In Efeziërs 2:1-4 gaat het over onze
eerdere situatie en Gods liefde.
Naluisteren: deel A en deel B
Woord vandaag
Want zij hebben er welbehagen
in en zijn schuldenaren van hen,
indien immers de natiën deel
hebben aan het geestelijke van
hen, zijn zij ook schuldig in de
vleselijke hen te dienen
Romeinen 15:26
In het vlees hadden de natiën de
ondergeschikte positie als het om
Israël gaat. Zij waren gesteld tot
licht voor de natiën (Jesaja 49:6).
Zij waren de olijfboom, die olie
leverde voor licht (Romeinen 11).
Nu de natiën via Paulus, Barnabas
als Joodse gelovigen geestelijke
zegen ontvingen, waren zij ook
verschuldigd hen met vleselijke
(goederen) te helpen. Na Efeziërs
(de brief) ligt dat anders.
Door invloed van de verzoening
en de genade-boodschap hadden
de natiën er eerder welbehagen
in, hun gaven te geven voor de
armen in Jeruzalem. Zo is ook ons
hart vol genade om anderen, als
het op de weg komt, te helpen.
Woord vandaag
want Macedonië en Achaje
hebben er welbehagen in een
bijdrage te doen voor de armen
van de heiligen in Jeruzalem
Romeinen 15:26
Gisteren lazen we goed achten
voor het woord eudokeo; dat is
werkwoord van eudokia. Dat is:
welbehagen. Niet: humanistisch,
maar door de geest van God. In
Jeruzalem overkwam gelovigen
lijden en verdrukkingen. Omdat
Israël in hun krenking God niet
geloofde, betekende dat wel
de verzoening van de wereld
(Romeinen 11:12,15).
De genade van de verzoening
werkte door in de gelovigen van
Macedonië en Achaje. Dát was
wat hun harten verzachtte en
zij welbehagen hadden in hun hulp
voor de gelovigen in Israël.
Zo ook wij, ons hart is mild door
genade van God, verzoening door
de dood van de Zoon, en we
hebben welbehagen in de ander,
op onze weg, te helpen.
Woord vandaag
want Macedonië en Achaje
hebben het goed geacht een
bijdrage te doen voor de armen
van de heiligen in Jeruzalem
Romeinen 15:26
Zoals toegezegd nam Paulus de
gift, het geschenk mee. Het was
bij verzameld door gelovigen uit
de natiën. Zij hadden in die tijd
nog de ondergeschikte plaats in
het vlees, ten opzichte van Israël.
Het zou goed van pas komen en
was een teken van Gods liefde
die in de harten werkte. Temeer
daar een hongersnood op komst
was, wat men niet kon voorzien.
Maar de naam Jahweh Jirèh, de
HEER zal voorzien, blijkt weer zo
waar te zijn. Je kunt deze actie
als plat humanistisch zien. Een
daad waarin mensen de anderen
helpen. Maar dat is het niet; het
is in wezen God, de Vader, Die
alles bewerkt.
Woord vandaag
Thans echter ga ik naar Jeruzalem,
de heiligen dienend
Romeinen 15:25
De apostel moest, in de wil van
God, naar Jeruzalem. Wat dat ook
zou brengen, hij verwachtte toch
later in Rome te arriveren.
De geschiedenis is dat het zo ging.
Handelingen verhaalt dat profeet
Agabus zei dat er hongersnood
zou komen.
Toch ging Paulus, zeker van Gods
wil. Hij zou net op tijd ontzet
worden door soldaten van Rome.
De woedende menigte was bijna
niet te houden, ze wilden hem
doden. Zijn ootmoedige houding
was: dienend voor de heiligen in
Jeruzalem. Zijn Heer volgde hij na
in gezindheid en vertrouwen.
Laat die gezindheid in ons zijn, die
ook in Christus Jezus is.