Woord vandaag

‘We kunnen makkelijk in een roes raken. Wel een wat moeilijk hoofd-
stuk, dat 1 Thessalonicenzen 5. Vooral de eerste verzen ervan.’

Het lijkt mij, dat Paulus daar doelt op de eerste helft van de zevener als
hij spreekt over vrede en veiligheid. Komt vermoedelijk overeen met
het witte paard met ruiter in Openbaring 6:1-2. Dat wijst op vrede die de
eerste helft van de laatste jaarweek van Daniël 9:24-27 zal kenmerken.
Het verbond met velen zal gesloten worden over het volk Israël en de
heilige stad (Jeruzalem); dat zal de lang beloofde vrede inluiden. Men
werkt nu al zo veel jaren in het vredesproces aan vrede. Op 2 november
stond nog in de Jerusalem Post, dat de VS aan Israël een voorstel deden
voor een vrede van zeven jaar.

‘Toch opmerkelijk, zo’n voorstel. Maar hoe zie jij de totale ineenstorting
waar Paulus in  1 Thessalonicenzen 5:3,4 over spreekt?’

Het lijkt te wijzen op de grote ommekeer op de helft van die jaarweek, als
de wetteloze het gedurige (ritueel) bij de klaagmuur ineens stopzet en het
beeld van het beest (de gruwel van de verwoesting) opricht dat vanaf dat
moment aanbeden moet worden. Hij zal zich dan in de tempel van God
zetten en zich als een god laten aanbidden.

‘Dat lijkt goed mogelijk ja. En de zegels van Openbaring 6; tijdens welke tijd
worden die dan verbroken?’

Het heeft er alles van dat het de hele jaarweek beslaat; als je over het zesde
zegel leest, lees je de verschijnselen die de komst van de zoon des mensen
begeleiden. Maar voordat het witte paard met zijn ruiter komt, is de gemeente
weggerukt van de aarde, om Christus Jezus in de lucht te ontmoeten.
Geweldig he!

Woord vandaag

‘Nu zagen we gisteren, dat bij Israël waken een vereiste is, anders
ontvangen zij vele slagen. Hoe zit dat bij het lichaam van Christus?’

Paulus wijst de heiligen van dat lichaam er wel op, dat zij waken.
Maar er staat geen straf op als zij dat niet doen. Dat blijkt uit de brief
die daar bij uitstek over spreekt, 1 Thessalonicenzen.

‘Maar het spreekt toch vanzelf dat de leden uitzien naar de terugkeer
van de Heer die hen wegrukt bij de bazuin van God en dus automatisch
waken?’

Nou, kennelijk niet hoor, als je 1 Thessalonicenzen 5 leest. Paulus geeft
in dat hoofdstuk aan, dat de gelovigen zich niet zouden laten afleiden of
in een roes raken of indommelen (NBG: slapen).

‘Hoe kun je je dan laten afleiden of in een roes raken of indommelen?’

Afleiden doordat je je laat afbrengen van de hemelse verwachting naar
een aardse, alsof je met Israël deel zou hebben aan het aardse koninkrijk.
Al de beloften voor Israël kunnen je zelfs in een geestelijke roes brengen
alsof je daar deel aan zult hebben. Veel christenen vieren nu al de feesten
van Israël, terwijl ze geen proselieten zijn, maar leden van het lichaam!

‘Tsjonge, nooit gedacht dat zoiets de roes is waar Paulus het over heeft in
1 Thessalonicenzen 5!’

Er zijn veel meer mogelijkheden om in een geestelijke roes te komen; denk
aan de dingen die overwaai(d)en: de Toronto zegen, T.B. Joshua, John
Wimber, en zo voorts. Veel geestdrijverij, geen gezonde woorden.
Beter is het, vast te houden aan de Schrift en de gezonde woorden van Paulus!

 

 

Woord vandaag

‘We hebben weleens stilgestaan bij de verschillen als het gaat om
de komst van de Heer. In het schema staat dat er ook.’

De besnijdenis wordt in het kader van het koninkrijksevangelie aange-
spoord om te waken. En dat als voorwaarde, zo lees je dat in Lucas 12:37

Zalig die slaven, die de heer bij zijn komst wakende zal aantreffen.
Voorwaar, Ik zeg u, hij zal zich omgorden en hen aan tafel nodigen, en
bij hen komen om hen te bedienen.

‘In deze tekst vind ik dat punt nog niet helder terug.’

