Woord vandaag

18 januari 2017
‘God heeft alles in handen.’

Dat Hij Zijn Zoon opwekte uit de dood, is het
grote keerpunt in de geschiedenis. Meer nog:
Hij maakte Hem levend, gaf Hem definitief on-
sterfelijkheid. Dat is de garantie, en de hele
oogst aan mensen gaat komen. Daarom is het
begraven van een overledene volgens Paulus
een zaaien. In verwachting.

‘Mooi beeld, dat doet een zaaier ook.’

Een zaaier gaat uit om te zaaien. Een boer zal
graan of iets anders zaaien. Een bloembollen-
teler zal bloembollen zaaien. Ze doen het alle-
maal in de verwachting dat later iets moois op-
komt. Zo zaaien wij de overledenen in de aarde
in de verwachting, dat God zal doen opstaan,
wat ons betreft bij de bazuin van God.

‘De zekerheid is groot.’

Bij de boer en de bloembollenteler kan nog van
alles mis gaan. Bij God niet. Onze verwachting
kan niet hooggespannen genoeg zijn. Wat vast-
staat, is dat God ál Zijn beloften zal vervullen.
De garantie is allang afgegeven op de derde dag,
toen werd Christus levendgemaakt, en daarin lag
heel de mensheid al besloten.

Woord vandaag

17 januari 2017
‘Gods plan was dat de mens zondigde?’

Dat was noodzakelijk. God had de boom van
kennis niet in de hof kunnen plaatsen. God
had –net als later bij Abimelech- de mens af
kunnen houden van de zonde. Dat deed Hij
niet. Zelfs kreeg de nachasj, de oude slang,
toegang tot de mens. En zo verliep dat alles
volgens Gods plan.

‘De mens werd doelmisser.’

Zo moest het zijn. Opdat de mens door alles
heen –duisternis, zonde, dood, kwaad- zijn
Schepper en Redder leert kennen. Zijn licht,
Zijn gerechtigheid, Zijn genade, Zijn heerlijk-
heid, die van God zelf. Die aspecten gaat de
mens waarderen tegen donkere achtergrond.

‘Zoiets kan een schepsel niet bedenken.’

De mens wikt, God beschikt. Jahweh (IEUE)
heeft alles gemaakt voor Hem zelf, ja zelfs de
goddeloze voor de dag van kwaad (Spr.16:4).
Daar waar de volkeren te hoop lopen tegen
het volk Israël en willen heersen zegt God:

Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
Over Sion, Mijn heilige berg
             Psalm 2:6

God heeft Zijn regering allang gepland.
God heeft alle touwtjes in handen, Hem
loopt niets uit de hand.

Woord vandaag

16 januari 2016
‘Zuurdesem bedreigt het evangelie?’

In 1 Corinthiërs 2:1 e.v. wordt gewezen naar
het onderricht van Paulus aan hen. Daar kan
geen vreemd element mee gemixt worden.
Filosofie komt in de eerste hoofdstukken van
1 Corinthiërs naar voren. Niet als een bedrei-
ging, want het evangelie kan niet verloren
gaan. Het kan wel verdrongen worden door
religie en filosofie.

‘Verdrongen, waar dan?’

Het evangelie van de genade van God komt
in het hart van de mens. Dan kan geen ander
element toegevoegd worden. Gebeurt dat
wel, dan mengt men iets bij waardoor onzui-
verheid in het hart en dus de gedachten van
de gelovige ontstaat. Zodra religie erbij zit,
komt onrust want je moet zelf iets toevoegen.                                                                                                                                             ‘Dan wordt het krampachtig?’

Ja, en wanneer filosofie een rol gaat spelen,
staat Christus niet langer in het middelpunt
van het denken. En er ontstaan verkeerde
gedachten over God in het hart. Zo speelde
de slang twijfel in de oren bij de vrouw. Met
al de gevolgen die dat had. De mens dacht
op hetzelfde niveau als God te komen. En
ging ongehoorzaam de eigen weg. Maar, ook
dat ging niet buiten God om. Het was volgens
plan. Nu moest er een Redder komen.  

Woord vandaag

15 januari 2017
‘We zijn gezegend met zoveel genade.’

Het is onvoorstelbare rijkdom. We zijn het ons 
niet zo bewust. Soms wel, wanneer we er (weer)
van 
horen of lezen. Omhoog kijken, naar Hem, die
ons
liefheeft, is goed om te doen. Het van Hem
verwach
ten voor ons leven van elke dag en voor
de toekomst 
die veel geweldiger is dan we ons
realiseren of vermoeden.

‘God woont door Zijn geest in ons.’

Gods woonplaats is nu de gemeente, het lichaam
van Christus. Paulus vergelijkt dat met een tempel.
En in 1 Corinthiërs 3:16 staat dat vragend:

weten jullie niet dat jullie Gods tempel zijn en dat
de geest van God in jullie woont?

En de tekst vervolgt met:

wanneer iemand Gods tempel verderft, God zal
hem verderven, want de tempel van God is heilig,
wat jullie zijn

‘Wat betekent dat dan?’

Vergelijking is: de gemeente is een tempel. Waar-
om? Omdat God daarin woont, door Zijn
geest.
Dat is: heilig, want apart gezet voor de
dienst aan
God. In Israëls tempel moest het on
derricht door
de priester zuiver klinken. Dit is 
het tekstverband
hier, vanaf 1 Corinthiërs 2:1 draait het om
 spreken
en onderricht. 
Wanneer dat niet langer zuiver is,
wordt er
een stukje verderf binnengebracht. God
zal daarop (sterk) reageren.

Woord vandaag

14 januari 2017
‘Evangelie is goed nieuws.’

Dat is voor de zondaar zo, en voor de geredde mens
in Christus blijft dat ook zo. Je bent in genade gered
en dat blijft voor altijd je leefklimaat. Veel geredden,
leden van het lichaam van Christus, komen in een of
andere groep terecht. Meestal worden ze dan onder
allerlei regels, geboden en verboden gebracht. Vaak
min of meer ontleend aan de Bijbel. Of gewoon inzet-
tingen die in die groep traditie zijn.

‘Tradities van de groep?’

Ja, en soms weet men niet eens meer het ontstaan
ervan of waarom ze zijn ingesteld. Heel vaak wordt
het geven van tienden ingezet als structuur voor fi-
nanciële zekerheid. Het wordt dan gebracht als ‘bij-
belse richtlijn’; terwijl dat een inzetting voor Israël
als volk was. Door Paulus wordt dat niet genoemd
voor de gemeente. Ook de tweede genade (2 Corin-
thiërs 1:15) wijst niet op een collecte. Integendeel.

‘Wat bedoelt hij er dan mee?’

Hij spreekt over zijn komst naar de ekklesia daar in
Korinte. Hij was er eerder geweest, en bedoelde
nog eens te komen. Maar hij werd om een of ande-
re reden verhinderd. Als hij wel was gekomen,
dan
zou dat tweede genade zijn.

Als de apostel kwam was dat om genade te delen,
zoals hij in Romeinen 1:11 schrijft:

want ik verlang er vurig naar jullie te zien, om met
jullie enige geestelijke genade te delen, voor jullie,
om versterkt te worden
.

Tweede genade wijst op het ontvangen van genade
door de gemeente, niet op het geven van giften aan
de apostel ten behoeve van anderen.