Woord vandaag

‘Zeg, die boodschap van genade verandert niet, zei jij gisteren.
Daar ben ik diep van overtuigd!’

Heel fijn, er zijn best wel heel wat mensen, die deze dingen beamen en er
van harte achter staan. Dat is goed om te weten. Soms denk je weleens, hoe-
veel zijn er nog, die de boodschap van zuivere, onvermengde genade nog
aanvaarden? Je hoort weleens zeggen: ‘dat is maar mooi makkelijk!’ of ‘dat
gaat zomaar niet!’, of ‘dat is een gevaarlijke leer!’, of ‘het is alles inderdaad
genade, maar…..’.

‘Achter al die uitspraken staat de gedachte, dat de mens zelf ook iets kan
bijdragen of moet doen?’

Dat is het. Een hemelse bediening voor het lichaam van Christus is ook puur
genade, want je kunt je er niet voor kwalificeren, zoals in de sport. Je kunt je-
zelf niet opwerken om erbij te horen. Je hoort soms van die vreemde gedach-
ten van een gedeeltelijke wegrukking van de gemeente. Degenen die voldoen-
de geheiligd zijn horen bij de groep die wel weggerukt wordt en de anderen
blijven achter op aarde. Klinkt dan heel mooi en heel vroom, maar is vleselijk.

‘Je bent best wel weer fel, nu.’

Paulus is nog veel feller in de Galatenbrief. De hemelse bediening werd echter
pas na de Galatenbrief naar voren gebracht. De Corinthiërs waren nog niet toe
aan deze verborgenheden, deze geheimenissen, zij waren nog vleselijk, vorm-
den groepjes. Zij riepen: ‘ik ben van Apollos!’ ‘ik ben van Kefas!’.  Tegenwoordig
roept men: ‘geef mij maar het eenvoudige evangelie van Johannes!’ of ‘geef mij
maar de bergrede’ of ‘geef mij maar Petrus’ of ‘ik lees de evangeliën’.

‘Dat zijn de dingen die je soms hoort van mensen, ja.’

In feite is men dan net zo bezig als de Corinthiërs. De mensen die dat roepen,
moeten in de regel niet zoveel van Paulus hebben, zij schrikken terug voor
de consequenties. Of vinden het te moeilijk. Dat is het niet voor een gelovige,
bovendien roept God speciaal wat veracht is in de wereld, het dwaze, het onedele,
niet vele wijzen naar het vlees, et cetera (zie 1 Corinthiërs 1:26-31)!
Het is pure genade, de lucht staat ook vandaag hemelsblauw, geen wolkje te be-
kennen, de zon van Gods genade schijnt weer volop!

Woord vandaag

‘Wij hebben wel een heel bijzonder evangelie, dat je bijna nergens zo
hoort als het gaat om de hemelse toekomst.’

Zeker, dat is een bijzonder en heel wezenlijk deel van Paulus’ evangelie.
Het is het evangelie van de onnaspeurlijke rijkdom van Christus, waaruit
ook blijkt, dat de gemeente, die Zijn lichaam is, nauw verbonden is met de
uitvoering van het plan van eonen. God voert dat uit in en door Christus
Jezus, maar in de twee eonen van herstel en toewerken naar de grote vol-
einding spelen wij als leden van Zijn lichaam een hoofdrol!

‘Als je de schepping van God ziet, die al zo groots is, dan is het nauwelijks
te vatten. Wat een genade!’

Dat Hij ons uitkiest, ja dat is genade. Hij rechtvaardigt en verzoent ons met
zichzelf. Hij redt ons. Het is Zijn geloof. Het Gods vrijkoping in Christus Jezus
van ons; die is uit Zijn genade en om niet. Er is ab so luut niets van onszelf bij.
Een flintertje werk van de mens vereist? Dan is het geen genade meer. Geloof
is juist Gods principe, dat in harmonie is met genade. Ook Abraham werd uit
genade en door geloof gerechtvaardigd.

‘Wat een evangelie, het is gewoon geweldig!’

Denk erom, dat de religieuze mens hier tegen steigert. Men wil zo graag iets
doen. Het evangelie dat Paulus bracht, is niet naar de mens. Werken van de
mens tot redding? Nee, dat niet. Alleen het werk van God en van Christus? Ja,
dat wel. We laten ons niet beetnemen door religieuzen die via een omweg als-
nog werken willen invoeren. Het is van a tot en met z genade. De redding van
zonde, dood en veroordeling is genade. Maar daarna blíjft het genade.

‘Paulus arbeidde meer dan de anderen, maar erkende dat als genade, toch?’

Daar hebben we hier vaker teksten als 1 Corinthiërs 15:9-11 voor aangehaald.
Vaste lezers weten dat. Maar het kan niet genoeg herhaald worden. Ook Paulus
moest met verdriet in het hart constateren, dat de Galaten al snel afweken van
de genade zoals Paulus die predikte, en zo gaat het steeds als je de hele geschie-
nis daarna nagaat. Regelmatig breekt de heldere, paulinische boodschap van
genade door. Na enige tijd valt men dan weer terug in een ‘evangelie’ waarin
werken van de mens een rol spelen. Dan valt men weer uit de genade
(Galaten 5:4), die eerst omarmd werd. Maar dat verandert de boodschap niet!

