‘Waarom schreef Paulus eigenlijk die tweede brief aan de
Thessalonicenzen? Wat was er aan de hand in die gemeente?’
Zij waren misleid door mensen, die beweerden, dat de dag van
de Heer al aangebroken was (2:1-3):
en wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst
van onze Heer Jezus Christus en onze vereniging met Hem,
dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt,
niet door een uiting van geest, niet door een woord, en ook niet
door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van de
Heer al aangebroken zou zijn.
‘Gelovigen kunnen al snel misleid worden. Dat was dus bij die
gemeente aan de hand.’
Het was een afwijken van wat Paulus hen (mondeling eerst nog)
onderwezen had. Zij waren tot hun schade afgeweken van de apostel
van de natiën. Daarom zet Paulus vanuit wat hij hen eerder had gezegd
en aan de hand van de Tenach nogeens de puntjes op de i.
‘Ja, dat is vandaag de dag ook heel erg nodig, vind je niet?’
Als we kijken naar het grote geheel van de christenheid, dan zie je, dat
men gigantisch ver is afgeweken van de rijke genadeboodschap van
Paulus. Tot hun grote geestelijke schade! Het werd door Paulus in feite
al aangegeven, toen hij opmerkte dat ‘allen in Asia van hem afgekeerd
werden’. Nochtans hield hij vast aan de overstijgende rijkdom aan genade
die zijn brieven kenmerkt! De genade zij met u!