Geciteerd

De zeven bazuinen
Blaast de bazuin in Sion!  ….want de dag van Jahweh komt,
want die is nabij: een dag van duisternis en donkerheid, een
dag van wolken en van donkerte.
‘ Joël 2:1,2

“De bazuin werd in Israël geblazen zowel bij oorlog als vrede.
Mozes gaf hen de inzetting:

Wanneer u dan in uw land ten strijde trekt tegen de tegen-
stander die u benauwt, moet u met die bazuinen een onder-
broken klank laten horen.
‘ (Numeri 10:9)

En opnieuw:
En op de dag van uw blijdschap, op uw feestdagen en aan het
begin van uw maanden moet u ook op de bazuinen blazen…’
(Numeri 10:10)

Hoe passend is het dan, dat Gods grote strijd met de natiën onder
het symbool van een bazuin uiteengezet wordt!
Wij zouden ons echter niet door deze angstwekkende alarmklan-
ken laten beroven van de vreugdevolle verwachting van de ver-
heugende klanken die ons zullen omvormen in Zijn beeld en ge-
lijkenis en die ons tot Hem zelf roepen. Want voor ons is de bazuin
een verblijdend geluid, het meest aangename dat onze oren kunnen
horen. Het is het signaal van verlossing van alle ellende en vervulling
van alle verwachtingen. Het zal ons in Zijn tegenwoordigheid breng-
en, voorbij de sfeer van gericht.
De zeven bazuinen zijn het tegenovergestelde hiervan. Zij luiden
het donkerste uur voor de aarde in, een hele serie ongelooflijke
verschrikkingen en rampen.
De zevende is de laatste van de bazuinen. Dus wordt die soms geï-
dentificeerd met ‘de laatste bazuin’ die de levenden verandert bij
de komst van de Heer (1 Corinthiërs 15:52). Als dat zo is, dan is onze
hele interpretatie tot dusver onjuist. Dan zullen de heiligen van dit
beheer van Gods overstijgende genade ertoe geroepen worden het
woeden van Zijn gramschap te ondergaan. In plaats van deel te heb-
ben aan de onnaspeurlijke rijkdom van Christus (Efeziërs 3:8), wor-
den wij verbonden met de gramschap die door de profeten onthuld
werd. In plaats van gezegend te zijn met iedere geestelijke zegen te
midden van de hemelingen, zijn wij het onderwerp van Zijn ergste
verontwaardiging op aarde. De consequenties van het vereenzelvigen
van de zevende met ‘de laatste’ bazuin zijn zó desastreus, dat het voor
ons noodzaak is nauwkeurig te zien of de beide gedeeltes voldoende
details geven om vast te stellen waar het precies om gaat, onafhanke-
lijk van enig systeem van uitleg.

We zagen inmiddels het verschil in periodes van beheer: genade en
gericht. In Zijn welbehagen genade te willen uitdelen heeft Hij geen
tussenpersonen nodig. In het gericht is Hij echter meer op de achter-
grond en stuurt Zijn boodschappers om Zijn wil uit te voeren.
De zevende bazuin wordt geblazen door een boodschapper (‘engel’).
Stemmen in de hemel proclameren de verschijning van de Koning
van de koningen en de Heer van de heren.
Dat is anders wanneer Hij voor ons komt. De Heer zelf zal neerdalen
van de hemel met een bevelende roep, met de stem van de vorst van
de boodschappers (‘engelen’), en met de bazuin van God. De bazuin
wordt inderdaad door een boodschapper geblazen, maar het is de
Heer zelf en niemand anders. Hij heeft in alles voorrang. Hij is de vorst
van de boodschappers, alleen Zijn stem kan de doden tot leven wekken.
Alleen Zijn blazen kan de levenden veranderen.
Dit feit stelt voor altijd de kloof tussen de laatste bazuin en de zevende
gerichtsbazuin vast. De en
e wordt door de Heer zelf geblazen; de andere
is het bazuinen van Zijn boodschapper.
Want Hij zal bazuinen’ (1 Corinthiërs 15:52) is een vaststelling, die het
voorafgaande uitlegt, los van enige verwijzing naar het bazuinen dat el-
ders in de Schrift genoemd wordt. Het vormt een onderdeel van het
geheimenis dat hier onthuld wordt….”

