Woord vandaag

‘Die verlichte ogen van het hart zijn wel nodig, wil je de paulinische
 waarheden kunnen verstaan.’

Ja, Paulus bidt om de geest van wijsheid en onthulling in erkenning
van Hem, opdat de gelovigen zien wat de verwachting van Zijn roeping
is, onder andere. Hij bidt dan in Efeziërs 1 de drie aspecten van het het
Efeze-geheimenis. Dat ontgaat de meeste uitleggers.
De diepte van liefde die door de Efezebrief heen klinkt, is weergaloos.
Daarin heeft het lichaam van Christus een centrale plaats ontvangen.
Liefde wil graag cadeaus geven. God, in Zijn enorme liefde, bewaarde
de grootste voor het laatst. Paulus toont ze in zijn laatste brieven.

‘Wat was dan een van de grootste geheimen, die God zo lang verbor-
gen heeft gehouden?’

Dat is wat in Efeziërs 3:9 staat, het beheer van het geheimenis, en dat
is nauw verbonden met het beheer van de genade van God (3:2).
Van het beheer van het geheimenis zegt hij, dat het vanaf de eonen
weggehouden was in God. Dat heeft te maken met de wijsheid van
God, die door de uitgeroepen gemeente aan de hemelingen bekend
gemaakt zal worden. De liefde die hier achter zit, zal een antwoord
van liefde opwekken. Als we de diepte van Gods liefde werkelijk gaan
zien, dan zal dat in ons (Zijn) liefde wekken.

‘Dit beheer was dus onbekend totdat Paulus het mocht onthullen?’

Ja. God stelt dit beheer in. Letterlijk een HUIS-WET, een ‘systeem’,
dat Gods regering en werk in deze tijd laat zien. Sommige geheime-
nissen, zoals die van het koninkrijk en van Babylon, kenmerken één
beheer. Andere geheimenissen, zoals het geheimenis van Christus en
het geheimenis van God, strekken zich uit over meer dan één beheer.
Een beheer is niet zozeer een tijdsperiode, maar zegt iets over wat
God toedeelt. Zo kan God tegelijkertijd meerdere toedelingen geven.
Dan loopt het ene beheer tegelijk met een ander beheer of soms nog
meer.

‘Als ik het goed begrijp, geldt een HUIS-WET, een beheer (huishouding)
niet altijd als enige? Kun je dat uitleggen?’

Het blijkt bijvoorbeeld bij Paulus in Rome. Hij verkondigt daar 2 jaar
lang 
het koninkrijk van God. Maar intussen is het beheer van het ge-
heimenis
ook in werking, doordat hij in die periode de gevangenschaps-
brieven 
schrijft. Die verkondiging gebeurde ook door een aantal uit de
besnijde
nis, die met hem waren (Kolossenzen 4:10,11). Zelfs nadat het
beheer
van het geheimenis in werking was getreden, schreven Johan-
nes, Jako
bus en Petrus nog vol verwachting over het door de profeten
aangekon
digde koninkrijk. Hoewel de deur van het koninkrijk door
Paulus al dicht
gedaan was in Handelingen 28, toen hij de profetie van
Jesaja 6 aanhaal
de! 

Woord vandaag

‘Wat een geweldige vrijheid van genade hebben wij ontvangen!’

Het is werkelijk iets dat men de vele eeuwen in de kerken niet heeft
gesmaakt, omdat het paulinische evangelie onbekend was. Er waren
slechts kleine groepen, die iets van de waarheid van het evangelie
gingen verstaan. Voor het overige werd de kerkmens een keurslijf op-
gelegd en men moest zich houden aan de leer van de kerk. Omdat
velen armoedig waren, was men vaak afhankelijk van de kerk en moest
men de dogma’s geloven.

‘Luther ontdekte wel iets van de waarheid, toch?’

Hij zag wel de rechtvaardigheid door geloof alleen. Hij kondigde af:
de Schrift alleen en genade alleen. Dat was al heel wat. Maar wat het
werkelijk in de diepte betekende heeft hij ook niet kunnen zien en de
rest van de kerken bleven ook na de reformatie vaak vasthouden aan
de wet als leefregel en zo kwam men niet los van de tradities van men-
sen. Het werd een prediking van evangelie + wet, genade + werken,
et cetera.

‘Maar wat de gemeente precies is en wat het beheer van het geheime-
nis inhoudt, dat bleef onbekend?’

Dat werd niet bekend in de tijd van Luther, Zwingli en Calvijn. De refor-
matie had wel tot gevolg, dat de Schrift in de handen van de ‘gewone
burgers’ terechtkwam. Door het vertaalwerk van Luther en Tyndale
en dergelijke. Tyndale moest dat zelfs met zijn leven bekopen. Daarna
begon men zelfstandig de Schrift te bestuderen en er kwamen later
ook concordanties (George V. Wigram) beschikbaar waardoor men de
Hebreeuwse en Griekse woorden kon opzoeken in elk tekstverband.

‘En daardoor kwam er steeds meer waarheid op tafel?’

Jawel, hoe meer men de Schrift zelf kan bestuderen, los van gedachten
en tradities van mensen en los van geloofsbelijdenissen, hoe dichter
men bij de waarheid komt. Het beheer van het geheimenis en wat de
gemeente -het lichaam van Christus- is, dat werd pas duidelijk in de
19e en 20e eeuw. De unieke hemelse bediening van het lichaam van
Christus is echter nog steeds nagenoeg onbekend in het christendom.
Dat is wel de kern van dat waarvoor het lichaam van Christus
bestaat! Maar de tegenstander is er vele eeuwen in geslaagd die waar-
heid verborgen te houden. En nog. God geeft de mate van geloof,
dat is waar. Maar we verkondigen het, en God geve, dat meer en meer
gelovigen dat gaan zien met verlichte ogen van het hart! 

Woord vandaag

‘Zeg, dat woord van het kruis is ernstig en indringend.’

Daarna geldt ook het nieuwe leven in Chistus dat wij hebben ontvang-
en. Het oude is voorbij, het is alles nieuw geworden. Het vlees is met
Christus meegekruisigd en daar rekenen wij mee. Het in de praktijk
kruisigen van het vlees betekent voor de gelovige, dat hij het vlees en
wat het vlees begeert, volstrekt negeert. Oftewel: rekenen als gekrui-
sigd en gestorven en begraven.

‘De gelovigen in Korinte en Galatië hadden het daar maar moeilijk mee.’

In hun geval bleek het vlees nog springlevend, als het ware. Vandaar de
weerstand tegen Paulus’ boodschap en dus ook tegen Paulus zelf. Het
vlees kan de genade van God niet accepteren, het wil zelf iets doen om
het te verdienen of terug te betalen of iets dergelijks. Als het vlees de
overhand heeft in het leven van de gelovige, dan zal hij niet uit en in ge-
nade kunnen leven. Zal zelf iets willen presteren of strijden tegen de
zonde, wat geen enkele zin heeft.

‘Pas als je in de vrijheid van Gods genade leeft, zul je het zondigen laten?’

Dat lijkt onlogisch voor de oude mens, maar het is waar. Als je de vrijheid
hebt, je mag alles want de genade is groter dan de zonde(n), dan zul je
juist niet zondigen omdat je beseft: die God die mij zoveel genade geeft,
die wil ik niet krenken door door te gaan met zondigen. En de geest van
God in je geeft je de kracht om te rekenen zoals God rekent: dood voor de
zonde en levend voor God in Christus Jezus onze Heer!