‘Wel bijzonder, iets te leren over hoe het gaat bij die hemelingen.’

In het geestelijk bereik zien we dus vanuit Kolossenzen een hele hiërar-
chie (rangorde). De soevereiniteiten lijken bovenaan te staan. In Efeziërs 1
wordt ook een rangorde genoemd. Christus Jezus staat daar boven. We
zullen als lichaam van Christus juist aan de hoogsten te midden van de
hemelingen (Efeziërs 3:10) die veelvuldige wijsheid van God bekendma-
ken. Als een geweldige eenheid zullen wij doen wat Hij wil. Wij zullen
direct door de geest van Christus geleid dat doen aan goede werken die
Hij tevoren gereedmaakte. Dat was bij Vader al vóór de nederwerping
van de wereld bekend. Vanzelfsprekend.

‘Ja, wat een wonderlijke en geweldige dingen zijn dit.’

We hebben geen idee wat het echt gaat betekenen voor God, voor
Christus, en voor ons. Zo’n enorme tentoonspreiding van Gods werken
voor de soevereiniteiten en gevolmachtigden daar, boven! Ongeloof-
lijke heerlijkheid en uitstraling van licht en waarheid en eenheid. Dat
moet de hemelingen wel brengen tot onderschikking aan de Zoon. Net
zoals een heel bijzonder mens een geweldige indruk kan maken op an-
dere mensen, zó –en dan nog veel meer- zullen wij een enorme indruk
maken, omdat het Zijn geest is, die op volle kracht door ons heen werkt
en Gods veelvuldige wijsheid bekendmaakt.

‘Dit kan nooit hetzelfde zijn als wat Israël zal doen op aarde.’

Nee, dat is van een heel wat lagere orde. Net zoals het evangelie van
de besnijdenis een veel mindere heerlijkheid bevat dan het evangelie
van de voorhuid (onbesnedenen), zo veel lager is het aardse niveau
dan het hemelse. En dus heeft Israël een andere roeping dan de ekkle-
sia die Zijn lichaam is. Deze hoge roeping van het lichaam van Christus
leidt tot een wandel die ootmoedig is, want wie heeft zoiets verdiend?
Het aardse leven voor de bewustwording van de redding in Christus
Jezus was niet iets om trots op te zijn. Ook degenen die leden zouden
worden van dat lichaam, vielen onder de vaststelling van Romeinen 3.

‘Er is niemand die goed doet, ook niet één?’

Jawel. Niemand bleek rechtvaardig te zijn, niemand die echt goed doet,
allen werden onnuttig en leefden zonder God in eigen krenkingen en
begeerten. Dat was niet gezellig. Het zou tot een ootmoedige gezind-
heid leiden, een waarachtig nederige houding als het om
God, Christus
en Zijn woord gaat. Dan gaat het om echt accepteren wat
 God zegt, nauw-
keurig en precies volgen wat geschreven staat. Niet the
ologiseren alsof
je zelf boven het Woord staat, maar in een diep respect
volle houding voor
God en Zijn woord. In het besef, dat dat Woord zo’n
 bijzondere, hoge roe-
ping voor het lichaam van Christus bekendmaakt!