Woord vandaag

‘We zijn met de werkelijk diepere dingen bezig.’

Dat God werkelijk alles tevoren weet, is voor ons niet te bevatten.
Wij weten niet eens wat over een uur zal gebeuren. Laat staan, dat
wij weten wat over een week gebeurt. Ineens kan alles anders zijn.
We hebben geen vrijbrief, dat wil zeggen: we hebben geen garantie,
dat ons niets kwaads zal overkomen. Sterker nog, de kans dat ons
iets van kwaad of lijden overkomt, is zelfs heel groot.

‘Dan wordt het weer moeilijker te aanvaarden God alles in Zijn plan
samenwerkt tot het goede.’

Job was een gelovige, en kijk wat in zijn leven gebeurt. Hij aanvaard-
de in principe wel, dat het kwaad van Gods hand kwam. Toch had hij
in de ziel heel wat tijd nodig om een en ander –voor zover mogelijk-
te verwerken. En aan het einde van het boek Job lezen wij, dat hij
door alles heen God beter had leren kennen. Een diepere kennis van
God (in zijn hart) had gekregen.

‘Dat was tevoren bij God bekend.’

God overzag het hele leven van Job, en dat hij materieel aan het
einde dubbel gezegend werd, geeft Gods principe weer. God is het,
die uit is op de dubbele zegen voor al Zijn schepselen. Noodzakelijk
is,
 dat zij –om dat doel te bereiken- door de moeilijke ervaringen met
zon
de en kwaad heengaan. Dat is: alles is door Hem. En daar worstelen
wij
 mee, totdat wij echt erkennen, dat God het is, die alles bewerkt in
overeenstemming met de raad van Zijn wil

Woord vandaag

‘Dat Romeinen 11:36 gaat wel ver. Alles is uit, door en tot God.’

God weet alles tevoren. Hem verrast niets. Dat blijkt keer op keer uit
de Schrift. Niemand kende de denkzin van de Heer of gaf Hem advies.
Maar andersom kent Hij wel jouw en mijn hart, wat we denken, wat
onze motieven zijn. Niemand kende tevoren de gebeurtenissen, in
welke tijd of wanneer dan ook. Wie dan wel? God, de Vader van onze
Heer Jezus Christus.

‘Hij heeft alles in Zijn hand.’

Dat is wat wij geloven en leren aanvaarden, gaandeweg. De problemen
die mensen hebben met de gang van zaken of de gebeurtenissen, ze
hebben in feite te maken met dat ene. Dat wat in Romeinen 1:21-23
staat, dat de mensen niet erkennen, dat God werkelijk God is. Dat Hij
de Plaats-er is, die aan alles en iedereen de juiste plaats geeft.
Daar willen wij niet aan. Wij als mensen accepteren dat vaak niet.

‘Farao niet, die ging tegen Gods wil in.’

En in diepste zin werd zijn hart verhard. Net als bij anderen, waarvan
we lezen in Gods plan. Het gold ook voor het Sanhedrin, dat onze Heer
overleverde aan de Romeinen om gekruisigd te worden. Zij achtten
Hem schuldig –wat Hij niet was- en lieten Hem ter dood brengen.
Zij
 konden niet anders. Het was tevoren bekend bij Vader.

‘Ja, dat staat geschreven, het is gezegd.’

Petrus, die op bijzondere manier geïnspireerd werd door heilige geest
op Pinksteren, zei daarvan:

deze Jezus, de Nazaraner, een Man die jullie van Godswege aange-
wezen
is door krachten, wonderen en tekenen, die God in jullie mid-
den door Hem gedaan heeft, zoals jullie zelf ook weten, deze, die
in overeenstemming met de specifieke raad en voorkennis van God
overgegeven is….
                                                          Handelingen 2:22,23

Woord vandaag

‘Zo hoor je weinig over deze dingen in het christendom.’

