‘Het bemoedigt mij steeds, als ik hoor van de genade zoals Paulus
die verkondigde.’
En dat is niet de enige die over genade van God schreef. Dat gebeurt heel
de Bijbel door. Er zijn vele situaties te bedenken, waarin mensen van het
volk Israël formeel volgens de Thora gestenigd hadden moeten worden,
maar dat het gericht niet kwam. En dat God ook niet aandrong op een
vergelding van de gedane zonde.
‘Maar als ik naar Ananias en Saffira kijk, dan zie je dat zij geld achterhiel-
den en de apostelen bedrogen, en zij werden onmiddellijk gedood.’
Hun vergrijp zouden wij minder ernstig opvatten als bijvoorbeeld David
en Batseba, waarbij Uria via een omweg weliswaar, maar toch door David
de dood in werd gejaagd. En David hoefde niet gestenigd te worden, terwijl
dat strikt genomen volgens de Thora wel moest gebeuren! Waarom mocht
David wel blijven leven en Ananias en Saffira niet?
‘Ik zou het eigenlijk niet weten. Meet God dan met twee maten? Dat veraf-
schuwt Hij toch juist?’
Het is een kwestie van verschillende tijden. Bij Ananias en Saffira waren
de krachten van het koninkrijk van de hemelen op aarde werkzaam. In dat
koninkrijk zal gerechtigheid regeren en zonde direct onderdrukt worden.
‘De ziel die zondigt zal sterven’. Gevolg van deze drastische ingreep was dat
er grote vrees op de gemeenten viel. Zij lieten het wel uit hun hoofd om dit
soort dingen te doen. Door de heilige geest hadden de apostelen door wat
het verborgen motief was.
‘En bij David was de heerschappij van de Thora het principe?’
Jawel, maar er was ook vergeving mogelijk, dat bleek in die situatie van
David waarin hij ernstig zondigde tegen de mensen en tegen God. De pro-
feet Nathan kwam een jaar later bij hem en confronteerde David.
Dat bracht een heel proces van verdriet en berouw bij David teweeg. Hij
ontving vergeving van Jahweh. Onder de Thora moest de mens zelf, van-
uit zijn eigen kunnen, de Thora gehoorzamen. Maar de zonde moest toe-
nemen, zegt Paulus! Morgen verder!