‘Hoe werkt de genade van God in de praktijk van je leven als gelovige door?’
Zoals God jou genade schenkt, zo ook elkaar, schrijft Paulus in Efeziërs 4:30-32.
Anders bedroef je o.a. de heilige geest van God, staat er bij. Juist dat onderlinge,
daar ontbreekt het weleens aan, bij gelovigen.
‘Toch hoor je onder gelovigen over familieruzies, vetes die zich soms jarenlang en
soms generaties lang voortslepen.’
Als je Mattheüs 5:23,24 leest, moet je eerst naar je broeder toegaan als je je her-
innert dat hij iets tegen je heeft en je eerst met de broeder verzoenen. Maar dat
is het koninkrijksevangelie.
‘Maar volgens het evangelie van Paulus dan? Wat moet je dan doen als je weet dat
je broeder iets tegen je heeft (gedaan)?’
Onder de genade zoals Paulus die bekendmaakt, ga je niet naar die broeder toe om
te  verzoenen of verhaal te halen. Je schenkt genade. Ook al vind je misschien dat
die broeder erg irritant is.
‘Ja, maar je kunt de dingen toch niet zomaar laten gaan? Als die ander wat tegen
je heeft en vervelend tegen je doet, of je onrecht aandoet? Wat dan?’
Dat is een verdrietige zaak, het is vlees wat zich wil handhaven ten koste van alles.
Kijk maar bij de Korintiërs, zij hadden groepen die elkaar bestreden en Paulus zegt
tegen ze dat nog vleselijk zijn, en naar de (oude) mens leven.
‘Soms liggen de dingen zo ingewikkeld, dat er geen oplossing meer mogelijk lijkt.’
De oplossing ligt dan toch weer in genade. Als genade doorwerkt, worden onmogelijk
lijkende situaties opgelost doordat men elkaar genade kan schenken. We kennen
elkaar immers niet langer naar het vlees, toch? We zijn een nieuwe schepping in Hem!
Â