Kent u de theologische discussie over of de Heer Jezus nu sprak in het Aramees, Hebreeuws of Grieks? Nee? Gefeliciteerd! Want dat is niet zo belangrijk, eigenlijk. Wat mij betreft: de Heer Jezus sprak alle drie genoemde talen vloeiend. De hele discussie over dit onderwerp leidt namelijk af. Waarvan? Nou, van het feit, dát Hij sprak! Hij sprak woorden van leven, en er had nog nooit iemand gesproken zoals Hij. Daarbij geldt van Hem: het woord is vlees geworden. Hij is het levende woord zelf! Als God spreekt, gaat het over Christus. De Tenach staat er bol van. Soms rechtstreeks, vaak typologisch, hier en daar onbedekt, meestal verborgen, het gaat altijd over Hem, die komen zou. En toen Hij op aarde was, sprak Hij wat Vader Hem te spreken gaf. Hij week nooit af van wat al gesproken was; Hij verdiepte wel, toonde aan, vervulde, noem maar op. Vandaag spreekt Hij nog steeds, als Verheerlijkte, als Heer! Wat Christus vandaag doet? Hij heiligt en reinigt de gemeente met Zijn uitspraken, Hij pleit voor ons bij Vader. Kortom: Hij spréékt, is heel actief betrokken bij u, jou en mij!
6 september 2009
Waar veel mensen op afknappen in christelijk Nederland, is dat vermanende vingertje, waar onderwijzend personeel soms zo goed in is/was. ‘Ja, maar er zitten goede bedoelingen achter’, hoor je al tegenwerpen. En ‘de leerlingen zijn me lief, ik wil graag dat ze goede resultaten boeken’. Prima, tot je dienst. Het punt is, dat voorgangers en dominees weleens lijken te denken, dat ze met kinderen te maken hebben, in plaats van met volwassen gelovigen. Zij vermanen soms wel erg gemakkelijk. Ook is men er regelmatig goed in, de gelovigen op hun zwakke plekken te wijzen, op de zwakten in de ziel te gaan staan. Is dat opbouwend? Paulus wijst er voortdurend op, dat het gaat om de opbouw van de gemeente, de opbouw van de gelovigen. Daarom ligt bemoediging meer voor de hand. Woorden als vertroosten (Grieks: parakaleo) en terechtwijzen (Grieks: noutheteo) vinden wij bij o.a. Paulus, door de NBG-vertalers werd het eerste woord graag met ‘vermanen’ vertaald. Het tweede woord ‘terechtwijzen’ heeft, vanuit het Grieks bezien, een andere inhoud dan ‘terechtwijzen’, wat een berispende klank heeft. Bij nader inzien ligt dat dus toch wel anders…..
5 september 2009
Kort geleden noemde een broeder, die enthousiast en met verve sprak, terecht kritisch een verbijsterend voorbeeld van hoe men als gelovige soms denkt. Men beweerde op een website van evangelische signatuur, dat het antwoord op de nood van de wereld het evangelie is. So far, so good. Maar toen kwam de aap de uit de mouw: men stelde, dat men als gelovige noodhulp gevers zélf het evangelie is! Je rolt van je stoel van verbazing als je zoiets hoort. Echt ongelooflijk. Inderdaad: ‘lieflijk de voeten van hen, die een goede boodschap brengen’. Maar die goede boodschap zijn zij niet zelf, nee, zij bréngen die (als het goed is)! En die boodschap? Dat is Christus zelf. HÃj is dat evangelie! Het evangelie van God is, zo zegt de apostel ons, aangaande Zijn zoon, Jezus Christus, onze Heer. Als dat uitgedragen, geproclameerd wordt, zit het goed. De Opgestane zorgt zelf voor verspreiding van die boodschap aangaande Hem zelf. Luister maar naar wat Petrus (Handelingen 2) en Paulus (Handelingen 13) als evangelie brengen. Het draait niet om hen zelf, maar om de Opgestane.
Die boodschap heeft nog niets aan kracht verloren. Dát is evangelie! Niet wij, maar HÃj!
4 september 2009
Vreemd vond ik het. Een reactie van iemand, die zich ‘orthodox’ (= recht in de leer) noemt. In de krant besprak hij naar aanleiding van een verschenen boek iemand, die in de loop van de tijd verschoven was van orthodox naar vrijzinnig. Wat ik merkwaardig vond, was dat de schrijver opmerkte, dat de vrijzinnigheid nogal dogmatisch is. En stellig. Aan de andere kant, schreef hij, was en is er binnen de orthodoxie altijd ruimte voor twijfel. Ook merk-waardig. Men noemt dat –gek genoeg- geloofstwijfel. Dat laatste woord is, als ik Paulus erop na sla in Romeinen 14:23, in zichzelf tegenstrijdig. Het is bij de apostel óf twijfel óf geloof.
Nee, mijn held is Abraham. Hij twijfelde niet door ongeloof (Romeinen 4:23) aan de beloften van God. Even conclusie trekken: zou de orthodoxie soms niet gebaseerd zijn op de beloften van God? Zou de orthodoxie, zoals wijlen prof. dr. C. Graafland eens opmerkte, de eigen belijde-nisgeschriften niet eindelijk eens moeten gaan toetsen aan de Schrift? Dan verdwijnt hun twijfel waarschijnlijk. En al die opmerkingen van de apostel, de leraar van de heidenen?
Die zijn, lijkt mij, toch wel vrij zinnig……
3 september 2009
Romeinen 8. Voor mij een hoogtepunt van die hele, werkelijk fantástische Romeinenbrief. U weet misschien wel, dat die brief zorgde voor grote geestelijke omwenteling, bij Augustinus, bij Luther en bij last but not least(!) Karl Barth. Je kunt zeggen, dat in Romeinen 8 alles staat wat je nodig hebt. Het laat je Góds werk in verleden, heden en toekomst zien. Het geeft antwoord op de grote vragen van het lijden in de wereld en daarmee in ons eigen leven. Dit is, net als heel de Schrift, woord van God. Het is spreken van God tot de mens, want al het spreken over God komt van Hem zelf, van boven.
Lees Romeinen 8, gelóóf Romeinen 8 en je hebt volle zekerheid over verleden, heden én toekomst! Gods liefde overstraalt de hele mensheid van begin tot eind, dat is de boodschap van heel de Schrift, die in Romeinen 8 samengevat naar ons toe komt. 8:1 begint al met die geweldige uitspraak: ‘Niets is dus nu veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Niet naar het vlees wandelen zij, maar naar de geest’. Dank God ervoor!