Woord vandaag

‘We denken nu al een tijdje na over de ontwikkeling van de
koninkrijksboodschap. Het houdt wel degelijk verkondiging in.
Is er dan voor de gemeente die het lichaam van Christus is, geen
‘grote opdracht’ zoals die van Mattheüs 28:18-20?’

Het antwoord kan heel kort en bondig zijn: nee. Israël kreeg de
opdracht in Mattheüs 28:18-20 om al de volkeren tot discipelen
te maken. Let op dat er ‘volkeren’ staat! Israël is een volk op aarde
en heeft ook een specifieke bediening en opdracht hier op aarde.

‘Het is erg logisch en duidelijk. Als we terugkijken op 2000 jaar
christendom, is er dan wel een volk aan te wijzen dat discipel is
geworden?’

Meestal verstaat men onder ‘de grote opdracht’: zending vanuit kerken
en/of evangelische gemeentes bedrijven om zoveel mogelijk mensen
te redden van de eeuwige verlorenheid. Daarmee gaat men voorbij aan
het goede nieuws, dat God redder van alle mensen is.

‘Als je bij de mensen echt navraagt, zal blijken dat zij die zeggen te geloven
in de eeuwige verlorenheid van de ongelovige, daarvan niet wakker liggen.’

De grote opdracht wordt daarom aangeprezen; men moet de wereld intrek-
ken om het ‘evangelie’ (is geen echt blijde boodschap) te verkondigen.
Zoveel mogelijk bekeerlingen maken, of zoveel mogelijk mensen proberen
te doen geloven. Het zijn allemaal inspanningen die gebaseerd zijn op teksten
die niet over het lichaam van Christus gaan!

‘Maar hoe kun je nu weten wélke opdracht dan wel voor de gemeente geldt?’

Als we kijken naar wat God aan opdrachten gaf, kunnen we ontdekken wat
wel en wat niet voor ons als leden van het lichaam van Christus bedoeld is.
De eerste koninkrijksopdracht vinden we in Mattheüs 10:5-8 waar wij lezen:

5 Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende:
Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen
binnen;
6 begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls.
7 Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
8 Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit.
Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet.

De discipelen werden exclusief tot de verloren schapen van het huis van
Israël gezonden. Uitdrukkelijk wordt hen gezegd niet naar de heidenen of
naar de Samaritanen te gaan.

‘Dat is wel erg duidelijk ja. Het koninkrijk der hemelen is dat wat door Daniël
(2:44; 7:27) aangekondigd is. Je kunt er niet omheen; het gaat om Israël.’

Later lezen wij dat dit evangelie van het koninkrijk in heel de bewoonde
wereld verkondigd zal worden tot een getuigenis voor alle natiën. En dan
is het geen ‘goed nieuws’, maar een waarschuwing (zie Psalm 2). Het einde
van die verkondiging zal uitlopen op de bliksemflits van de aanwezigheid
van de zoon des mensen (Mattheüs 10:18; 24:14, 27).

‘Het is heel duidelijk; deze eerste opdracht kán niets met het lichaam van
Christus te maken hebben, als je het mij vraagt.’

Ja, bewoordingen als ‘zieken genezen, doden opwekken, melaatsen reinigen,
boze geeste
n uitdrijven’, dat heeft allemaal niets te maken met Paulus’
evangelie! Want dát spreekt van genade, verzoening en liefde!


Woord vandaag

‘Dat niemand meer naar het vlees kennen gaat best wel diep,
vind ik eigenlijk. Je ziet dat het een radicaal einde betekent van
de oude schepping waarin al die vleselijke verschillen nog vaak
zo’n belangrijke rol spelen.’

Het vormt in feite de basis waarop wij met elkaar leven als gelovigen.
Elkaar genade schenken is daarop gebaseerd. Paulus zegt dat wij elkaar
genade zouden schenken als gelovigen in Kolossenzen 3:12-17.

‘Dat is wel een fijn gedeelte waarin Paulus het heeft over de onderlinge
band van de gelovigen. En wat heeft dat met elkaar niet meer naar het
vlees kennen te maken?

