dan ook bedacht zijn op wat boven
is, waar Christus, zittend aan de rechter(hand) van God. We worden nu al
getrokken uit de tegenwoordige boze eon (Galaten 1:4), en we zijn burgers
van ons domein in de hemelen, waaruit wij Hem verwachten: als Redder!  

Woord vandaag

‘Wel bijzonder, iets te leren over hoe het gaat bij die hemelingen.’

In het geestelijk bereik zien we dus vanuit Kolossenzen een hele hiërar-
chie (rangorde). De soevereiniteiten lijken bovenaan te staan. In Efeziërs 1
wordt ook een rangorde genoemd. Christus Jezus staat daar boven. We
zullen als lichaam van Christus juist aan de hoogsten te midden van de
hemelingen (Efeziërs 3:10) die veelvuldige wijsheid van God bekendma-
ken. Als een geweldige eenheid zullen wij doen wat Hij wil. Wij zullen
direct door de geest van Christus geleid dat doen aan goede werken die
Hij tevoren gereedmaakte. Dat was bij Vader al vóór de nederwerping
van de wereld bekend. Vanzelfsprekend.

‘Ja, wat een wonderlijke en geweldige dingen zijn dit.’

We hebben geen idee wat het echt gaat betekenen voor God, voor
Christus, en voor ons. Zo’n enorme tentoonspreiding van Gods werken
voor de soevereiniteiten en gevolmachtigden daar, boven! Ongeloof-
lijke heerlijkheid en uitstraling van licht en waarheid en eenheid. Dat
moet de hemelingen wel brengen tot onderschikking aan de Zoon. Net
zoals een heel bijzonder mens een geweldige indruk kan maken op an-
dere mensen, zó –en dan nog veel meer- zullen wij een enorme indruk
maken, omdat het Zijn geest is, die op volle kracht door ons heen werkt
en Gods veelvuldige wijsheid bekendmaakt.

‘Dit kan nooit hetzelfde zijn als wat Israël zal doen op aarde.’

Nee, dat is van een heel wat lagere orde. Net zoals het evangelie van
de besnijdenis een veel mindere heerlijkheid bevat dan het evangelie
van de voorhuid (onbesnedenen), zo veel lager is het aardse niveau
dan het hemelse. En dus heeft Israël een andere roeping dan de ekkle-
sia die Zijn lichaam is. Deze hoge roeping van het lichaam van Christus
leidt tot een wandel die ootmoedig is, want wie heeft zoiets verdiend?
Het aardse leven voor de bewustwording van de redding in Christus
Jezus was niet iets om trots op te zijn. Ook degenen die leden zouden
worden van dat lichaam, vielen onder de vaststelling van Romeinen 3.

‘Er is niemand die goed doet, ook niet één?’

Jawel. Niemand bleek rechtvaardig te zijn, niemand die echt goed doet,
allen werden onnuttig en leefden zonder God in eigen krenkingen en
begeerten. Dat was niet gezellig. Het zou tot een ootmoedige gezind-
heid leiden, een waarachtig nederige houding als het om
God, Christus
en Zijn woord gaat. Dan gaat het om echt accepteren wat
 God zegt, nauw-
keurig en precies volgen wat geschreven staat. Niet the
ologiseren alsof
je zelf boven het Woord staat, maar in een diep respect
volle houding voor
God en Zijn woord. In het besef, dat dat Woord zo’n
 bijzondere, hoge roe-
ping voor het lichaam van Christus bekendmaakt! 

Woord vandaag

‘Goede werken – God heeft ze al tevoren gereedgemaakt, net zoals Hij alles
ver van tevoren al bepaald had.’

Voor Hem bestaan geen verrassingen, Hij werkt alles uit in overeenstem-
ming
 met de raad van Zijn wil. Hij heeft alles tevoren bepaald en vastge-
legd, Hij
werkt het uit in de tijd, met als belangrijkste ‘instrumenten’
Christus Jezus
en de ekklesia die Zijn lichaam is. Wij hebben ons domein
in de hemelen,
waaruit wij onze Redder verwachten, de Heer Jezus Christus,
die ons verne
derd lichaam zal omzetten, gelijkvormig aan Zijn heerlijk-
heidslichaam, in
overeenstemming met de werkzaamheid die Hem zelfs
in staat stelt het al
aan Zichzelf te onderschikken.
Dát is onze verwachting. Niet op aarde. Nee. Boven, te midden van de heme-
lingen zullen wij samen met Hem regeren als lichaam van Christus. Iets heel
bijzonders, dat in eerdere Schriften niet bekend was gemaakt dan alleen in
de brieven van Paulus.

‘Als je iemand vertelt van deze toekomst, wil die er niet aan.’

Helaas is het voor veel gelovigen niet duidelijk wat er in de toekomst ge-
beurt met ons als de leden van het lichaam van Christus. Men heeft aller-
lei verwachtingen, de een nog wonderlijker dan de ander. Er bestaat vol-
gens Efeziërs 4:1-6 slechts één verwachting van onze roeping, en dat le-
zen wij in deze brief vijf keer: ‘te midden van de hemelingen’. En wat die
hemelingen zijn, lezen wij ook in Kolossenzen 1: tronen, heerschappijen,
soevereiniteiten en gevolmachtigden. Daar hebben de leden van het li-
chaam dus een roeping voor. Deze hemelingen ontvangen waarschijnlijk
via boodschappers berichten over de leden van dat lichaam.

‘Zij weten van veranderde levens?’

Ja, als je het grote verschil leest over hoe wij eerst wandelden (Efeziërs
2:1) en hoe wij nu wandelen (Efeziërs 2:10), dan zullen die hemelingen
verbaasd zijn, dat de verkondiging van het evangelie van onze redding
zo’n grote uitwerking heeft op mensenlevens. De geestelijke boosheden
in de lucht beheersten eerst vooral ons denken en wat wij geloofden,
en nu is het denken, het hart en leven van de gelovigen enorm veran-
derd door de totale overwinning van Christus Jezus door Zijn dood en
opstanding uit de doden. Dat heeft de slang de kop vermorzeld. Vanaf
die ommekeer is een proces op gang gebracht, dat niet meer te stoppen
is. Dat zal uitlopen op de onderschikking van het al onder de voeten van
de Zoon, Psalm 110 zegt wel het nodige over het geheimenis van Chris-
tus, het hemelse aspect ervan werd later in Efeziërs bekendgemaakt.