Woord vandaag

7 december 2016
‘We zijn gezegend.’

Uitgekozen, om voor de ander tot
zegen te kunnen zijn. Dat geldt ook
voor Israël. Zij zijn voor de andere
volkeren bedoeld. Tot zegen. Het
lichaam van Christus is gezalfd tot
een bijzondere roeping. Nu al voor
de ander tot zegen te zijn, én voor
de hemelse machten, later.

‘We zijn daartoe gezegend.’

Ja, wel rijk, dat zijn we. In Christus,
in die Gezalfde, gezegend met iede-
re geestelijke zegen te midden van
de hemelingen. Alles wat we nodig
hebben, dat is in Hem ons geschon-
ken. De overstijgende rijkdom van
Gods genade zien we daarin zo dui-
delijk. Gratis ontvangen van Hem.

‘Wat wil een mens nog meer?’

In feite is dat alles. Meer is niet no-
dig. Wat mensen meer willen ligt
op een ander vlak en kan daarom
geestelijk gezien niet meer zijn. In
kerk en kring is men nogal eens be-
zig met iets anders dan de gezind-
heid van Christus. Het gaat dan om
macht, willen heersen, zoals de Ko-
rintiërs bezig waren. Zo menselijk.

Woord vandaag

6 december 2016
‘Zijn werk voldoet.’

We lazen gisteren in Hebreeën 9, tot
en met vers 26a. In het tweede deel
van dat vers staat:

…nu echter is Hij éénmaal geopen-
baard, tot (in) de afwijzing (wegdoen)
van de zonde door Zijn offer, op bij de
voltooiing van de eonen,

Een wat moeilijk deel van vers 26, en
het zegt iets bijzonders.

‘Een geweldig woord.’

In tegenstelling tot de offers die jaar
in, jaar uit gebracht werden bij 
taber-
nakel en tempel, is nu één of
fer ge-
komen, dat was Hij, de Heer 
Jezus
Christus zelf. Het effect daar
van is
de volkomenheid waar zowel 
de (ho-
ge)priesters op aarde als de 
hemelse
machten naar uitkeken.
Voor de zon-
de zal geen plaats zijn 
als de voltooi-
ing van de eonen een 
feit is.

‘Dat is het gevolg van Zijn werk.’

Dat ene offer, de Heer Jezus Chris-
tus zelf, was afdoende. Zijn bloed,
dat spreekt van Zijn lijden, sterven
en dood, is effectief om de zonde
weg te doen. Dat zal gebeuren op
dat moment waar 9:26 ons over in-
formeert: de voleinding (of voltooi-
ing) van de eonen. Vandaar dat Jo-
hannes in 1:29 uitroept:

zie! Het Lam van God dat de zonde
van de wereld wegneemt!

Woord vandaag

5 december 2016
‘Het hemelse heeft weinig aandacht.’

Men heeft –en dat is zo menselijk– al-
leen aandacht voor het aardse. Wat
op aarde gebeurt, de eigen kleine en
grote problemen. Maar ook: de wereld
en waar het naartoe moet.
De Schrift toont meer van het hemelse
dan we vaak denken. Gisteren keken
we even naar de zegetocht van onze
Heer door de hemelen.

‘De hemelse tabernakel.’

We zijn ermee bezig, dat is omhoog
kijken naar Hem, die ons liefheeft. Hij
is het Hoofd van de uitgeroepenen in
deze tijd. Uniek lichaam. Hij is met Zijn
bloed de hemelen doorgegaan als een
toonbeeld van overwinning. De nog
onvolkomen goddelijke dienst van de
hemelsen kon nu compleet worden,
nu Hij Zijn volbrachte werk liet zien.

‘Het was meer dan dat.’

