Is het thema van de spreekbeurt van 7 augustus 2011
over Marcus 9:1-13. Waarom verschenen Mozes en Elia
daar? Wat is opstanding uit de doden eigenlijk? Waar is
dit hele gebeuren eigenlijk een beeld van? Welke bijzon-
dere positie heeft de gelovige nu?
Luister hier en kijk hier mee naar de presentatie.
Woord vandaag
‘Ik ben erg benieuwd hoe het is als wij eenmaal bij Hem zijn, boven!’
Er zijn er meer, die daar naar uitkijken, en terecht. Het is grandioos
wat wij daar gaan meemaken en het zal al onze hoop en verwachting
ver overtreffen. Geen spoortje van zonde meer, geen religieuze zaken
meer, geen wetticisme meer, nooit meer. God geve, dat wij dat nu al
ervaren en uitleven. Laten wij in de genade blijven staan en niet er
uit vallen doordat wij aan religieuze verplichtingen gaan voldoen.
‘Wij kunnen niet groot genoeg van Hem denken!’
En daarom kunnen wij niet groot genoeg van Zijn genade denken. Hij
geeft ons alles om niet. Niets wat Hij van onze kant verwacht. Laten wij
Hem daar ruimhartig voor bedanken. Zijn gunst is er. Geen veroordeling.
Hij ziet ons altijd volkomen, gaaf in Christus Jezus. Is er iets beters?
Lijkt mij niet. Te wensen valt, dat wij een zuurdesemvrij leven leiden.
‘Een zuurdesem vrij leven?’
Ja, dat schrijft Paulus toch in Galaten 5? Een klein beetje zuurdeeg door-
zuurt het hele deeg. Een klein beetje wet of religie maakt, dat je uit de ge-
nade bent gevallen (Galaten 5:4). Dat geldt voor de gelovige, die leeft van
genade. De Galaten waren daarvan nogal afgeweken en hielden maanden,
dagen, jaren, vaste tijden, kortom: religie, verplichtingen die God nooit
voor het lichaam van Christus bedoelde.
‘Het blijft dus erg scherp opletten, dat wij niet van die weg afwijken.’
Zeker, als wij aan de pomp bij Paulus staan, tanken wij zuurdesem vrije
woorden van genade en grote heerlijkheid. Onze motor draait dan als een
zonnetje, en ook vandaag kijken wij omhoog naar een onbewolkte hemel,
waar Gods glimlach over ons leven ligt. Er gaat niets mis. Hij heeft ons vol-
ledig in Zijn genadige hand. Mens, wat wil je nog meer!
Opmerkelijk
‘Wij denken, dat toen Abram geroepen werd, niemand rechtvaardig was.
Zelfs Abram niet. Hij was als de rest. Maar God verscheen hem in Ur van
de Chaldeeën en zei hem zijn thuis te verlaten en op weg te gaan naar
het land dat God hem zou tonen. En Abram, een afgodendienaar, ge-
hoorzaamde de stem van de enig ware God. Zó superieur is de kracht van
God boven die van de afgoden, die door Abram en zijn familie aanbeden
werden. Dus wilde Abram van toen af alleen de God aanbidden, die neer-
daalde en het zich uitkoos de God van Abraham genoemd te worden.’
Uit: ‘The All-sufficiency of God’ – J.H. Essex, UR LXIV, blz.63
Woord vandaag
‘Wat een heerlijke boodschap is die genade van God toch!’
Het is een boodschap, die gepaard gaat met ware, geestelijke vrijheid.
Een wettisch of religieus denken maakt dat je in slavernij bent. Wij zijn
vrij, verlost van religieuze plichten. Maar om in de praktijk los te komen
van het religieuze denken en manier van leven is nog wat anders.
‘Ja, echt van genade leven is in de praktijk heel wat.’
Het zit zo in de mens om iets in godsdienstig opzicht te willen doen.
Daarom is het evangelie zoals Paulus dat bracht, totaal anders. Het is
niet naar de mens. Wij willen koehandel doen met God, dan doen wij
een belofte, en dan moet God ons op een of andere manier zegenen.
