‘Het is, hoe langer ik erover nadenk, steeds groter aan het worden.
Ik sta verwonderd over die hemelse bediening.’

Dat kunnen wij ons nauwelijks voorstellen. Het gaat ons denken
ver te boven. Machtige genade, zo onverdiend. Terwijl wij als hei-
denen een ondergeschikte plaats hadden ten opzichte van Israël,
worden wij straks weggerukt en gaan onze Heer ontmoeten in de
lucht, met een veranderd, een hemels, een geestelijk lichaam. Zo
zijn wij gereed -na de bema (erepodium)- om de Heer te dienen en
ingezet te worden om de hemelse boodschappers, overheden,
machten en krachten te bereiken.

‘Met de boodschap van verzoening?’

Ja, dezelfde boodschap in wezen als voor de mensheid: er is vrede ge
maakt in het bloed van kruis. Dat ‘bloed’ wijst erop, dat de Heer eerst
mens is geworden (bloed = dam in Hebreeuws, vergelijk:  Adam).
Hij is de laatste Adam en heeft Zijn bloed uitgegoten, gegeven.
Zo is er vrede tot stand gebracht, vanuit God, de God van de vrede.
Daar achter zit de onmetelijke liefde van God, de Vader van onze
Heer Jezus Christus.

‘De Heer werd mens, en Hij is nu de mens Christus Jezus.’

Hij blijft méns. Met nu een zeer hoge positie aan Gods rechterhand.
Je kunt zeggen, dat de reden voor het in het leven roepen van de mens-
heid de komst van Gods Zoon als mens op aarde was. Dat Hij als mens
zou lijden en sterven en opgewekt worden uit de dood voor heel het
universum, voor alle hemelingen en alle mensen!