Uit : ‘The Unveiling of Jesus Christ’, blz.257,258 – A.E. Knoch

Woord vandaag

‘Petrus zegt ook iets over het verdraaien van de brieven van
zijn geliefde broeder Paulus.’

Ja, dat schrijft hij in 2 Petrus 3. Juist als het gaat om de dingen
van de laatste dagen en de eindtijd, verwijst hij naar de brieven
die zijn geliefde broeder schreef. Als het gaat om het wereldwijde
heil en hoe de laatste fasen van Gods plan verlopen, wijst hij
naar de leraar van de natiën, die schreef ‘met de hem gegeven
wijsheid’. En zoals sommigen erg graag naar Petrus willen luis-
teren (liever dan naar zijn geliefde broeder), zouden zij dat zeer
zeker hier in 2 Petrus 3 doen en de bladzijden met die brieven
waar Petrus naar verwijst, opslaan.

‘En de woorden laten staan zoals ze er staan en die nauwgezet
bestuderen.’

Zonder ze te verdraaien, want als men dat doet, slaat men de wijze
raad van Petrus in de wind (van hun eigen leer), tot hun eigen
schade. En ze laten zich tegelijkertijd gebruiken door de tegenwer-
ker, die maar al te graag gebruik maakt van hun spitsvondigheden
om de gelovigen in verwarring te brengen. Geen genade meer, de
werken moeten erbij komen anders ben je geen echte gelovige.
Geen geloof meer, maar geloof + werken, in weerwil van de krach-
tige uitspraken in de brieven van Paulus.

‘Ja maar zo houd je helemáál geen evangelie meer over!’

Precies. Als je echter de woorden van de brieven van de apostel
nauwgezet volgt, heb je een machtige boodschap, die zo doordrong-
en is van Gods genade, dat je er altijd een diepe vreugde van hebt.
Een diepe vreugde in je hart, die niemand je kan afnemen. Zodra
je er een boodschap van noodzakelijke werken aan toevoegt, wordt
die vreugde door dat zuurdeeg sterk verminderd, of glijdt uit je hart
weg. Galaten 4 en 5 spreken daarover. Laat dat evangelie van de gena-
de van Christus Jezus ons hart beheersen!

Woord vandaag

‘Het woord ‘beseffen’ is heel belangrijk in Efeziërs 3:17?’

Dat gebed is mede daarop gericht. Het betekent letterlijk:
neer-vatten of neer-pakken. Het gaat erom, dat geheimenis
van Efeziërs te gaan beseffen, geestelijk te vatten, te pakken
en zó dat je het kunt vasthouden. Daartoe is de mens niet in
staat. Daarvoor is de krachtige inwerking van Gods heilige
geest voor nodig, waarmee wij verzegeld zijn.

‘In hoofdstuk 1 was het gebed ook al om een geest van wijsheid
en onthulling.

Zo blijkt uit Efeziërs, dat het geestelijk verstaan en beseffen
enorm
belangrijk is als het gaat om de waarheden voor deze tijd,
die zo afwijken van wat tot dan toe was onthuld in het evangelie
van de besnijdenis. Dat is dan ook aanleiding tot de welhaast ein-
deloze ver
warring (heen en weer geslingerd door allerlei wind van
leer), die de christenheid (vooral de ‘evangelische’) beheerst.

‘Ja, het is diep treurig, dat men bepaalde, duidelijk Schriftuurlijke
lijnen niet volgt, maar mengt.’

Het gevolg is dan, dat je gedwongen wordt de brieven van Paulus
inhoudelijk los te laten en uit te leggen naar jouw theologische
vooronderstellingen. Je moet zijn brieven dan aanpassen en model-
leren
en plooien om ze overeen te laten stemmen met dé boodschap
die
voor de Besnijdenis bestemd is.

‘Je kunt aan de duidelijke uitspraken in zijn brieven een eigen
draai geven. Dat gebeurt.’

Zo is het. En men zaait daarmee alom verwarring. Dat is exact
wat de tegenstander bedoelt. Gelovigen die in verwarring zijn
en niet meer weten waar ze het moeten zoeken. Overal wordt
meerdere uitleg aan gegeven. En of dat ook zo is? We zouden
toetsen aan de Schrift en dat wat er echt staat, wat er wél staat,
vasthouden en God daarop vertrouwen!

 

 


Woord vandaag

‘Geweldig, dat wij zo begenadigd zijn in de Geliefde.’