Tussenzin

‘Zeggen, dat de bijbel niet historisch betrouwbaar is,
is beweren, dat God zich een en ander niet zo goed
meer herinnerde, of dat God de dingen die gebeurden,
niet goed kon verwoorden.’

Woord vandaag

‘Zeg, wat is het fijn om zoveel te horen over onze heerlijkheid!’

Zo lang de gelegenheid er is, kunnen wij nadenken over wat ons staat
te wachten. Het is een feit, dat wij dezelfde heerlijkheid gaan ontvang-
en als de Heer zelf, want in Filippenzen 3:20,21 schrijft de apostel, dat
ons lichaam omgevormd zal worden, zodat het gelijkvormig wordt aan
Zijn verheerlijkt lichaam. Dat betekent, dat Zijn eigen lichaam, dat nu
bekleed is met een alles overstijgende heerlijkheid, een voorbeeld is
van het lichaam, dat wij gaan ontvangen bij de bazuin van God!

‘Tsjonge, wat groot is dat. Bijna niet voor te stellen.’

Denk en dank erover na. Hij is de mens Christus Jezus. Hij wordt ook
in Zijn enorme heerlijkheid nu, nog steeds mens genoemd. Dat houdt
in dat al die mensen die van Zijn geestelijk lichaam deel uitmaken, zelf
ook een geestelijk lichaam gaan ontvangen als Hij zal bazuinen. Dat is
heerlijkheid en genade die al het andere ver overtreft. Deze genade
werd niet aan Israël onder het nieuwe verbond beloofd. Dit houdt in,
dat het zoonschap van het lichaam van Christus in de hemelen van een
hogere orde is dan het zoonschap van Israël op aarde.

‘Ongelooflijk. Hier ben ik stil van.’

Het geweldige is, dat wij als leden van Zijn lichaam daar niets voor
kunnen doen. Het is Zijn uitkiezing, Zijn geschenk van zoonschap,
Zijn uitroepen, Zijn rijkdom aan genade voor ons, Zijn wijsheid.
Wij hadden niets, Hij geeft ons alles. Dat wij dat geloven, is ook genade.
Dit alles is de heerlijkheid van Zijn genade.

‘Ik ben diep verwonderd over deze rijkdom.’

Wat een geweldige boodschap kon deze, door zeer velen verlaten
apostel brengen. Ook dat arbeiden en lijden was genade. Ook Saulus kon
er niets voor doen, hij blies dreiging en moord op weg naar Damascus.
Geen bekering. Niet: ‘gekozen voor Jezus’.  Hij vervolgde Jezus.
En in zijn vijandige houding riep de Heer hem!
Als dát geen genade is……!

Woord vandaag

‘Het is goed, dat wij steeds eraan herinnerd worden wat er allemaal
in de nabije toekomst gaat gebeuren.’

De vrijkoping van ons lichaam (Romeinen 8:23) is iets heel groots.
Wij zijn dan van het lijden verlost. Wij zullen verdrukkingen en lijden
ondergaan, totdat die grote dag aanbreekt. Het zal vermoedelijk heel
snel gaan, die verandering. Het is in een ondeelbaar ogenblik. Hoe lang
het bazuinen duurt, weten wij niet. Misschien zullen wij de tijd krijgen
om ons ergens te verzamelen, misschien niet.

‘Dat zou wel heel bijzonder zijn, als wij ons zouden kunnen verzamelen
en dan de verandering en opwekking van de doden afwachten.’

Misschien eens goed om daarover na te denken. Het zijn grote dingen
die ons staan te wachten. Goed om je daarin te verdiepen aan de hand
van Zijn woord. De vervulling van zoveel beloften in Christus Jezus
staat ons te wachten; onze verwachtingen kunnen daarvan niet hoog
genoeg zijn!

‘Zou Paulus iets van die heerlijkheid gezien hebben? Hij was er heel erg
vol van.’

Hij ontmoette de Heer op weg naar Damascus. Hij was drie dagen blind
van het licht, dat de Heer uitstraalde. Dus hij heeft toen al die heerlijk-
heid gezien. Ook daarna verscheen de Heer aan hem. Die heerlijkheid
was groter dan de heerlijkheid die Mozes zag, bij de verbondssluiting
van het oude verbond op de Sinaï. Paulus wijst daarop in 2 Corinthiërs 3.

‘Dus de hemelse heerlijkheid was al een aanwijzing in Paulus’ leven?’

Dat kunnen wij wel hieruit aflezen. Zoals de Heer in grote heerlijkheid
verscheen, geen aardse, maar een hemelse heerlijkheid, zó zou de ge-
meente die Zijn lichaam is, ook die heerlijkheid later ontvangen. Hij is
immers het hoofd, en wij de leden. Dan is het logisch, dat de leden net
zo’n heerlijkheid ontvangen als het hoofd zelf!