Vandaag is het de kortste dag van het jaar. Zo zeggen we dat. Het is de kortste periode licht op deze dag. Zo is 21 juni steeds de langste dag.
In Israël hadden we een andere ervaring. We waren er in juni dit jaar, en de zon ging daar tussen half 7 en 7 uur onder. Als je echt op de evenaar bent, is het van 6 tot 6 licht en donker.
Wat wij hier op het noordelijk halfrond meemaken, is iets, dat een relatie heeft met de stand van de aarde naar de zon. De lengte van een dag (Je weet: ‘God noemde het licht ‘dag’) hangt dus af van waar je je op aarde bevindt. Het is iets relatiefs. Als de lengte van een dag absoluut zou zijn, dan zou de dag overal op aarde 12 uur moeten duren en de nacht ook.
Zo zie je, dat het begrijpen van het verschil tussen absoluut en relatief wat tijd kost.
Bij God en Jezus Christus heb je dat ook: absoluut en relatief. God (de Vader van Jezus Christus) is absoluut God. Hij is de allerhoogste, Hij is geest en als zodanig onzichtbaar en onhoorbaar. Hij bedacht het plan van de tijdperken (eonen/aioonen) en Christus voert het uit.
Hij is de zender, Jezus Christus de gezondene. Hij spreekt door Zijn zoon. Hij wordt zichtbaar door Zijn zoon. De Zoon is het beeld van de Vader, de onzichtbare God.
Daarom is Jezus Christus ook God, maar in relatieve zin. Christus Jezus is niet de absolute God zelf, zijn Vader is dat. De Bijbel noemt Jezus Christus ook God, dat is: Plaats-er (Grieks: theos). Maar Hij bad aan het kruis: ‘Mijn God, Mijn God, waartoe U mij verlaten hebt!
En in Hebreeën 1:8,9 staat: Maar tegen de Zoon zegt hij: ‘God, uw troon houdt stand tot in alle eeuwigheid, en de scepter van het recht is de scepter van uw koningschap. Gerechtigheid hebt u lief en u haat onrecht; daarom, God, heeft uw God u gezalfd met vreugdeolie, als geen van uw gelijken.’
De ‘hij’ die tot de Zoon spreekt, is God, de Vader (uit vers 1) zelf! En noemt de Zoon dus God. En in vers 9 wordt gezegd, dat God door ‘uw God’ gezalfd is! Dan moet één van de twee absoluut God zijn, want de ene die als God aangesproken wordt (de Zoon), blijkt zelf een God (boven zich) te hebben!
De Zoon is altijd onderschikkend aan de Vader. Dat is ook het grote einddoel, wat in
1 Corinthiërs 15:27,28 staat: allen onderschikkend aan God, de Vader, die dan alles in allen is!