Hij schrijft daar: ‘ingeval iemand tegen iemand een klacht heeft’ (CV).
Als wij als gelovigen een klacht hebben tegen elkaar, dan betekent dat,
dat wij elkaar nog naar het vlees kennen. Wij kijken naar het vlees van
de ander en ontdekken dan (uiteraard) tekortkomingen en fouten.

‘Hé dat wordt mij nu duidelijk: als wij elkaar niet langer naar het vlees
kennen, kijken wij automatisch voorbij de tekorten van de ander en
we zien die ander aan in Christus Jezus.’

En in Christus Jezus ben je niet te veroordelen (Romeinen 8:1) en kan
niets je scheiden van de liefde van God (Romeinen 8:35-39); wat zou het
geweldig zijn, als je niet door je mede-broeders en zusters veroordeeld
wordt en zij je blijven liefhebben. Dán handelen zij net als God zelf!

‘Zo, dit gaat wel diep zeg. Ik merk, dat het helemaal in overeenstemming
met Gods genade is. Zó schenk je elkaar genade.
Wat een geweldig evangelie zit daar achter!’

Dat is de uitwerking en vrucht van de geest van God in je leven. Mooi hè.

Woord vandaag

‘Wat houdt dat dan in, niemand meer naar het vlees kennen?’

Paulus wijst erop, dat wij in Christus een nieuwe schepping zijn.
Daarmee vallen onmiddelijk alle verschillen in  het vlees weg.
Hij zegt er zelfs bij,
dat indien wij Christus naar het vlees gekend
hebben, thans niet meer
!  Dat is toch heel opmerkelijk.

‘Als ik dat goed begrijp, gaat het best ver. Zoals Hij op aarde wandelde
was in het vlees. Nu is Hij verhoogd bij Vader. De grote omwenteling
komt door Zijn lijden, sterven en opstanding?’

Daar wijst hij op. Wij kennen dus niet de Heer Jezus naar het vlees,
zoals Hij op aarde te midden van Zijn volk was. Wij kennen Hem als
Christus Jezus, onze Heer, die verheerlijkt en verhoogd is. In Hem
vallen de verschillen weg. In het vlees bestaan de verschillen. Dan is
er onderscheid tussen Joden en Grieken; in de wedergeboorte geldt
dat ook, want dan zal Israël koningen en priesters zijn over en voor
de andere volkeren.

‘De verandering gaat dus diep. Een einde van de oude schepping en er
is een geestelijke nieuwe schepping gekomen. Het oude is voorbij!’

Dat is zo, alleen zijn de gelovigen nog met het oude lichaam hier op
aarde bezig. Dat oude lichaam is stervend en de oorzaak van veel
problemen. We zien daarom met de apostel uit naar de overgang als
de bazuin van God klinkt, naar de hemelen. Er zal dan een enorme
verandering van ons lichaam plaatsvinden, als de gemeenteleden, als
eersten na Christus zelf, levend gemaakt worden!

‘Wat een geweldige verwachting van genade!’

Woord vandaag

‘Zeg, die koninkrijksboodschap, als ik er goed over nadenk, wordt overal
gepredikt. In kerken gaat het op zondag vaak over de evangeliën en in
evangelische groepen gaat men verder, maar draait het heel vaak om
Petrus en Johannes en Jakobus.’

Terwijl het verschil met Paulus groot is. Vaak wil men de verschillen
tussen Petrus, Johannes en Jakobus aan de ene kant en Paulus aan de
andere wegpoetsen en gladstrijken. Maar dat kun je niet volhouden.
Anders is zo’n hoofdstuk als Galaten 2 overbodig. Nogmaals: het gaat
daar niet alleen om twee apostelschappen (Petrus en Paulus), maar óók
om twee verschillende evangeliën!

‘Als je die tekst goed leest, is het duidelijk. Er staat écht: het evangelie
van de voorhuid en dat van besnijdenis.’

