Woord vandaag

‘Zeg jij citeerde Isaäc da Costa toch op eerste paasdag? Waarom die uitspraak?’

Da Costa zag in zijn dagen veel misstanden binnen de christenheid. Er was een
nieuw geluid nodig, er moest een frisse wind gaan waaien. Men was kennelijk
ook toen teveel bezig met het hier en nu. Het aardse, het ondermaanse, in plaats
van wat boven is, Christus. Vandaar de dichtregel: ‘hier beneden is het niet’. Je
kunt in je korte leven (ook al worden we nu steeds ouder, het blijft kort) je heel
erg bezighouden met van alles en nog wat. Maar draagt je leven echt vrucht?

‘Oftewel: wordt de vrucht van de geest in je leven zichtbaar?’

Dat soort dingen ja, de pinkster- en volle evangeliegemeentes houden zich veel
bezig met ‘de gaven van de geest’, alsof dat het enige is wat Paulus noemt in het
hoofdstuk 12 van 1 Corinthiërs. Hij heeft het daar ook over de Heer en over God!
Niet als een drie-eenheid, want die uitdrukking kom ik nergens tegen in de
Schrift, maar om aan te geven hoe de zaken werken en functioneren. En in
1 Corinthiërs 13 spreekt hij uitvoerig over wat de vrucht van de geest is: liefde.

‘Tsja, men leest daaraan voorbij, valt te vrezen. Men is meer gefocused op de geest.’

Jawel, meer dan op de dingen die er werkelijk toe doen. Overigens had de Heer Jezus
tegen Zijn discipelen gezegd, dat die heilige geest die Hij beloofde, troost zou geven
(de parakleet, de trooster) en: ‘Mij verheerlijken’. Het zou de heilige geest dus gaan
om de verheerlijking van Christus!  En dat gebeurde door de prediking van de apos-
telen en met name door Paulus. Zijn brieven ademen Christus Jezus.

‘En daar was het Da Costa ook om te doen?’

Zeker. Die had ook de eer van de Heer op het oog. Hij wilde bezig zijn met wat boven
is, waar Christus is, en daarom: ‘hier beneden is het niet.’ Dat kan als een negatieve
stelling opgevat worden, maar in werkelijkheid had Da Costa bezwaren tegen de geest
van de eeuw, zoals hij dat noemde. En met die geest waren teveel christenen van zijn
dagen ‘besmet’. Men was heel druk met van alles en nog wat, net als Martha, maar
Maria had het goede deel gekozen!

Dat zei de Heer zelf tenminste in Lucas 10:41,42:

‘Martha, Martha, je bent bezorgd en maakt je druk over veel dingen.
Slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel uitgekozen,
dat niet van haar zal worden afgenomen.’

Zij zat aan de voeten van de Heer Jezus en luisterde naar Zijn woord.
Dat had Da Costa destijds heel goed begrepen!

Woord vandaag

Evangelie is onmogelijk zonder de opstanding van Christus.’

Je hebt niets aan het woord van God zonder de opstanding. Dan is er geen
hoop, geen verwachting, geen toekomst.  De levendmaking van Christus
houdt in, dat alle mensen uiteindelijk leven zullen hebben, en dat niet al-
leen, maar meer dan dit leven wat wij nu kennen. Nu sterven wij, wij wan-
delen op aarde in een stervend lichaam. Maar het leven dat allen zullen
ontvangen, zal hetzelfde zijn als de Heer zelf nu heeft.

‘Dat betekent: onverderfelijk leven?’

Dat omvat het. Uiteindelijk geeft de Schrift het woord onsterfelijkheid aan,
als beschrijving van de toestand waarin de mensen dan zullen zijn. Zij zullen
na de opheffing van de tweede dood onsterfelijk worden en zo nooit meer dood
kunnen gaan. dat is nu onvoorstelbaar, omdat wij door de dood steeds weer af-
scheid van families en geliefden moeten nemen. Tranen, rouw, verdriet, pijn
in het hart. Maar wij hebben de verzekering, dat God alle tranen van de ogen
zal afwissen, als aanduiding van het feit, dat Hij de harten van allen zal vervul-
len met nooit meer eindigende vreugde. Wij zullen al onze geliefden terugzien.

‘Wat een geweldige verwachting biedt het evangelie ons toch.’

