‘Het is alweer 1 februari, het gaat alweer snel, dit jaar.’

Spreuken blijft staan, als het vaste woord van God:

Jahweh is ver van goddelozen,
maar het gebed van rechtvaardigen verhoort Hij.

De goddeloze (slechte) staat ver van God af, zijn gedachten
gaan niet naar God, maar naar hemzelf uit. We leven nu in de tijd,
waarin velen niet God geloven, maar een filosofie, of zichzelf.
God geeft daarom de mens over aan een verwerpelijk denken.

‘Ja je ziet het in deze tijd, veel mensen geloven nergens meer in,
hooguit in zichzelf.’

Dat is wat de tegenstander in de kaart speelt, en tot op zekere hoogte
ook door de diabolos (door elkaar werper – duivel) bewerkt wordt.
De mens gelooft niet langer in God, ook sommige predikanten niet,
en dat is ook wat zou gebeuren in de laatste dagen.  Alles moet ergens
toe leiden.

‘Maar het tweede deel van de Spreuk is een tegenstelling.’

Ja, Jahweh hóórt het gebed van de rechtvaardigen (tsaddiqim);
Hij legt Zijn oor te luister bij hen die geloven en die op grond van
Zijn beloften bidden, zoals een Daniël dat doet in Daniël 9.
Zo hoort Hij ook het bloed dat roept van de aardbodem van de
getrouwe martelaren die in de grote verdrukking omkomen.

Hij hoort het gebed van u, jou en mij, al degenen die gerecht-
vaardigd zijn om niet door de vrijkoping die in Christus Jezus is.
Al diegenen die in geloof tot Hem roepen, bidden, smeken; Hij
laat geen bidder staan! Die verzekering hebben wij!