Maar zo werkt het niet, want God is de God van alle genade en geeft
ons om niet wat nodig is; niet wat wij nodig vinden.
‘Het is toch goed om een samenkomst te bezoeken?’
Als er echt Gods woord klinkt wel, ja. Als dat niet het geval is, dan kan
het best gezellig en leuk zijn, Maar dan is het religieus. Samen zingen
en klappen en is best aardig, maar bouwt het? Het draait allemaal om
het woord van Zijn genade. Wij ontvangen voeding uit het Hoofd, Chris-
tus Jezus. Hij is onze vrede. Hij brengt bijeen. Maakt niet uit wanneer,
waar et cetera. Als dat Woord van Hem het middelpunt is, dan is Hij dat
zelf ook.
‘Mooi dat het niet aan tijd of plaats gebonden is.’
Dat komt door het puur geestelijke karakter van deze tijd van de verbor-
genheid. Geen zichtbare plaatsen, tekenen, rituelen. Niets van dat alles!
Alleen Zijn geest, Zijn woord, Zijn genade. Niets anders dan dat. Wij maken
deel uit van het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, dat is geestelijk, nu.
Straks boven bij Hem ondergaan wij dat lijfelijk. Daar zullen wij pas echt
beseffen hoe groot deze heerlijkheid is! Genade, die alles overtreft!
Woord vandaag
‘Zeg, die boodschap van genade verandert niet, zei jij gisteren.
Daar ben ik diep van overtuigd!’
Heel fijn, er zijn best wel heel wat mensen, die deze dingen beamen en er
van harte achter staan. Dat is goed om te weten. Soms denk je weleens, hoe-
veel zijn er nog, die de boodschap van zuivere, onvermengde genade nog
aanvaarden? Je hoort weleens zeggen: ‘dat is maar mooi makkelijk!’ of ‘dat
gaat zomaar niet!’, of ‘dat is een gevaarlijke leer!’, of ‘het is alles inderdaad
genade, maar…..’.
‘Achter al die uitspraken staat de gedachte, dat de mens zelf ook iets kan
bijdragen of moet doen?’
Dat is het. Een hemelse bediening voor het lichaam van Christus is ook puur
genade, want je kunt je er niet voor kwalificeren, zoals in de sport. Je kunt je-
zelf niet opwerken om erbij te horen. Je hoort soms van die vreemde gedach-
ten van een gedeeltelijke wegrukking van de gemeente. Degenen die voldoen-
de geheiligd zijn horen bij de groep die wel weggerukt wordt en de anderen
blijven achter op aarde. Klinkt dan heel mooi en heel vroom, maar is vleselijk.
‘Je bent best wel weer fel, nu.’
Paulus is nog veel feller in de Galatenbrief. De hemelse bediening werd echter
pas na de Galatenbrief naar voren gebracht. De Corinthiërs waren nog niet toe
aan deze verborgenheden, deze geheimenissen, zij waren nog vleselijk, vorm-
den groepjes. Zij riepen: ‘ik ben van Apollos!’ ‘ik ben van Kefas!’. Tegenwoordig
roept men: ‘geef mij maar het eenvoudige evangelie van Johannes!’ of ‘geef mij
maar de bergrede’ of ‘geef mij maar Petrus’ of ‘ik lees de evangeliën’.
‘Dat zijn de dingen die je soms hoort van mensen, ja.’
In feite is men dan net zo bezig als de Corinthiërs. De mensen die dat roepen,
moeten in de regel niet zoveel van Paulus hebben, zij schrikken terug voor
de consequenties. Of vinden het te moeilijk. Dat is het niet voor een gelovige,
bovendien roept God speciaal wat veracht is in de wereld, het dwaze, het onedele,
niet vele wijzen naar het vlees, et cetera (zie 1 Corinthiërs 1:26-31)!
Het is pure genade, de lucht staat ook vandaag hemelsblauw, geen wolkje te be-
kennen, de zon van Gods genade schijnt weer volop!