In elk geval was het een prediking,
dat het Gods plan is de zonde defini-
tief weg te doen. Nadat dit gezegd is:

want Christus ging geen heilige plaat-
sen binnen die met handen gemaakt
zijn, de representaties van de ware,
maar naarbinnen de hemel zelf, om
nu voor het aangezicht van God voor
ons te verschijnen
       Hebreeën 9:24

Stelt datzelfde hoofdstuk:

het is ook niet zo, dat Hij zichzelf vaak
zou offeren, zoals de hogepriester jaar
na jaar door het bloed van anderen,
want dan had Hij vaak moeten lijden
vanaf de neerwerping van de wereld
                            Hebreeën 9:24-26a

Zowel de aardse priesters en hoge-
priesters als de hemelse machten die
een goddelijke dienst uitvoerden, wis-
ten dat het onvolkomen was omdat
het steeds herhaald werd. Wat ge-
beurde, was niet afdoende en dus
niet definitief.

Woord vandaag

4 december 2016
‘Waarom die dienst aan God?’

Volgens de brief die mogelijk door
Paulus zelf of een nauwe medewer-
ker werd geschreven:

want de wet, die een schaduw van
toekomstige goede dingen heeft,
niet het zelfde beeld van zaken, zij,
met hun zelfde offers die zij elk jaar
offeren, zijn nooit in staat hen die
naderen tot uiterste volkomenheid
brengen.                
Hebreeën 10:1

Het was onvolkomen, de offers die
onder de wet gebracht werden. Toch
was onderricht aanwezig. Er vloeide
bloed, dat sprak van het bloed van
de Christus, dat later vloeide.

‘Dat was beter dan al dat andere.’

Het bracht uiteindelijk de volkomen-
heid waar zelfs Hebreeën nog niet
aan toe komt. Maar, in deze brief le-
zen we zeer bijzondere dingen:

nu wij een grote Hogepriester hebben,
die door de hemelen kwam, Jezus, de
Zoon van God…
           Hebreeën 4:14

Dat heeft te maken met Zijn bloed:

Christus nu, naar voren komend als
Hogepriester van de komende goede
dingen door een grotere en meer vol-
komen tabernakel die niet met han-
den gemaakt is, dat is: niet van deze
schepping; zelfs niet door het bloed
van bokken en kalveren, maar door
Zijn eigen bloed, is eens voor altijd
binnengegaan in de heilige plaatsen,
en vindt eonische verlossing.
                             Hebreeën 9:11,12

‘Dat is nogal wat.’

Niet alleen zorgde Zijn bloed voor de
weg naar en in het nieuwe verbond;
het ging om meer. Christus Jezus is de
hemelen doorgegaan, met daarin de
tabernakel die niet van deze schep-
ping is. Niet met het bloed van deze
oude schepping (van bokken en kalve-
ren), maar dat van Hem zelf. Dat was
niet alleen het ‘aanbieden’ van een
volkomen werk aan Vader, maar ook
een machtige boodschap aan hemel-
se machten. Zowel aan vijandige als
aan hen, die een goddelijke dienst uit-
voerden!

Woord vandaag

3 december 2016
‘Mozes zag ongewone dingen.’

De goddelijke dienst van de hemelse
machten, boodschappers en derge-
lijke. Dat moet onvolkomen geweest
zijn. Want in de eerste eon kwam de
verstoring van Gods vrede door de ge-
schapen tegenwerker. Daarop kwam

gericht en lezen we in Genesis 1:2 de
chaos, duisternis en leegte. Overal wa-
ter. Door het gericht werd de ontstane
geestelijke vijandschap niet opge
heven.

‘Toch werd God nog gediend.’

Niet alle hemelse wezens gingen in op-
stand de tegenwerker achterna.

De dienst aan God ging door. Maar
die kon de vijandige hemelingen niet
tot vrede en onderschikking brengen.
Daar was iets anders voor nodig. Op
aarde zou dat moeten gebeuren.
Maar daarop was geen voorbeeld.

‘Dat moest Israël gaan doen?’

Kennelijk wel, want direct ná de uit-
tocht uit Egypte werd Mozes op de
berg getoond wat te midden van de
hemelsen gebeurde. Naar dat voor-
beeld moest hij anderen instructies
geven. Tabernakel met al het gerei
en de hele dienst aan God moest in-
gesteld. Met daarin centraal de ark
van het verbond inclusief de stenen
tafels: Gods woord!