Het is onvergelijkbaar met wat alle andere filosofiën en religies te bieden hebben.
Dat blijken allemaal uiteindelijk zinloze bezigheden te zijn. Het enige wat de
waarheid van God laat zien, is het evangelie en in de volle diepte zoals Paulus dat
mocht bekendmaken. Die schrijft met de volle zekerheid, dat de grote toekomst
voor Israël, de wereld, en de gemeente die het lichaam van Christus is, zoals be-
schreven in de Schriften, zal gaan doorbreken, op Gods tijd.

‘Het kan nog heel even duren?’

Naar mijn stellige overtuiging niet, als het om de gemeente, het lichaam van
Christus, gaat. Die zullen als eerste onsterfelijk gemaakt worden. Later zullen
alle andere mensen volgen. Geen twijfel mogelijk. Vaak vindt men het eigen-
tijds en modern om te twijfelen. Abraham heeft niet getwijfeld aan Gods belof-
ten door ongeloof. God zal alles vervullen wat Hij beloofd heeft. Hij verwachtte
de stad met fundamenten, hij moet iets gezien hebben van die heerlijkheid, en|
grotere heerlijkheid wacht alle leden van het lichaam van Christus!

Woord vandaag

‘Geweldig he, dat evangelie van de opgestane Heer.’

De discipelen geloofden het eerst niet. Zij konden eerst hun oren (dat wat zij van
de
vrouwen hoorden) niet geloven. Zou het echt waar zijn? Eigenlijk kon het niet.
Ze hadden het wel van de Heer gehoord, maar was niet tot hen doorgedrongen.
Maar de Heer werd door hen gezien in de opperzaal en zelfs Thomas werd overtuigd.
Daarna stond Hij op het strand toen de discipelen niets hadden gevangen.
En Hij zei hun het net aan de andere kant uit te werpen. 153 vissen!

‘Ja, wat betekent dat getal 153 eigenlijk?’

Daar kijken we een andere keer naar. In elk geval zei Johannes tegen Petrus dat
het de Heer was. En dat leidde later tot een indringend gesprek van de Heer met
Petrus. Hij noemt hem drie keer ‘Simon, zoon van Johannes’ en vraagt hem drie
keer of hij van Hem houdt. En dat bevestigt hij drie keer en wordt daarmee in de
bediening als leider van de twaalf hersteld. Merk op, dat Hij niet tegen Simon
zegt dat Hij hem vergeeft. Ook vraagt Petrus geen vergeving.
Het zijn gedenkwaardige momenten, de Heer heeft hem lief en geeft hem zelfs
een herderlijk dienstwerk, wellicht omdat Petrus een ervaring heeft gehad waarin
hij leerde wie hij zelf is en wat de liefde van Christus betekent.

‘Het is de genade van de Heer, die hem zijn krenking niet toerekende.’

Na Golgotha en de opstanding ziet het er anders uit. Krenkingen worden niet aan-
gerekend. God was in Christus de wereld met Zich verzoenend. Die boodschap zou
Paulus gaan brengen, als enige. Die diepte konden de twaalf niet brengen. Het is
een machtig evangelie: de levende Heer zorgt zelf voor voedsel. Er lag al vis op

het vuur. En zo voorziet de Heer in onze dagen altijd weer in het nodige voedsel
van Zijn woord! Zodat het hele lichaam dat ontvangt wat nodig is.

Woord vandaag

De Heer is waarachtig opgestaan!’

Dat is het evangelie, dat van alle bladzijden van de Griekse Schriften naar je toe
komt. In het bijzonder de apostel Paulus heeft daar uitvoerig over geschreven
in 1 Corinthiërs 15. Sommigen (nogal wat?) onder hen geloofden niet in de opstan-
ding (zoals de moderne theologen van nu) en Paulus gaat daar uitvoerig op in.
In tegenspraak tot de ontkenning van de opstanding stelt Paulus, door God geïn-
spireerd, dat allen levend gemaakt zullen worden (1 Corinthiërs 15:22)!

‘Fantastisch, wat een boodschap!’