Dat komt door de grote aandacht die er is voor de werken en de prestaties
van de mens. We overdenken nu het werken van God. Dat blijkt telkens al-
lesbeslissend te zijn. In de geschiedenis met Farao zien we Gods wil: ‘Laat
Mijn volk gaan!’ En Farao gaat er tegenin, een verhard hart. In wezen was
het God, die zijn hart hard maakte, opdat de Farao tegen Zijn geopenbaarde
wil in ging.
Dat was in overeenstemming met de raad van Gods wil.

‘Ja, heel bijzonder, het ging om de eer van God.’

Zo werkt God steeds in Zijn plan. We zien een ander voorbeeld daarvan bij
Sihon, de koning van Hesbon. Hij liet Israël niet door. Blokkeerde de weg.
We lezen daarvan in Numeri 21:21-25. Deze Sihon was de koning van de
Amorieten, een machtige. Hij streed tegen Israël en Israël won deze strijd,
omdat Ieue deze koning in hun macht gaf. Dus had God de eer. We zouden
kunnen zeggen, dat de Amorieten typologisch geestelijke machten aandui-
den en daaruit een gedachte, dat de satan probeerde Israël te stoppen.

‘Ja zo lijkt het wel. Hij organiseerde de benden van de Amorieten.’

Ja, misschien wel…….alleen vinden we een andere aanwijzing in de Schrift.
Ieue geeft door Mozes verder licht op de geschiedenis in Deuteronomium:

‘En, koning van Heshbon, werkte niet mee aan het ons er door laten gaan,
want Ieue, jouw Alueim, maakte zijn geest hard en Hij maakte zijn
hart vastberaden, om hem vandaag in jouw hand te geven.’     (2:30)

Opnieuw blijkt, dat Ieue het is, de God van Israël, die een tegenstander
opwekt om tegen het volk te strijden. Opdat het volk alle eer aan Ieue
zal geven
, wanneer Hij de overwinning aan het volk schenkt!

Woord vandaag

‘Romeinen 9 werpt toch verder licht op deze geschiedenis?’

Zeker! In Romeinen 9:14 staat naar aanleiding van Jakob en Ezau:

Wat dan zullen wij zeggen? Niet dat er onrechtvaardigheid is bij God!
Moge dat er niet van komen!

De Schrift zegt: Jakob heb Ik lief, en Ezau haat Ik.
Dat is Gods verkiezend voornemen. Voordat de kinderen ook maar iets
goeds of kwaads hadden gedaan, zei Ieue dit. Ondanks alle kromme wegen
die Jakob ging, stond dit boven zijn leven. Voor de ongeestelijke mens is
dit reden om uit te roepen dat God onrechtvaardig is in Zijn handelen.

‘Het is God, die dit doet en uitspreekt inderdaad.’

Nou en of, het staat niet één keer in de Schrift, maar wordt geciteerd en
daardoor extra voor het voetlicht gebracht. Hierdoor is Gods soevereine
handelen duidelijk. Ieue is Al, de Onderschikker. Hij bepaalt wat gebeurt.
In Romeinen 9 wordt dit verder uitgewerkt in het voorbeeld van de Farao.

Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal barmhartig zijn over wie ik barmhartig ben,
en Ik zal medelijden hebben over wie ik medelijden heb.
       Romeinen 9:15

Hier wordt Exodus 33:19 aangehaald, een woord dat diepe indruk op
Mozes gemaakt moet hebben en zijn diepe eerbied, ontzag en liefde voor
Ieue sterker maakte.

‘We zien toch, dat God over allen barmhartig zal zijn?’

Dat is Gods doel. Maar tot die tijd zet Hij allerlei voorwerpen of instrumen-
ten in Zijn plan in. Om tot Zijn eer te zijn. Wij hebben hier moeite mee.
God doet het zo, en niet anders. Sommigen vormt Hij tot instrumenten,
voor de dag van verontwaardiging toebereid. Sommigen vormt Hij om nu
al instrumenten tot Zijn heerlijkheid te zijn. Dat is Zijn werk!