Dat is toch wel een onbekend fenomeen. Men gaat er voetstoots van uit,
dat er maar één evangelie is en de gigantische verwarring die we vandaag
de dag (ook in evangelisch Nederland) zien, is daar het gevolg van.
Als je het heel strikt neemt, kent de Bijbel heel wat ‘goede boodschappen’,
heel wat ‘evangeliën’. Maar deze twee zijn hele specifieke, met twee totaal
verschillende lijnen.

‘Men denkt dat er maar één evangelie is, dat van het koninkrijk. Van daaruit
denkt men onderdaan van Koning Jezus te zijn.’

Een gelovige vandaag is lid van het lichaam van Christus en kent Hem als
hoofd, niet als koning. ‘Koning’ hoort bij het koninkrijksevangelie. Men
spreekt in evangelisch jargon van ‘koningskinderen’ en dergelijke, maar
geeft daarmee te kennen niet Paulus, maar de andere apostelen te volgen.

‘Ligt dat echt allemaal zo scherp? Word je dan niet beschuldigd van muggen-
zifterij en dat soort uitspraken?’

Het lijkt zo, dat je dan allerlei hele kleine verschillen benadrukt, terwijl er een
hele denkwereld en echt duidelijk andere (aardse) lijnen achter zitten. Zo is
ook de term ‘wedergeboorte’ een begrip dat bij Israël en de koninkrijksbood-
schap hoort.
Hoe mooi ook de typologie in de natuur die daarbij past! Wedergeboorte is
op zich een type van de veel diepgaander verandering van een oude naar een
nieuwe schepping.

‘Je hoort overal dat het om wedergeboorte gaat als men tot geloof komt.
Maar ik moet toegeven, dat als ik de uitdrukking in een concordantie opzoek,
deze niet bij Paulus voorkomt.’

Israël zal als volk wedergeboren zijn (Mattheüs 19:28) in de tijd van het aardse
koninkrijk in deze oude schepping. De Heer zei ook tegen de leraar van Israël,
Nikodemus, dat zij wederom (van boven) geboren moesten worden.
De verandering waar Paulus in 2 Corinthiërs 5:17 over schrijft, is dat de gelovige
van vandaag in Christus een nieuwe schepping is. Daarbij i
s het goed op te mer-
ken, dat wij dus niemand meer naar het vlees kennen.

Woord vandaag

‘Wat je dus ziet in Galaten en Handelingen, is dat Paulus in de
begintijd helemaal niet te maken had met de apostelen van de
Besnijdenis.’

Je ziet ook dat de Joden hem al snel vervolgden, zoals Paulus zelf overkwam
waar in Galaten en in Handelingen over geschreven wordt. Hij bracht het
woord van en over Christus en genade, en dat leidde tot vervolging, ook
omdat de Joden zagen dat velen naar Paulus kwamen luisteren.

‘Dat is wat je leest. Maar je zou kunnen zeggen dat in Petrus’ boodschap
ook genade zat.’

In feite lees je onder het oude verbond en zelfs bij het geven van de 10
woorden op de Sinaï dat Jahweh genadig en barmhartig is. Alleen bij
Paulus lees je over de diepgaande uitwerking van het kruis. Bij de andere
apostelen lees je niet of nauwelijks over het kruis en de enorme gevolgen
daarvan.

En hij spreekt van het openbaar worden van de gerechtigheid van God
buiten de Thora om. Die door het geloof van Jezus Christus!

‘Dat is in Romeinen 3:21 iets bijzonders ja, en dat zal de andere apostelen
die dat lazen verbaasd hebben. Petrus zegt er iets over in 2 Petrus 3, dat
vele dingen in de brieven van Paulus moeilijk te begrijpen zijn.

Dat onderstreept des te meer, dat de boodschap in Paulus’ brieven
duidelijk anders is dan de boodschap van de twaalf, die nu eenmaal alles
met Israël te maken heeft.
Paulus spreekt van de regering van de genade van God in deze tijd, daar
lees je bij de anderen niets van. Genade! En dat in Christus Jezus!
 

‘Heerlijk toch, die genade van God, het is zó groot, belangrijk dat steeds
dieper te gaan beseffen!’