Bijzonder, dat wij zoiets kunnen lezen in Efeziërs. Het is een
machtige brief, met hoogten en diepten die wij nauwelijks
kunnen bevatten. Vandaar dat het gebed in 3:14-21 daarom
draait. Het gaat om bijzondere kracht in heel dit gedeelte.
Allereerst: ‘..in kracht standvastig gemaakt te worden door
Zijn geest in de innerlijke mens’….(vers 16), daarna: ….’jullie
…uitermate sterk zullen zijn…’ (vers 17). En dat is allemaal
‘in overeenstemming met de rijkdom van Zijn heerlijkheid’
(vers 16) en ‘in liefde geworteld en gefundeerd’ (vers 17).

‘Ja, dat is nogal wat he.’

En het is alles bedoeld: ‘om gezamenlijk met al de heiligen te
beseffen wat de breedte en lengte en diepte en hoogte
is (en
daarnaast te kennen de kennis overstijgende liefde van de
Christus), opdat jullie compleet gemaakt worden tot het vol-
ledige complement van God’ (vers 18,19).
Dit zijn zulke bijzondere woorden, dat wij maar nauwelijks
een idee hebben van wat dit allemaal inhoudt.

‘Het gaat erom, dat wij hier als gelovigen iets van beseffen.
Maar wat houdt dat woord ‘beseffen’ in?’

Wij zijn enorm bevoorrecht, dat wij wat zicht hebben gekre-
gen op de boodschap van Efeziërs. Heel oppervlakkig gezien
zou Efeziërs bekendmaken wat de eenheid in de ekklesia, het
lichaam van Christus inhoudt en dat Jood en heiden één zijn
in dat lichaam van de Messias. Puur vanuit de kant van Israël
benaderd zou het dan om niet meer gaan dan een eenheid af
te kondigen van die beide groepen, en dat de scheiding die het
judaïsme aanbracht, in Christus weggedaan is.

‘Nou, als je de brief leest, gaat het wel om meer dan dat.’

Sterker nog, daar gaat het niet eens om in deze brief. Wat dan
gedacht wordt, is een eenheid in het vlees om het aardse konin-
krijk binnen te lopen. In Efeziërs gaat het daar niet om! Dat
alles wordt in allerlei andere delen van de Schrift duidelijk ge-
maakt, in de oudtestamentische profeten bijvoorbeeld.
In Efeziërs zijn diepere geestelijke waarheden aan de orde. Van-
daar het gebed, dat de gelovigen dat zullen gaan beseffen, omdat
het geestelijk verstaan moet worden.
Daar is Zijn kracht voor nodig!

Woord vandaag

‘We zijn blij met het evangelie. We zijn erg dankbaar dat
God ons riep en dat Hij alles bewerkt.’

Zo is het evangelie van genade én verzoening de boodschap
die de verlaten apostel te brengen had. Zijn brieven tonen
het woord van God wat hij te brengen had. Dat is uniek als
je het met de overige Schriften van de Bijbel. Dwars op alle
religie staat de boodschap, dat de mens genade ontvangt en
dat God alles bewerkt.

‘Een God, die Zijn vijanden liefheeft: ongelooflijk!’

Dat is het, in plaats van wraak op Zijn tegenstanders nadat ze
Zijn Zoon gekruisigd hadden, betoont God genade. Hij vaagt ze
niet weg van de aardbodem na deze vreselijke daad van rebel-
lie tegen Hemzelf. Nee, Hij laat Zijn hart zien: liefde. Hij roept
degenen die Hij tevoren had uitgekozen, in deze tijd van genade
uit. De prediking met als kern: genade roept mensen en dat is
helemaal Gods zaak.

‘Ja, mooi dat wij niet naar aantallen hoeven te kijken en dat
er geen ‘grote opdracht’ op onze schouders rust.’

De grote zendingsopdracht is voor Israël en zij zullen die in het
millennium (de 1000 jaren) uitvoeren. Dat is een heel ander
niveau dan het evangelie van de genade van God dat nu geldt.
Overal vandaan worden mensen (net als bijvoorbeeld Lydia de
purperverkoopster) geroepen en God bepaalt dat. Alle reden
om naar Hem op te zien en te kijken wie Hij roept. Hij geeft ge-
legenheden om misschien iets te kunnen vertellen van Zijn
grootheid en goedheid!