‘Mooi uitzicht, dat wat wij gisteren hebben gezien.’

Mooi, hoe Paulus ook, door de geest van God geleid, de Tenach
in de diepte laat zien. Diepte die God er al in had gelegd, en die
door de uitleggers en de rabbijnen nooit gezien was. Waarom?
Omdat die de geest van God niet in zich hebben, zoals de leden
van het lichaam van Christus wel verzegeld zijn met de geest
van de belofte, de heilige.

‘Het is wel heel bijzonder, dat God ons Zijn geest geeft, die in ons
woont.’

Dat mag wel het wonder van deze periode van Gods heilshandelen
genoemd worden: heidenen en Israëlieten hebben permanent de
geest van God in zich wonen als zij geroepen zijn tot het lichaam
van Christus. Anders niet. Zij zijn tempels van heilige geest.
Maar ook het lichaam van Christus als geheel wordt een tempel
genoemd.

‘Steeds goed om dat te beseffen; we zijn niet van onszelf, maar
van Hem, door Zijn geest!’

Dat is ook wat in ons bepaalt hoe wij denken, en dat denken van ons
wordt omgevormd door de inwerking van de Schrift. De geest van
ons denken wordt bepaald door Zijn geest en Zijn woord, als het goed
is. Zo niet, dan worden wij geregeerd door vleselijk denken, denken
van, naar, rondom en op het vlees gericht.

‘Dat bepaalt tevens ons gedrag als gelovigen.’

Vanzelfsprekend! Het wordt gecombineerd met ons stellen van ons
lichaam tot een voor Hem, Christus, levend, heilig en God welgevallig
offer; dat is onze logische godsdienst. Heeft niets met rituelen te maken,
God vraagt geen riten en gebruiken die wij in acht moeten nemen. God
bedoelt dat wij -nadat wij door Hem verzegeld zijn- ook ons bewust zijn
dat wij in, door, uit en van Zijn genade leven!