Het wordt te weinig gepredikt vandaag de dag. Ook dat God de redder van alle men-
sen is. Men vindt daar allerlei tegenwerpingen voor uit, degene die je vaak hoort, is
dat het hier en nu belangrijker is dan de toekomst. Terwijl in de toekomst je zekere
verwachting volle werkelijkheid zal worden. Isaäc da Costa dichtte in een bekend
lied van hem:hier beneden is het niet. Da Costa’s verwachting lag boven, in zijn
Heer en redder, Christus Jezus. Paulus’ vaste verwachting lag, vast gefundeerd in
de opstanding van Christus, in de toekomst. Geluk
kig zijn zij, die niet zien en noch-
tans geloven, zei de Heer tegen Thomas, die uitriep:
‘Mijn Heer en mijn God!’

‘De Heer Jezus toonde Zijn handen en Zijn zijde, als bewijs tegen Thomas.’

Ja als aantoning, dat de Gekruisigde en Begravene ook de Opgestane is. En als Opge-
stane kwam Hij te midden van Zijn discipelen en zei: ‘vrede zij jullie’. Zij konden
Hem gewoon zien, en dat betekent dat Hij toen nog niet zo verheerlijkt was als nu.
Toen Saulus Hem ontmoette, was hij drie dagen blind van het enorme licht dat Hij
toen uitstraalde. Dat letterlijke licht was een type van het grote geestelijke licht
dat (meer dan aan Israël) aan het lichaam van Christus gegeven werd door middel
van de brieven van Paulus.

‘En dat licht is voor veel christenen en  evangelischen teveel. Zij zijn er blind voor.’

Of er ligt een bedekking over hun hart zodat zij het grote licht niet eens hebben
gezien. En als er een glimp daarvan doorbreekt, wordt het onmiddellijk de kop
ingedrukt.
Maar het getuigenis van de Schriften blijft. Het zal leiden tot een
totale overwinning als die laatste vijand, de tweede dood, opgeheven wordt.
Er is geen houden meer aan. Gods plan, dat allen levendgemaakt zullen worden,
zal dóórgaan totdat de allerlaatste leven heeft ontvangen en God verheerlijkt
zal worden door allen!

Woord vandaag

‘Paulus schrijft, dat …Hij werd begraven….naar de Schriften. Maar waar
staat dat dan?’

Paulus verwees naar Tenach, en wel naar Psalm 16. We gaan ervan uit, dat
alle
Psalmen op een of andere manier van Christus spreken. Petrus verwees
in Zijn pinkstertoespraak niet zozeer naar de gaven van de geest, maar naar
de
opstanding van Christus. Dát was het centrale thema van zijn boodschap, en
dat spreekt voor zich! Hij sprak over Psalm 16 en toont aan dat die Psalm niet
anders dan over de Heer Jezus Christus kon gaan! Over het graf wordt in Psalm
16:10 impliciet gesproken:

“Want U zult mijn ziel in het onwaarneembare (sheol) niet verlaten;
U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet.’

Ja mooi, en is er nog meer in Tenach te vinden waar Paulus in 1 Corinthiërs 15
op doelt?’

Het moet welhaast Jesaja zijn, Paulus was voortdurend ‘in gesprek’ met deze bij-
zondere profeet. In Het bekende Jesaja 53:9 wordt overduidelijk over het graf ge-
sproken:

Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld,
en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest”

Hij werd in een nieuw graf gelegd, eigendom van de rijke Jozef (…) van Arimatea,
het koninkrijk van God verwachtte. Precies volgens de Schriften dus. Geen twijfel
mogelijk. Daarnaast wijst de Heer zelf ook op de geschiedenis van Jona, de profeet,
die 3 dagen en 3 nachten in het binnenste van de grote vis was. Het volk, dat groten-
deels ongelovig was, zou geen ander teken krijgen dan het teken van Jona de profeet,
zij zouden net als Jona in ballingschap gaan, waarna zij op de derde dag weer gewekt
zouden worden.

‘Wacht even, de Heer verwees in Mattheüs 12 toch naar zichzelf?’

Jawel, Hij sprak uit dat ook de Zoon van Adam net zo als Jona 3 dagen en 3 nachten
weg zou zijn, in het binnenste van de aarde. Maar aan het volk zou het teken gege-
ven worden! Dat betekende ondergaan in de volkerenzee, net zoals Jona in de letter-
lijk zee onder ging! En de Zoon van Adam zou niet lang in het graf blijven. Ook dat
was voorzegd en ook daarvan spreekt de apostel en leraar van de volkeren, Paulus,
in 1 Corinthiërs 15!