In het directe vervolg reageert Petrus daarop en dan geeft de Heer aan, dat
degenen die niet waken bij Zijn komst, ‘vele slagen’ (vers 47) zullen ontvangen

en blijkt dat dus een voorwaarde te zijn!

‘Als je eromheen leest in Lucas 12, wordt het wel beter te begrijpen. Je ontdekt
dat het niet zomaar gaat. Er wordt van de dan levende zonen van Israël wel het
een en ander verwacht.’

En dat ligt bij het lichaam van Christus bepaald anders! Maar morgen gaan we
daar over nadenken.

Woord vandaag

‘Gisteren hadden we het over Paulus, maar blijkt nu uit de brieven
van de andere apostelen, dat zij moeite hadden om Paulus te begrijpen?’

Dat kun je zo zondermeer teruglezen in 2 Petrus 3:15,16 :

..en houdt de lankmoedigheid van onze Here voor zaligheid, zoals ook onze
geliefde broeder Paulus naar de hem gegeven wijsheid u geschreven heeft,
evenals in alle brieven, wanneer hij over deze dingen spreekt.
Daarin is een en ander moeilijk te verstaan, wat de onkundige en onstand-
vastige lieden tot hun eigen verderf verdraaien, evenals trouwens de overige
schriften.

‘Tsja, duidelijke woorden. Mooi hoe Petrus hem ‘onze geliefde broeder Paulus’
noemt. Opvallend wel, vind ik.’

En dat terwijl er in die tijd ook heel wat Messias belijdende Joden waren die hem
absoluut niet zagen zitten. De apostel van de liefde van God ondervond juist van
die broeders veel tegenstand. Diverse vurige pijlen kwamen in zijn dagen juist
van die kant, pijnlijk genoeg.

‘Is dat nu nog zo dan?’

Nou en of! Men verwijt Paulus -regelmatig- antinomianisme, alsof Paulus tegen
de Thora zou leren! Hebben ze dan Romeinen 7:12,14 niet gelezen?
Paulus wees juist op de diepe, geestelijke betekenis van de Thora, en stelt óók,
dat de gelovige in Christus Jezus niet onder de (geschreven) Thora, maar onder
de genade is:

…en stelt jullie leden als wapenen van de gerechtigheid in de dienste van God,
immers, de zonde zal over jullie geen heerschappij voeren, want jullie
zijn niet
onder Thora, maar onder genade.
Romeinen 6:13b,14

‘Je kunt er niet omheen: we leven onder genade van God, ik dank God ervoor!’

Petrus vond een en ander moeilijk te begrijpen in Paulus’ brieven, maar had
wel de grote waarde op het oog. Hij wist dat er veel wijsheid van God in terug te
vinden was. En voor ons vandaag nog steeds!

Woord vandaag

‘Het volgende verschil tussen Paulus en de anderen komt naar voren
in 2 Corinthiërs 12:11?’

Paulus werd kennelijk door de Corinthiërs vergeleken met de apostelen
van de besnijdenis, die misschien hier en daar beter konden spreken en
misschien wel meer tekenen en wonderen deden. Daar waren sommige
Corinthiërs gevoelig voor. Hij schrijft (vers 11,12)
:

Ik ben onverstandig geworden; gij hebt mij ertoe genoodzaakt, want ik had
door u aanbevolen moeten worden. Immers, in geen enkel opzicht heb ik
ondergedaan voor die onvergelijkelijke apostelen, ook al ben ik niets.
De tekenen van een apostel zijn bij u verricht met alle volharding, door
tekenen, wonderen en krachten

‘Zo te lezen werd hij inderdaad vergeleken met de andere apostelen.’

Hij werd bekritiseerd tot en met, kennelijk werd niet alleen elk woord van
hem afgestreden, maar zelfs het aantal tekenen en wonderen die hij deed
werd kritisch bekeken. Hij verdroeg veel, heel veel van de Corinthiërs.
Tegelijk kende hij het evangelie van het koninkrijk tot en met en handelde
ook tijdens een zekere periode (zie Handelingen) in de lijn ervan.

‘Dus Paulus kende én het evangelie van de besnijdenis én het evangelie van
de onbesnedenen?’

Het lijkt mij, dat de apostel van de liefde van God het evangelie van de besnij-
denis beter doorgrondde dan de twaalf apostelen, omdat hij het héle plan van
God bekendmaakte. De besnijdenisapostelen zagen een deel van dat plan!